Preek tijdens de nachtmis
Lieve mensen,
Ik ben de regisseur van dit gezelschap
En mij is het vertrouwen geschonken de preek te houden
Het is mij een hele eer u te mogen toespreken.
Ik wil vanavond, op kerstavond, het met u hebben over vertrouwen. Over vertrouwen in elkaar.
Ik zal u vertellen over de eerste echte ontmoeting tussen mijn atheïstische opvoeding en het Christelijke kerstverhaal. Het was kerst en ik zat in groep acht en had ik de eer om Jozef te spelen.
Ik herinner mijzelf als een makkelijk spelend doch oppervlakkig acteur.
Zonder mijzelf echt te verdiepen in de rol nam ik simpelweg de woorden uit het script over en deed ik wat er van mij door de regisseur gevraagd werd.
Naastenliefde, barmhartigheid, de messias.
Geen probleem. U vraagt wij draaien.
Het moet heerlijk geweest zijn om met mij te werken destijds.
Mijn klasgenootje Nicoletta de Jager speelde Maria. En samen stonden wij die avond op de planken. Zij met een kussen op haar buik dat de ongeboren zoon van god moest voorstellen, en ik met een bezemstok die vooral een stok voorstelde.
Gezamenlijk kwamen wij in een nachtelijk door Romeinen bezet Bethlehem aan.
Iedereen was bang. Nergens was een plek. Niemand liet ons binnen.
En dat hele 1e bedrijf speelde ik dat ik vol vertrouwen was en telkens drukte ik Maria vurig op het hart: “Heb vertrouwen, wees maar niet bang, alles komt goed.”
Het is inmiddels 18 jaar later.
Er zit een volwassen mens tussen dat moment en nu.
En vanavond op kerstavond heb ik dus de eer u te mogen toe spreken.
En nu, hier zo samen in dit theater.
In deze piste van menselijke verbeelding en troost.
Zou ik u zo graag datzelfde op het hart drukken.
‘Wees maar niet bang, alles komt goed.’
Maar als ik heel eerlijk ben, toen ik er later over nadacht, dacht ik Jozef kan niet eerlijk geweest zijn. Ik heb inmiddels zelf de geboorte van een kind van dichtbij mee gemaakt en je roept van alles in zo’n situatie.
Als ik heel eerlijk ben, dan weet ik dat niet. Ik weet niet of het allemaal goed komt met ons. Welke garanties kan ik u of mezelf bieden? Geen. Dus ja. Ik twijfel daar wel eens over.
Zo heb ik heb inmiddels begrip ontwikkeld voor de mensen die hun deur niet openden. De mensen die dachten, not in my backyard, zij die onbarmhartig waren, ter zuiver lijfsbehoud.
Om dat uit te leggen zal ik u meenemen naar een later moment in mijn leven.
De fase waarin ik vijf jaar lang lang verstrikt was geraakt in een studie psychologie.
Tussen het overmatig alcoholgebruik en een losbandige sociale contacten door, kwam ik afentoe, iets te weten. Iets dat het gedrag van de mensen in Bethlehem in perspectief plaatste. Ik neem u even mee een naar het prisoner's dilemma.
Het prisoner's dilemma is onderdeel van de speltheorie. Deze theorie onderzoekt wanneer samenwerken dan wel saboteren de meest ‘succesvolle’ strategie is. Het is halverwege de vorige eeuw bedacht en is inmiddels gemeengoed geworden onder de mensen die ons dagelijks leven analyseren en de keuzes die we daarin maken.
Het dilemma gaat ongeveer als volgt.
U en ik hebben samen een paar bushokjes stukgemaakt. De redenen hiervoor zal ik u besparen. Daar zijn we gezamenlijk voor gearresteerd. Aangekomen op het politiebureau worden we in twee verschillende verhoorkamers gestopt. U en ik. Vanaf nu is het ieder voor zich. De dienstdoende agent legt u de volgende mogelijkheden voor. Ofwel u bekent dat de ik het gedaan heb en u er getuige van was, en u mag naar huis wegens uw medewerking aan het onderzoek. Ofwel u zwijgt. Als ik datzelfde doe mogen we beiden naar huis met een geldboete. Ik heb dus dezelfde keuze voorgelegd gekregen als u, bedenkt u zich op dat moment. Dus kan ik u ook verlinken en ù de schuld in de schoenen schuiven! De agent voor u glimlacht, en leunt zelfgenoegzaam achterover. U bent aan zet.
