voor L.A.H.
Hij wist dat jij de laatste was, en dat de wegen
die me nu verschenen zouden leiden naar zijn grote hand
die hij me liefdevol zou reiken.
De nacht was dof als een echo
ik was alleen toen een stem kwam
‘Sluit je ogen.’
Ik ben goed opgevoed en doe wat stemmen vragen.
‘Open je ogen.’ zei zijn stem
en alle aardse lusten werden mij ontrukt.
Als het seizoen ten einde loopt word ik zo somber
het verval zit in de lucht, zei ik
toen kon ik mijn gezicht begraven in je borsthaar
naar je reiken en je was daar, maar niet meer.
Open je mond voor mijn kussen
ware liefde brengt de gruwelijkste engel van de slaap.
Hoe kon het beter zijn dan dit, mijn lieveling:
jij dromend als een zachte bosboom en ik
wakker in je takken als een uil.
De dichter feliciteert zichzelf
en vindt dat ze er ondanks alles nog onsterfelijk goed uitziet.
Toen jij me verliet, verscheen hij.
Hij kwam zonder wantrouwen, hij kent mijn hart
als een kerstpraline en mijn gedachten over zijn val.
‘Is het mijn trots die me mooi maakt, Satan?’
‘Nee mijn bruidje, dat is het niet.’
‘Zijn het mijn giftige ogen, is het mijn zwakke gestel?’
‘Nee mijn vogeltje, mijn vosje. Het is de chaos in je gebaren
de bleke grachten van je onbegrip, de kille overtuiging van je liefde.’
O was ik maar een echte dichter
en niet gewoon een charlatan
dan zou ik een paar verzen schrijven
die mijn lief begrijpen kan.
‘Jij bent mijn vrouw omdat je leven vol met graven staat.’
‘Maar de sleutels van mijn eigen kerker
openen mijn tombe niet.’
Van binnen lach ik.
Dit is een grap.
‘Waarom ben je zo slecht, mijn engel?’
‘Voor jouw plezier, voor jouw genot.’
‘Waarom moet ik dan zo wenen, liefde?’
‘Vanwege de kleinen en vriendelijken,
de lichamen langs mijn wegen, schat,
mijn wegen die geen mens begrijpt.’
‘Behalve ik?’
‘Behalve jij.’