Zandmoord

Miljoenen jaren geleden stroomde de rivier de Eridanos van Lapland via de Baltische Zee naar de Noordzee. Het was een rivier zo groot als de Amazone. Bij haar monding zette ze grote hoeveelheden spierwit zand af. Dit witte zand vormt de basis van ons land. Schrijver-filosoof Bram Esser en ontwerper Francois Lombarts doen verslag van hun expeditie op weg naar de bron van Nederland. Vandaag deel 6: Zandmoord.

Ik kijk naar beneden terwijl ik mijn tanden poets. Het is vroeg in de ochtend, scholeksters hebben het strand nog voor zich alleen. Diep onder mij stroomt water met grote kracht in een geul rondom een zandbank. Het water schuurt en graaft en er ontstaat een hoge opstaande rand. Een stukje verderop wordt donker slib afgewisseld met een vreemde structuur van zandknopjes en kleine plasjes zeewater. De gezamenlijke handtekening van water en wind. Aan de horizon spuit een baggerschip met een grote boog zand vanaf de boeg in de zee. Meeuwen zwermen er omheen. Waarom zou dat zijn ? Zitten er schelpdieren tussen het opgezogen zand ? Of zelfs vissen? De landmeter en ik zijn blijven hangen in de buurt van Camperduin. We vinden dit een boeiende plek. Ik draai me om en zie hoe Francois de tent afbreekt. Achter hem groeit een vreemd gewas tegen een duin en ik moet denken aan wat Joari Kroon had gezegd over akkergrond als bunkerbedekking.
‘Zou daar een bunker kunnen zitten?’ Merk ik op.
‘Hoezo?’ Francois kijkt achter zich.
‘Omdat er geen helmgras groeit.’
‘Oh ja, dat is waar. De tuinbouwaarde. Mag ik je tandenborstel lenen?’

We slapen met z’n tweeën in een kleine tent. Zwemmen naakt in de zee. We zijn de schaamte allang voorbij. De missie, de zoektocht naar de bron van Nederland, is het enige dat telt. Ik offer daar graag mijn tandenborstel voor op.
Als het kamp is opgedoekt en we beneden staan, kunnen de rugzakken alweer af. Francois loopt geconcentreerd richting de vloedlijn. De eenvoud van zijn rituelen is jaloersmakend. Zelf ben ik altijd onrustig en vraag ik me voortdurend af of ik wel voldoende mensen zal spreken die me kunnen vertellen waar ik ben. De landmeter heeft zulke vragen niet. Hij meet gewoon de breedte van de rivier. ‘Het maakt niet uit waar je bent,’ legt hij me uit. ‘Het spel van zand en water is overal hetzelfde en nooit anders geweest.’ Is dat wat mensen bedoelen als ze spreken over de schoonheid van de natuur? Worden ze aangeraakt door de vanzelfsprekende tijdloosheid die het vertegenwoordigt ?
Ik begreep dat nooit. Ik hield meer van snelwegen en megalomane woningbouwprojecten. Ik zag liever de schoonheid van de mislukking dan de perfectie van de natuur.
‘Het strand is zowel het jongste als het oudste landschap van Nederland,’ zegt de landmeter. ’Wie naar de bewegingen van zand en water kijkt, ziet het spel van de Eridanos.’
‘En hoe zit dat met het spel van de baggerschepen?’ vraag ik. Samen kijken we naar de horizon en beginnen te lopen.

