Frans W. Saris over de langzame vernietiging van de natuur in A window on Eternity, a biologist's walk through Gorongosa National Park door Edward O. Wilson (Simon & Schuster, 2014).
‘Wat hebben jullie met dit land gedaan?’ Niko Tinbergens ogen vulden zich met tranen toen hij in 1973 naar Nederland terugkwam om in Amsterdam de Swammerdam-medaille in ontvangst te nemen. Volgens zijn biograaf vertelde Niko zijn gehoor dat hij in de trein bij Hoek van Holland zijn ogen niet kon geloven toen hij zag hoe De Beer, dat streng beheerde kroondomein waarvan Niko samen met Jacq. P. Thijsse nog het prachtige fotoboek Het Vogeleiland had gemaakt, volledig op de schop was gegaan om plaats te maken voor de Europoort.
Voor Shell was Pernis nog maar een peulenschil vergeleken met de schaal der dingen een generatie later in de Niger Delta (Google: Shell Nigeria Oil Spills) en bij de teerzanden in Alberta, Canada (Google: Shell Athabasca Oil Sands). ‘In the worldview of the corporate priesthood, the restructuring of Earth to accomodate vast numbers of people and their artifacts is not the price of progress. It is progress.’ Zo karakteriseert Ed Wilson in zijn nieuwste boek de gestage vernietiging van de natuur.
De ‘corporate priesthood’ is niet de enig schuldige, ook de meeste oorlogen trekken diepe sporen van verschroeide aarde. Maar er is hoop: het zelfherstellend vermogen van de natuur, een beetje geholpen door mensen, is het onderwerp van A window on eternity.
Het is niet zijn meest controversiële boek (Sociobiology), niet zijn meest filosofische boek (On Human Nature), niet zijn meest geprezen boek (Consilience), niet zijn meest literaire boek (Anthill), niet zijn meest wetenschappelijke boek (The Ants), niet zijn meest verguisde boek (The Social Conquest of Earth), niet zijn meest aandoenlijke boek (Biophilia), niet zijn enige boek over biodiversiteit (alle boeken), maar het is door de magnifieke foto’s en film van Gorongosa National Park zonder twijfel zijn allermooiste boek.
Gorongosa National Park was door de burgeroorlog in Mozambique (1975-1992) vrijwel met de grond gelijk gemaakt. De ‘big five’: de olifant, de neushoorn, de leeuw, het luipaard en de buffel, waren afgeschoten, het ivoor en de huiden verkocht en het vlees opgegeten. Ook de antilopen, zebra's, wildebeesten en wrattenzwijnen hadden het loodje gelegd. Alleen de krokodillen, met hun afschrikwekkende bek en hun vermogen om onder water te schuilen, hebben de soldaten en stropers van zich af weten te houden.
De bossen waren gekapt, inclusief het tropisch regenwoud tot vlak onder de top van Mount Gorongosa. De berghellingen hielden het regenwater uit de natte moesson niet langer vast. Zo verdorde het land in de droge tijd. Door gebrek aan grazers raakten de savannen begroeid met dor struikgewas, een prooi voor de bliksem. Erosie dreigde de eerst zo groene zuidelijke uitlopers van de Great Rift Valley zelfs ongeschikt te maken voor landbouw en veeteelt.
Ergens in de savannen van de Rift Valley, waarschijnlijk niet ver van Mount Gorongosa, stond twee miljoen jaar geleden de wieg van Homo sapiens. Wat de burgeroorlog daar heeft aangericht noemt Ed Wilson het ontheiligen van onze geboortegrond.
In figuurlijke zin is die ontheiliging ook wereldwijd aan de gang; de natuur waaruit Homo sapiens is geëvolueerd wordt door onze urbanisatie en industrialisatie vernietigd. Wilson zegt het zo: ‘To let more of Earth’s biodiversity – perhaps we should say more simply the rest of life – continue its slide into extinction will turn the Anthropocene into the Eremocene, the Age of Loneliness.’
