De Internet Gids wil ook wel eens offline aanwezig zijn en presenteert daarom samen met Mediamatic op alle maandagen van de maand september het programma Troost met veelbelovende jonge schrijvers en dichters. En omdat de Tostifabriek bij Mediamatic deze maand eindelijk haar eerste tosti presenteert, zal deze hap met enige regelmaat op de-gids.nl passeren. Vandaag: Willem Sjoerd van Vliet.
Mijn oom en ik zwijgen en we kijken hoe het badwater wegloopt. Het water zakt en een klokkend geluid klinkt. Waar de waterrand is geweest blijft een spoor achter van zaagsel en klein gruis.
'Hoor je dat?' vraagt mijn oom. Ik luister, maar ik hoor hetzelfde als een willekeurig ander bad dat zou leeglopen, het putje gorgelt zoals ik het gewend ben te horen.
Mijn oom wacht mijn antwoord niet af en zegt: 'Het water maakt cilindrische bewegingen in de leiding en daarom klotst het.' Hij duikt onder een badkamerkastje om de afvoerpijp te inspecteren.
'Ja', zeg ik, 'nu je het zegt, ik hoor het ook'. Maar eigenlijk weet ik niet precies wat hij bedoelt. Het is niet de eerste keer dat het zo gaat. Zo is de rolverdeling de afgelopen vier maanden geweest. We zijn samen een huis aan het verbouwen en hij is expert en ik een soort Alfred Issendorf uit Nooit Meer Slapen, iemand die vooral heel erg zijn best moet doen. Maar met dat soort vergelijkingen hoef ik bij hem niet aan te komen.
Een paar maanden terug vroeg hij me of ik wilde opperen en daarbij wees hij naar een stapel bakstenen.
'Opperen?' vroeg ik.
'Ja, opperen.'
'Zal ik iets suggereren, maakt het uit wat?'
Mijn oom antwoordde: 'Als ik ga metselen, moet iemand me de bakstenen aangeven, opperen, dat ga jij voor mij doen.'
Ik lach. 'Opperen, juist ja'.
De werkzaamheden lopen op zijn eind, we zetten nu al drie weken de puntjes op de i. Terwijl ik met de voordeurbel bezig ben is mijn oom al een paar minuten op zoek naar de boor.
'Die ligt in de woonkamer', zeg ik, 'op de vensterbank, bij de kitspuiten.' Hij komt terug, nog steeds geen boor. Dan wijst hij naast mijn voeten waar de boor al die tijd ligt.
'Fijne vent ben jij, anders zet je even een kastje in elkaar en metsel je een muur, dan loop ik daar ook wel naartoe.'
'Sorry', zeg ik.
Elke werkdag vanaf 8 uur 's ochtends tot 4 uur 's middags zijn we samen bezig. Het is haast een huwelijk. We hebben onze irritaties maar ook onze geluksmomenten, zoals die keer dat er na maanden weer water door de radiatoren stroomde zonder lekkage. Ik heb toen een ei met spek voor hem gebakken.
De middag nadat we het aanrecht installeren en de hoogte van het blad nogal hoog uitvalt roept mij oom me en wijst naar buiten.
'Kijk, daar loopt je nieuwe vriendin.' Buiten loopt een Aziatische dame van 1 meter 40. 'Dan maak je mooi een ladder voor haar in de keuken zodat ze boterhammen voor je kan smeren.'
Op dat moment wil ik een grap maken over dat hij dan maar Fatima van de Turkse bakkerij beneden uit moet vragen, zodat we kunnen dubbeldaten, maar ik hou me in. Ik durf geen grappen over zijn liefdesleven te maken. Hij en mijn tante liggen in een scheiding.
Als ik de voordeurbel geïnstalleerd heb, gaan we lunchen. We eten allebei twee boterhammen, één met kip-kerrie salade en één met ham en kaas. We praten over Syrië en hoe goed Rusland het politieke spel gespeeld heeft. Op dat moment klinkt er een oorverdovende RRRRRIIINNG. De nieuwe bel, die ik net heb aangesloten klinkt voor de eerste keer, veel en veel te hard.
'Ik hoop dat er iemand met washandjes voor de deur staat, zegt mijn oom smalend, 'dan kan je er gelijk eentje om de schel heen schuiven.'
'Ja, ja' zeg ik, 'terug naar de tekentafel' en ik loop naar de voordeur. Het is Fatima van de Turkse bakkerij, ze had post voor me die bij hen bezorgd is.
'En wie was het?' vraagt mijn oom als ik terug ben.
'Je nieuwe vriendin,' zeg ik. 'En niet onbelangrijk, ze zei dat ze voor jullie aanstaande huwelijk een hoge bruidsschat voor je over heeft.'