Als we beiden zwijgen krijgen we een boete en mogen we naar huis, als u mij verlinkt gaat u direct vrij uit. Maar u weet niet wat ik zal doen. Van buitenaf gezien is samenwerken de beste optie. Maar vanuit de optiek van de individuele speler is dat niet zo. De speltheorie gaat er van uit dat wij allemaal, bewust of onbewust, deze berekeningen maken en onze kansen afwegen. Of het nu gaat over zaken van leven of dood, geld, belastingen, duurzame energie, voedsel. Alles is een winst en verliesspel geworden, met een hele droeve slotconclusie. In veel van de gevallen is de wiskundig meest strategische keuze ook de meest gemaakte keuze: sabotage, om de ander te verlinken, om uw eigen hachje te redden, om voor uzelf te kiezen ten koste van de ander. Om de deur dicht te houden. Dat is wiskundig het verstandigste om te doen.
Prima. Leuke theorie. Heb je toch nog iets opgestoken. Nou en, denkt u wellicht?
Maar speltheorie is voor veel voorspellers, en dat zijn er nogal wat in deze wereld, leidend geworden. Iedereen die menselijk gedrag aan een verdienmodel koppelt, komt er op uit. De aandelen en optiemarkt, eigenlijk de hele marktwerking, berust op hetzelfde idee, namelijk dat wij allemaal koude rationele wezens zijn die afwegingen maken en enkel zelfmaximalisatie nastreven. Verzekeraars gaan er van uit dat ze opgelicht zullen worden door hun klanten. Overheden dat ze opgelicht worden door hun burgers. Burgers dat ze opgelicht worden door elkaar en door de supermarkt om de hoek. En geef ons eens ongelijk. Als de ander een egoïstische rekenmachine is, dan kunnen we zelf ook maar beter aan de slag. En dus heeft zich een ‘gezond wantrouwen’ zich van ons meester gemaakt.
Ja, we vertrouwen elkaar hier misschien, op een vrolijke VPRO-achtige manier. Maar vertrouwen we de mensen buiten op straat? Vertrouwen we de mensen die nu op dam staan en de nachtmis met Hollandse hits beleven? Vertrouwen we de mensen met een abonnement op de telegraaf? Vertrouwen we de mensen in Limburg? Niet blind in ieder geval. Blind vertrouwen is vragen om problemen. We zijn niet blind voor het verleden. We zijn door schade en schande wijs geworden.
En wellicht hebt u soms alle redenen om kwaad, kritisch en wantrouwend te zijn. Ik ken die slechte dagen ook. Die dagen dat ik denk dat het niet meer goed komt met ons. Dan weet ik zelfs vrij zeker dat het niet meer goed komt met ons.
Slechte dagen, u kent ze wel: als iemand u afsnijdt of geen voorrang verleent op een zebrapad, als uw kind 's nachts maar niet wil slapen, als u onheus bejegend wordt door een conducteur, als u uw Triple A rating verliest, als uw economische systeem gegijzeld is door opportunisten en machtswellustige bankiers, als u weer een slecht geïnformeerde roeptoeter over het systeem hoort beginnen, als ze met bosjes doodgaan en u niet eens weet waarom, als alles begint te smelten of giftig blijkt, als u denkt dat 2014 het jaar van de dodo wordt, of van de lemming, als u zich voor alles heeft afgesloten, alles netjes heeft weg gerelativeerd, als u niet precies meer weet waarom, als u bent vergeten waarom, als het stil wordt, als uw vrienden u niet meer bellen, als u verraden bent, als u hebt verraden, als u iemand verliest, als het nooit meer goed komt, als u bang bent om alleen te blijven, als u bang bent voor uzelf, als u bang bent voor altijd en eeuwig alleen door dit koude universum te reizen steeds verder verwijderd van god.
Dan komt het niet meer goed.
Denk ik dan.
Op slechte dagen wel te verstaan.
Denk ik dat.
Maar door met de speltheorie akkoord te gaan, hebben we stilletjes ook een bepaald mensbeeld aangenomen. We hebben het geïncorporeerd in ons eigen denksysteem. Precies die koude rationele mens die zelfmaximalisatie nastreeft ten koste van alles. De gevaarlijke ander. De onberekenbare buitenstaander. Ons afvragen of dat wel gerechtvaardigd is, of we wel werkelijk zo zijn, is niet meer aan de orde. Barmhartigheid, naastenliefde. Het maakt ons alleen maar onzeker of naïef, kwetsbaar en een mogelijk doelwit, althans, dat zegt de speltheorie. En zo is het een self-fulfilling prophecy geworden. We wantrouwen, want dat doet de ander vast ook.
En nu hoor ik u denken: Oh Joost, jij sexy boze dominee, wat moeten we dan doen?!
Er gloort hoop aan de horizon.
Uit onverwachte hoek.
