De geit en de scheit van Maartje Wortel bevolken de jongste bijdrage aan het bestiarium.
De geit is een mager beest met kleine oortjes en een sik dat uitstekend kan spelen alsof er geen bergen en rotsen bestaan en altijd in de tuin van de overburen op een middelgrote steen staat zonder zich daarvoor te schamen. Waar je ook woont, wie je ook bent: de overburen hebben gegarandeerd een geit. De overburen lijken zelf ook op een geit, maar de geit lijkt nooit op de overburen. Het beest past zich niet, net als een hond aan aan de omgeving. Daar is hij te goed voor. De geit is een gever, een offerdier, de bloedgroep O onder de dieren. Hij zorgt o.a. voor geitenwol, geitenmelk en geitenkaas. Vooral geitenkaas is de redding van menig gerecht. Geitenmelk is, ondanks het feit dat de smaak ervan in tegenstelling tot de kaas niet te harden is, de oplossing voor menig allergie.
Op de basisschool zit er in iedere klas een meisje dat naar een geitje ruikt. Daar kan noch de geit, noch het meisje in kwestie iets aan doen, het zijn de ouders die schuld dragen. Meestal willen diezelfde ouders op een zeker moment een geitenboerderij beginnen in Frankrijk. Ze denken dat zij de enige zijn met dromen.
ls een geit met een schaap paart krijg je een scheitje. Ieder jaar is er wel een scheit op de Nederlandse televisie. Meestal bij het jeugdjournaal.