Fotograaf Stephan Raaijmakers portretteert schrijvers en neemt ze in één moeite door de pols met een Zeer Kort Interview.
Peter Buwalda (Brussel, 1971) debuteerde bijna een jaar geleden met de lijvige en veelbejubelde roman Bonita Avenue. In Haarlem bewoont hij een donkere, vooroorlogse bovenwoning. Bezoek dient zich langs een herenfiets in de gang te wringen en een nauwe trap te bestijgen. Boekenkasten tot aan het plafond met nauwkeurig op alfabet gerangschikte literatuur, een grote ruwhouten tafel met een zacht zoemende laptop - geen twijfel mogelijk, dit is het huis van een schrijver. Hoe kijkt hij terug op een jaar schrijverschap?
'Ik had nooit bevroed dat er zo veel literaire festivals, avonden, leeskringen, genootschappen, boekhandelsacties, blogs, prijzen, radioprogramma's, tijdschriften, rubrieken, bijlages aan literatuur worden gewijd. De bedrijvigheid is enorm. De roman is nog lang niet ten dode opgeschreven, zoals je wel eens hoort beweren. Volgens mij wordt er veel gelezen in dit land.'
De schrijver schenkt lauwe koffie en neemt routineus een telefoontje aan van zijn uitgever. Wat staat er nu op stapel?
'Ik ben bezig aan een tweede roman, een verhaal van ongeveer dezelfde omvang als Bonita Avenue. Het duurt nog wel even voor het af is, ik vermoed ergens in 2013 of 2014. Een titel heb ik nog niet en over het verhaal wil ik nog niet al te veel kwijt. Ik was laatst in een bibliotheek, er zat een sympathieke groep toehoorders, ik kreeg er een onderons-gevoel van, dus ik besloot om eens flink uit te pakken over dat nieuwe boek. De volgende dag stond er een tamelijk gedetailleerde synopsis op een of aandere website. Echt leuk vond ik het niet. Sindsdien houd ik er liever mijn mond over...'