De huidige regering houdt niet van geschiedenis. Ze is een verraderlijk pad en zit vol onbetaalde rekeningen. De zittende regering houdt niet van musea. Ze zijn er voor een culturele elite en die is even niet aan de beurt. De regering houdt niet van de verre buitenwereld. De mensen daar koesteren verwerpelijke ideologiën en hebben hun ellende toch vooral aan zichzelf te danken.
Minister Knapen houdt niet van het Tropenmuseum. Hij vindt het een redundante instelling. Het Tropenmuseum werd ruim honderd jaar geleden gebouwd en huisvest een collectie van 300.000 voorwerpen en foto’s uit alle delen van de wereld. Grote delen van de collectie zijn verworven in de koloniën. Het Tropenmuseum heeft in zijn lange bestaan blijk gegeven zichzelf opnieuw te kunnen uitvinden en is gemetamorfoseerd van koloniale pronkkamer tot venster op de niet-westerse wereld. Het is daarmee het toonbeeld van een zelfbewuste omgang met de geschiedenis.
Premier Rutte houdt van de Gouden Koets. De Gouden Koets is een schenking van de Amsterdamse bevolking aan Koningin Wilhelmin ter ere van haar troonsbestijging in 1898. Zij bevat een paneel waarop Surinaamse en Indonesische mensen zich onderwerpen aan de Nederlandse troon. Enkele weken geleden suggereerden enkele kamerleden en anderen dat de Gouden Koets, of in elk geval de gewraakte schildering, in het museum thuishoorde. Maar dit kabinet, zo liet premier Rutte weten, zal ‘niet de geschiedenis herschrijven door de Gouden Koets te vernielen’.
De regering houdt niet van Rawagede. Rawagede is een dorpje in West-Java waar Nederlandse militairen op 9 december 1947 op zoek waren naar een revolutionaire stokebrand en in hun frustratie ruim vierhonderd mannen zonder pardon hebben vermoord. De rechtbank in Den Haag heeft bepaald dat de misdaad niet is verjaard en dat de Nederlandse staat aansprakelijk is voor de geleden schade.
De koloniale discussies van de afgelopen weken roepen beelden op uit de jaren negentig. Toen ging er geen jaar voorbij zonder oprispingen van het koloniale verleden: excuses aan Indonesië, de deserteur Poncke Princen, een bezoek van de Japanse keizer. Men sprak van een ‘onverwerkt verleden’.
Zijn de recente koloniale kwesties een late echo van de discussies van de jaren negentig? Nee. Het gaat niet meer alleen om gewroet in het eigen geweten. De Javaanse dorpelingen van Rawagede eisen schadevergoeding van de Nederlandse regering voor misdaden begaan onder koloniale vlag. In 2002 protesteerde de Indonesische regering tegen de viering van 400 jaar VOC. In datzelfde jaar werd het Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis (NiNsee) opgericht, op aandringen van nabestaanden van slaven. (Ook het NiNsee wordt met opheffing bedreigd.) Hier is niet alleen het Nederlandse geweten aan het woord, maar slachtoffers in de voormalige koloniën voor wie de geschiedenis herschreven en rechtgezet moet worden.
Nederland treft een ironisch lot. Op het moment dat het vooral behoefte aan zichzelf heeft, zullen de geesten uit het verre verleden zich roeren. De gedachte dat we de geschiedenis niet hoeven te herschrijven is een blijk van armoede en in elk geval van historische onkunde. Het kabinet-Rutte telt vier historici, onder wie minister Knapen en de premier zelf. Maar de regering houdt niet van de geschiedenis. Ze is een onbetrouwbare gezel die ter verantwoording roept.