Gorongosa National Park is voor Wilson een voorbeeld van hoe het in de toekomst kan gaan in de wereld. Zoals de titel van zijn boek al verraadt, is hij bepaald niet pessimistisch. Inmiddels is het park ook vrijwel in zijn oude glorie hersteld. Om twee redenen die met elkaar in verband staan.
De eerste is dat biodiversiteit aanzienlijk veerkrachtiger is dan wij denken. Weliswaar verdween de ‘big five’ toen de oorlog Gorongosa grotendeels met de grond gelijk maakte, maar dit betekende geenszins dat alle biodiversiteit verloren ging. Op en in de grond krioelde het nog van het leven: kleine dieren als muizen en ratten, reptielen, insecten, termieten, mieren, en fungi, bacteriën, virussen en ook planten en zaden. ‘It are the little things that run the world,’ schrijft Wilson. Zij onderhouden de biochemische processen in de ecologische levenscyclus.
De oorlog heeft de biodiversiteit wel veranderd, maar dat doen klimaat, tsunami’s en andere natuurrampen ook. In de evolutie zijn door natuurlijke selectie al ontelbaar veel planten en dieren uitgestorven, maar daarvoor zijn weer andere in de plaats gekomen. Al het leven dat de aarde thans bevolkt heeft een enorme veerkracht – anders was het er niet meer. Dit zelfherstellend vermogen van de natuur is twintig jaar na de oorlog duidelijk zichtbaar in Gorongosa.
Absolute voorwaarde is dat de natuurontwikkeling niet gestoord wordt door mensen. In Mozambique is aan deze tweede reden voldaan dankzij Gregg Carr, een filantroop die ervoor heeft gezorgd dat de overheid Gorongosa heeft verklaard tot nationaal park waar mensen zeer beperkt en alleen onder leiding van gidsen toegang hebben.
Volgens Wilson zou iets dergelijks ook op wereldschaal moeten gebeuren: ‘I believe that the ten billion people expected to be present at the end of the century will enjoy a far better quality of life if we conserve half of the planet for nature than if we consume nature entirely.’ Wilson wil de aarde in tweeën delen, een deel waar mensen leven, wonen, werken en recreëren, en het andere deel van de wereld voor al het andere leven op aarde. Hij gelooft niet in de ‘Garden of Eden’, het idee dat de biodiversiteit zal overleven als mensen de hele aarde als een mensenpark gaan bevolken.
Hij stelt voor de Verenigde Staten in grote, groene corridors op te delen, van de Adirondacks in het noord-oosten tot Yellow Stone in het westen en tot Okefenokee in het zuiden. Van de Yukon in noord-west Canada tot Mexico en ten slotte van Florida en Alabama langs de Gulf Coast en de grens met Mexico naar Californië. ‘It may at first seem radical, but only this level of care applied to large sectors of land and sea throughout the world will save global biodiversity.’ Alleen als we onze planeet in tweeën delen, in twee parallelle werelden, kunnen we het overleven garanderen van de biodiversiteit en van onszelf.
Argumenten voor deze radicale tweedeling van onze planeet, in een mensenpark en in puur natuur, zijn te vinden in het complete oeuvre van Ed O. Wilson. In zijn nieuwste boek tracht hij ons met prachtige foto's en een film van Gorongosa National Park te overtuigen van een perspectief op eeuwig leven. Zal hij daarmee meer succes hebben dan Niko Tinbergen met zijn fotoboek Het Vogeleiland?
Thans protesteert Greenpeace wanhopig tegen de olie- en gasboringen van Shell en Gazprom in de Noordelijke IJszee. Tevergeefs, de eerste Russische olie is al in de Rotterdamse haven gearriveerd. Gezien de macht van de ‘corporate priesthood’ lijkt het Eremocene onvermijdelijk.
Frans W. Saris - www.franswsaris.nl