Het paradijs, het vlees

Pijnlijke en prangende onderwerpen? Ja. Veroordelend? Nee. Met het verschijnen van Paradies: Hoffnung in de filmtheaters rijst de vraag of er in Ulrich Seidls paradijselijke universum überhaupt sprake is van een oordeel. Volgens Absaline Hehakaya is het geen oordeel, maar een uitdagend gebrek aan inzicht waar we naar uit moeten kijken bij deze films.

Na Paradies: Liebe en Paradies: Glaube verschijnt deze week ook het laatste deel van Ulrich Seidls trilogie, Paradies: Hoffnung. Seidl maakte met deze serie niet alleen mooi uitziende, absurde en zwart-komische films, deze trilogie vormt ook een intrigerende bespiegeling op gangbare noties van goed en kwaad. De ethiek slaat daarbij de handen ineen met het lichaam.

"Beiden waren ze naakt, de mens en zijn vrouw, maar ze schaamden zich niet voor elkaar."

Het zijn geen films die op verhalen drijven. De verhalen zijn maar al te snel verteld. Deel een Paradies: Liebe gaat over Theresa, een Oostenrijkse moeder op leeftijd die seksueel herboren wordt tijdens haar vakantie in Kenia - ten koste van de lichamelijke integriteit van de jonge zwarte bevolking. Deel twee Paradies: Glaube volgt haar zus, Anne-Maria, een fanatieke Rooms-katholieke dame die zichzelf geselt, in haar vrije tijd langs de deuren gaat met Maria-beelden en wel erg intiem wordt met de Heere Jezus aan het kruis. Het weerzien met haar islamitische echtgenoot ontketent een godsdienstoorlog binnen de vier muren van haar opgepoetste woning. Tot slot dan Paradies: Hoffnung, over de dertienjarige Melanie die tijdens de vakantie van haar moeder Theresa in een rigide afvalkamp wordt gestopt om daar haar overtollige kilo's te lijf te gaan. Ze wordt verliefd op de dienstdoende dokter van het kamp, maar weet niet wat ze van hem wil. Hij weet dat zelf ook niet al te goed.

Een 'freakshow' noemde Gawie Keyser het in De Groene Amsterdammer. Het zijn inderdaad drie sterke en gruwelijke verhalen waar de spreekstalmeester van het circus zijn publiek goed voor warm kan laten lopen. 'Kom de bedscène zien met de crucifix!' 'Aanschouw de dikke kinderen die als goed gedresseerde paarden rondjes zullen rennen!' 'Ga lekker zitten voor racisme en seksuele vernedering met een strik erom!' De afstandelijkheid waarmee Seidl zijn personages in beeld brengt, maakt het moeilijk te volgen wat de achterliggende redenen zijn voor het handelen van de hoofdpersonen in Paradies. Een kwestie van matige karakteruitwerking, zou je zeggen. Maar wanneer ik kijk naar die vreemde figuren die steeds vanuit dezelfde linker of rechter onder hoek het beeld in komen, kan ik me niet aan het vermoeden onttrekken dat er meer aan de hand is. Dat een rechtvaardiging ‘ik doe zus, want zo was het geval’ niet zo aan de orde is en dat je een dergelijke causaliteit daarom ook niet moet verwachten van de Paradies-trilogie.

"God, de HEER, riep de mens: ‘Waar ben je?’ Hij antwoordde: ‘Ik hoorde u in de tuin en werd bang omdat ik naakt ben; daarom verborg ik me.’ ‘Wie heeft je verteld dat je naakt bent? Heb je soms gegeten van de boom waarvan ik je verboden had te eten?’"

De op leeftijd zijnde blanke vrouw die al een lange tijd niet meer door een minnaar aangeraakt is en haar verlangen naar liefde herinnert door middel van de fysieke liefde waar ze in Kenia voor kan betalen. De verwaarloosde echtgenote die in aanraking komt met God door het uiteinde van haar zweep. Het dikke meisje dat een vernederend regime moet ondergaan omdat zoiets nu eenmaal volgens de algemene opinie gerechtvaardigd is wanneer je te dik bent. Het lichaam brengt ze steeds in allerlei situaties en maakt ethisch handelen mogelijk; er ligt verandering in besloten. Tegelijkertijd bepaalt hun lichaam hun levens; het legt het vast. Het zijn mensen die zich in situaties begeven, die acties ondernemen. Maar zij komen anderen tegen die hun lichaam ergens voor aanzien. Voor een luie dikkerd die discipline nodig heeft bijvoorbeeld, of voor een makkelijke prooi om geld afhandig te maken (blanke vrouw op leeftijd alleen op reis). Er gebeuren walgelijke dingen, maar het is een paradijs omdat deze mensen nog niet weten dat ze naakt zijn. Ze weten niets van de bepaaldheid van hun lichaam en handelen blind; om het even wat moreel juist of verdorven is. Kennis van goed en kwaad is namelijk kennis van lichamelijkheid – weten dat je naakt bent. En daar naar handelen.

Door de onthouding van achtergrondinformatie en psychologische context schept Seidl de mogelijkheid voor ons kijkers om de acties van de filmpersonages op zich te kunnen zien. Hoe Theresa, Anne-Maria, Melanie en de mensen rondom hen handelen. Waar ze heen gaan, wie ze aanraken en op welke manier. Maar ook wat hen overkomt. Het zijn handelingen die gestript zijn van een mentale belevingswereld die ze zou moeten rechtvaardigen. Wat er dan van de personages overblijft, is niet zozeer een karakter, een fictie van een persoonlijkheid, maar een verzameling lichamen op een scherm. Dit is een overeenkomst met slapstick en stomme film. Een handeling-gedreven plot, gedragen door de lichamelijke expressie van de acteurs. Weinig woorden, weinig rechtvaardigingen. Ook deze films worden bevolkt door moreel naïeve karakters. Het verschil met de Paradies-trilogie is echter dat de personages in stomme films niet in zulke ethisch complexe situaties terecht komen.

Door zijn hoofdpersonen expliciet in die positie te brengen, geeft Seidl een dimensie van ons mens-zijn weer waarin het lichaam de hoofdrol speelt. Datgene waarmee we in contact komen met de wereld door te zien, voelen, ruiken, proeven en denken, maar dat daarnaast ook de fysieke homp vlees en haar is waardoor we simpelweg aanwezig zijn. Waar onze vrienden en vijanden ons aan herkennen. We zijn kijker, maar ook bekekene. Zo doen we dingen, rennen we van hot naar her, maar zo overkomen we onszelf ook. De Paradies-films zijn zo bezien eerder een analyse van de mens als ethisch wezen, in de dubbele rol van een handelend lichaam en een bekeken object dat ondergaat, dan een afgewogen oordeel over de gebeurtenissen in de films.

Het paradijs is zo heerlijk niet, maar zalig zijn de onwetenden! De erfzonde laat Seidl aan de kijkers. Onze ogen zijn open, wij vellen in Paradies de oordelen. En zo nu en dan voelen we daarbij de behoefte om de personages met wat vijgenbladeren toe te dekken.


'Kijker en bekekene: aan de hand van ons lichaam wordt ons allemaal steeds de maat genomen.'