Parijse mannen 5: Cedric

Wat als je net bent verhuisd van Utrecht naar Amsterdam, je hebt een gat in je hart en je staat middenin de grootste stad van Frankrijk? Dan moet je op zoek. Op zoek naar een bankje aan de Seine. Fleur van Greuningen schrijft een wekelijkse feuilleton over de mannen in Parijs. Vandaag deel 5: Cedric

Die middag is Cedric te laat. Tijd voor mij om op een bankje te mijmeren. Dat gat in mijn hart, is dit nu de manier om het op te vullen? Weer een afspraak met iemand die ik nauwelijks kenzijn nummer kreeg ik in de club waar we tot zaterdagochtend dansten. Weer smalltalk, weer uitleggen wat ik doe, weer luisteren naar verhalen over zijn quotidien.
Als het na een kwartier niet leuk is, ben ik weg.
Ons samenzijn duurt langer dan een kwartier. We kopen bier en frambozen bij de Monop(de AH to go van Frankrijk, naar ik vermoed) en verplaatsen ons al kletsend naar Canal St. Martin: de plek om aan het water zelfgekochte dus betaalbare biertjes achterover te slaan. Tout jong en/of arm Parijs is daar te vinden.
Hij heeft zijn tekeningen meegebracht: schetsen met pen en potlood. Terwijl ik zijn boeken doorblader, vraagt hij hoe de politieke situatie in Nederland is. Ik leg hem een en ander uit, denk heel even dat zijn vraag een manier is om mij in te palmen, maar als ik vertel over de man met het blonde haar, zegt hij Wilders?en weet ik dat het hem ernst is.
Wat ik van politiek vind. Ik zeg dat ik individuen interessanter vind, genuanceerder. Cedric begrijpt het wel. Als het over groepen gaat, krijgt hij vaak de kriebels. Zeker doordat mensen die niet tot die groep behoren denken te weten wat die groep wil en daar vervolgens voor strijden.
Ik vraag naar zijn situatie, naar hoe het is in Puteaux, de gemeente waar hij woont, net buiten Parijs.Het is een rijke wijk, doordat zakencentrum La Défense zich daar bevindt. Of daar ook autos in de fik worden gestoken. Hij vertelt dat er wel eens relletjes zijn, maar geen noemenswaardige. Er zijn dan ook goede voorzieningen. Als hij iets zou willen organiseren, een expositie bijvoorbeeld, dan kan hij langs bij de burgemeester. Meestal is dat voldoende om aan financiële middelen te komen. Het is natuurlijk een manier van de burgemeester om stemmen te kopen, zegt hij erbij.
Cedric vertelt verder, dat hij nog bij zijn ouders woont en wat zijn plannen zijn, terwijl achter hem twee dronken werklozen zich van hun kleding ontdoen. Ze leven in een vrij land, dekken ze zichzelf luid lallend in.
Schilderen is Cedrics passie, dus is hij druk bezig met de selectieronden van verschillende kunstacademies. Het liefste zou hij daarna reizen en door schilderijen en tekeningen te verkopen zijn brood verdienen. Laventure, tu vois? Het avontuur. Ja, dat zie ik wel.
Cedric is 23 jaar.
Ik vraag hem naar de homofobie in Parijs, want als zelfs een typische zen-macrobioot iets tegen homos heeft, dan moet het wel een issue zijn.Het is vooral een reactie op de wet dat homos mogen trouwen. Nu die doorgang heeft gevonden, hebben de homohaters weer even iets in handen om van zich te laten horen.Is dat vooral in Parijs? Als je het wat algemener trekt: xenofobie is overal aanwezig. Zelf heeft hij er ook last van gehad, en hij tikt op zijn huid.
Cedric is noir, zwart. Toen hij zes was, kwam hij met zijn ouders uit Ivoorkust naar Frankrijk. Maar ik ben al witter dan zij, door het klimaat en de verzorgingsproducten hier. Kijk maar.Ik zeg dat ik niet weet hoe noir zijn ouders zijn.
Net voordat ik kan vragen wat zijn ouders doen, klinkt een luide plons. Cedric schrikt van de zwerver die de moed heeft gevonden om zich in het vieze water voor de sluis te werpen. Onder luid gelach, de mooiste lach van Parijs, proest hij uit dat hij dacht dat het een reuzenvis was, of een gigantische vogel.


Deze tekst kwam tot stand op basis van een residentieproject van het Vlaams-Nederlands Huis deBuren in samenwerking met de Stichting Biermans-Lapôtre.