---

We spreken jonkheer Volverve in de lobby van het Pulitzer aan de Amsterdamse Prinsengracht. Wie dacht dat de Nederlandse aristocratie niets meer voorstelde, die heeft de jonkheer nog niet ontmoet. Met het profiel van een adelaar en lange, elegante handen die met zwierige gebaren zijn woorden kracht bijzetten zou Volverve zo uit een kostuumdrama gelopen kunnen zijn. Jonkheer Volverve is voorzitter van de Commissie Volverve, belast met het vinden van een oplossing voor geweld tegen hulpverleners. Hij is, zoals zijn opdrachtgever minister Ivo Opstelten hem voorstelde aan ons land, “onze laatste hoop voor beschaafde omgang met hulpverleners”.

U heeft nu een halfjaar onderzoek gedaan naar het belagen van hulpverleners en openbare ambtenaren, wat ligt volgens u aan de wortel van het probleem?

‘Moet u horen, afgelopen jaarwisseling werden er zeker 300 flessen richting politie en brandweer geslingerd (hulpverleners werden tevens bekogeld met zwaar vuurwerk en brandende kerstbomen – red.). Men haat de staat, men haat bestuurders, men haat de beslissingen van de bovenste klassen, men haat de bovenste klassen, men haat elkaar.’

Is dat niet heel hard geoordeeld?

‘Maar het is waar.’

Ja. Misschien wel. Een ander punt: morgen presenteert u in Nieuwspoort uw aanbevelingen, wat is volgens u de oplossing voor dit probleem?

‘Afschaffing’, de blauwe twinkelende ogen boven de elegant gebogen neus van Volverve worden plotseling koud, koud als staal. ‘Afschaffing van artikel 3 van de grondwet.’

Pardon?

‘Alle Nederlanders zijn op gelijke voet in openbare dienst benoembaar.’

Openbare dienst, daarmee bedoelt u dus de brandweermensen en politieagenten?

‘Jazeker.’

Meneer Volverve, dat kunt u niet menen. Anno 2014 kunnen we toch niet bepaalde groepen Nederlanders gaan weren uit openbare dienst? Uw opdrachtgever, minister Opstelten, zakt van verbazing door z’n stoel als hij dit hoort.

‘Oh nee, beste, u begrijpt mij verkeerd; ik wil niet de ambten sluiten voor bepaalde groepen Nederlanders. Ik wil ze sluiten voor alle Nederlanders,’ zegt Volverve op een opgeruimde toon die alleen de beterbedeelde zich kunnen veroorloven. ‘Kent u uw geschiedenis een beetje?’

Muahw

‘In de aan ons overgeleverde geschriften melden Andocides en Aeschines dat na de slag bij Salamis de Atheense stadsstaat driehonderd Scytische boogschutters kocht. Het waren barbaren, die Scythen, die kwamen van boven de Zwarte Zee, aan wie de Atheners hun ordebewaking toevertrouwden. Niemand weet of de Scythen daadwerkelijk met pijl en boog door Athene zeulden, via Aristophanes weten wel dat ze een zweep hadden, om dronkaards en boze massa’s in bedwang te houden’. De jonkheer veert op uit zijn stoel, het enthousiasme over zijn eigen idee is nauwelijks te bedwingen. ‘Aristophanes beschrijft bovendien keer op keer hoe de barbaarse politieagenten het Grieks niet machtig waren. Dat is een goede grap voor een komedie, maar daar schuilt tevens een grote wijsheid in: benoem alleen nog mensen in openbare dienst die het Nederlands niet begrijpen – die niet weten wat ‘mierenneuker’, ‘pannenkoek’ of ‘ga boeven vangen’ betekent. Orde, en ordehouders, moeten doof zijn voor de innerlijke wanorde van de Nederlander.’

Meneer Volverve, ik heb moeite te geloven dat uw idee in goede aarde zal vallen, maar uit nieuwsgierigheid: waar wilt u vandaag de dag een barbaarse stam vandaan halen?

‘Ah! Dat staat in addendum 4 van ons rapport! Klimaatverandering!’

Verklaar u nader.

In addendum 4 hebben we berekend dat in de tijd die het kost om een grondwetswijzing door te voeren zeker 89 bewoonde eilanden in de Stille Zuidzee onder de zeespiegel zullen verdwijnen. Luister goed! De wereld is binnenkort vergeven van thuisloze Polynesiërs – nobele, maar op z’n tijd wrede wilden. Huur ze in. Geef ze een plek en een roeping in ons land. Dat is alles wat deze commissie voorstelt.

Ik ben perplex.

Dat is visie, jongeman, wereldverbeterende, wereldverbindende visie. Tot uw dienst!