Inmiddels wordt namelijk ook met gebruik van kunstmatige intelligentie onderzoek gedaan binnen de speltheorie. Zo zijn er allemaal verschillende machientjes gemaakt die binnen een virtueel herhaaldelijk uitgevoerd prisoner's dilemma, zich allemaal anders gedroegen. Het idee was dat het machientje dat het meest succesvol was, waarschijnlijk ook het meest voorkwam onder mensen. En nu wordt het interessant. Want het volgende bleek. Er stak inderdaad qua score één machientje met kop en schouders boven alle anderen uit. Dit machientje heette Tit-for-Tat. Het principe van Tit-for-Tat was heel simpel. Hij herhaalde wat de ander, zijn medecelgenoot, als laatste had gedaan. Werd hij bedrogen, dan werd hij een bedrieger. Zweeg de ander, dan zweeg hij daarna zelf ook. Kwam hij in een wereld waarin men met name bedroog, dan verlinkte hij de ander. Was de wereld hem goed gezind, dan werd hij barmhartig. Dat bleek de meest effectieve overall strategie. Tit-for-Tat is het bewijs dat wij ons gedragen zoals het ons voorgedaan wordt. Behandel de ander zoals u zelf behandeld wordt. Het is de wiskundige wederkerigheid. Het is ons grootste probleem wat vertrouwen betreft, en het is er tevens de oplossing van.
Want wij zijn geen zelfmaximalisatiemachines, ook al gedragen we ons soms zo ter lijfsbehoud. Wij zijn mensen die doen waar we met de beste wil van de wereld van denken dat dat het beste is. Wij zijn mensen, met compassie, zelfbewustzijn, morele vraagstukken, een geweten, gekke hobby's, een verlangen naar geborgenheid, liefde, veiligheid, een verlangen naar lekker eten, of lekker smerig vreten, samenzijn, en een kaartje voor de nachtmis. Als we dat kunnen zien van elkaar, dan zouden we de vicieuze cirkel ook om kunnen draaien. Tit-for-Tat. Wie goed doet, goed ontmoet.
Als we vertrouwen gaan zien als daad, als daad tegen de stroom in, als wij vanavond hier besluiten dat te gaan inzetten, dit wiskundige algoritme in positieve zin te keren, en we houden dat maar lang genoeg vol, dan ontstaat er stukje bij beetje een andere wereld. Alleen door zelf te besluiten de andere kant op te draaien, een betere wereld, een wereld die we nu nog niet voor mogelijk kunnen houden.
We zullen een aantal keer iemand die ons slaat onze andere wang moeten tonen. We zullen moeten denken: straf hem niet, hij weet niet beter. We moeten geduld hebben en volharden. Het zal beginnen als een eenzame missie, vanavond als u naar huis fietst en u zomaar iemand voor laat gaan bij een niet werkend stoplicht. Maar langzamerhand zult u medestanders ontwaren tussen de vreemdelingen. En dan zullen we met meer zijn. Lieve mensen. Aardige mensen. Gezellige mensen. Goedgemutste mensen. Mensen die alles liken. Mensen met humor en zelfrelativering. Mensen die zich veilig voelen bij elkaar, omdat het tegendeel niet bewezen is. Mensen die elkaar spullen uitlenen. Die voor elkaar koken. Die met elkaar tips en trucs uitwisselen over hoe je de spinazie zo lang mogelijk bewaart. En de boze en bange mensen zullen hun tranen drogen en hun geschreeuw zal verstommen. En dan zullen ze mee doen. Want het zal van twee kanten komen. Tit-for-tat. En u zult hoop putten uit die liefde van vreemden. En niemand zit meer op Twitter. En langzaam maar zeker komt er steeds minder nieuws, of meer goed nieuws. En 2014 wordt zo’n super gezellig jaar, dat we het gewoon nog een keer doen. En de tweede 2014 wordt net zo leuk, maar in fellere kleuren en andere talen.
Kunt u mij verzekeren dat het zo zal gaan?
...
Kunt u mij verzekeren dat het zo zal gaan?
Kan ik u verzekeren dat het zo gaat? Nee. Het gaat, op de lange termijn, zoals u denkt dat het zal gaan. Hoe denkt u dat het zal gaan? Ik weet het niet.
U hoopt wellicht iets, iets breekbaars. Net als ik. Misschien. Hopen we hetzelfde. Misschien.
Het enige dat ik kan doen is u uitdagen om de gevangenismuur tussen ons weg te denken. Om u zich te beseffen dat we nooit gevangenen zijn geweest. En wellicht dat ik dan glimlach naar u. En dat u dan terug glimlacht, omdat u weet wat ik bedoel, als ik zonder absolute zekerheid zeg:
‘Wees maar niet bang, alles komt goed’
Ik wens u vanuit het diepst van mijn hart, een liefdevol kerstfeest toe
En een superlekker 2014
Dankuwel.