We passeren een groot projectbord met een prachtig geschilderd duinlandschap. Er worden panoramaduinen aangelegd en waterbassins. Dat is dus waar het baggerschip mee bezig is. Alweer moet ik denken aan Joari. Hij had natuurorganisaties boeren genoemd. Boeren die natuur oogsten in plaats van gewassen. Volgens de informatie op het bord is er sprake van een zogenaamde win-win situatie. Er komt meer natuurgebied bij en er zullen ook meer dagjesmensen komen wat goed is voor de lokale economie.
Toch is er iets aan de hand met het bord. Het prachtige vergezicht heeft enkele stevige weerwoorden uitgelokt. Zo heeft iemand er ‘groene leugens’ op gekalkt en het mooie begrip ‘mosselgraf’ (een week later stuurde Joari Kroon ons een foto waaruit de verdere evolutie van deze weerwoorden was op te maken. ‘Zandmoord’ staat er inmiddels met spuitbusletters op het projectbord geschreven).
Als we over de asfalt dijk tegen de harde wint vechten, vragen we ons af wie er nou tegen zoiets onschuldigs kan zijn als zand. Het antwoord daarop komt uit onverwachte hoek. Een flink eind op de dijk waait mijn regenhoes weg (Onze witte regenhoezen met logo zijn vooral bedoeld om de zichtbaarheid van de expeditie te vergroten. Het officiële karakter van onze missie boezemt mensen vertrouwen in).
Mijn regenhoes wordt toevallig opgevangen door een man met een fiets. Omdat hij ons herkent als officiële expeditie, maakt hij een praatje. Hij stelt zich voor als Iwan van Noort. ‘Mijn vader verzet zich al jaren tegen de zandlobby,’ zegt hij alsof het begrip gewoon in de Dikke van Dale staat.
‘Wat is dat ?’ vraagt François.
‘Baggerbedrijven hebben goede contacten tot in de hoogste ambtelijke kringen die voor hun de zandagenda er doordrukken.’
‘Zand is toch mooi?’ zeg ik.
‘Baggerbedrijven zuigen zand van de zeebodem en spuiten het op, maar dat is veel te fijnkorrelig. Bij de eerste de beste novemberstorm is het alweer weg. Goed voor de baggeraar, want die heeft een onderhoudscontract. Slecht voor de natuur want zelfs de Waddenzee verzandt helemaal. ’
‘Maar hoe moet het dan?’ Vraagt François. ‘Dit is toch een zwakke schakel in de kustverdediging, hier moet toch iets gebeuren?’
‘O ja? Misschien moeten we wel eens wat teruggeven aan de zee,’ zegt Iwan uitdagend. ‘Ik vind het nogal arrogant van de mens. Die neemt en neemt maar, dat gaan we op de lange termijn niet volhouden.’
Iwan zou eerder de zee wat meer ruimte willen geven en deze bijvoorbeeld achter de zeewering langs te laten stromen in plaats van uit alle macht die zee buiten te houden. Hij loopt met ons de zeewering op en wijst op de strekdammen die als stijve vingers uit de dijk de zee insteken. Aan het uiteinde van zo’n dam zien we een vreemde zwarte rots.
‘Dat lijkt wel een duikboot,’ zeg ik.
‘Dat is een stuk mast van het oorlogsschip Prince George,’ legt Iwan uit. Volgens hem is het schip in de jaren twintig vastgelopen toen het op weg was naar de sloop in Duitsland. ‘Het hoogheemraadschap was wel blij met hun oorlogsschip want het hielp enorm bij het afvangen van zand. Net als die strekdammen. Er zijn studies bekend van golfstromen waaruit blijkt dat als je de strekdammen verlengt, je op natuurlijke wijze voldoende zand naar de kust trekt zodat je niet extra hoeft op te spuiten.’
Piet van Noort, Iwans vader, wordt in de wandelgangen (van het gerechtshof) al gekscherend Pietje Pier genoemd. Hij propageert de strekdam van een kilometer als de ultieme oplossing voor kustverdediging. De Pettenaren staan aan zijn kant. Zij houden van hun dijk waar ze met de auto overheen kunnen rijden om hun visnetten te controleren. Ook dat is binnenkort afgelopen. Petten is een arme gemeente en er worden letterlijk miljoenen euro’s voor hun neus in zee gedumpt. Er komt een strand waar zij economisch gezien nauwelijks wijzer van zullen worden. Geen wonder dat ze wat zuur reageren en het projectbord bekladden.
Iwan vertelt ons over de schelpdieren die op de strekdammen leven en de vogels die zich daar weer mee voeden. ‘Zo meteen wordt er simpelweg zand overheen gekieperd. Dit wordt dus een mosselgraf.’ Even kijken we Iwan verbaast aan. Hij zal toch niet diegene zijn geweest die het projectbord heeft beklad ? Nee, dat kon niet. Iwan heeft een elektrische sportauto en haalt zijn energie uit zonnepanelen, dat is niet het type dat zich bezig houdt met graffiti.
Hij kent het landschap goed en wijst ons de plek waar het lege gasveld zich bevind dat gebruikt gaat worden om Russisch gas over de rest van Europa te distribueren. Hij vindt dat waanzin zo dicht bij de kernreactor van Petten. ‘Als je gas in en uit de grond gaat pompen loop je risico op trillingen. Zijn ze de aardbevingen in Groningen soms vergeten?’
Hij wijst ook op de trillingen afkomstig van het windmolenpark tien kilometer uit de kust. Iwan ziet overal gevaar. ‘We gaan er vanuit dat er altijd iemand zal zijn die het overzicht bewaard, die al deze ontwikkelingen in de gaten houdt en dirigeert, maar zo iemand bestaat niet. Economische belangen wegen het zwaarst en dan maakt het niet uit dat er in de kerncentrale van alles mis is met het veiligheidsprotocol. Daar houden de windmolenboeren zich echt niet mee bezig.’ Na een uur tolt ons hoofd van de verhalen. Hij wil ons eigenlijk nog niet laten gaan, maar we kunnen niet meer. We zitten vol. Er bestaat zoiets als een zandagenda, maar ook Iwan en zijn vader hebben een agenda, zoveel is ons nu wel duidelijk.
We haasten ons de dijk af naar het strand. Scheermesjes knappen als glas onder onze voeten. Francois doet zijn metingen en ik neem plaats op mijn rugzak. Gedwongen pauzes. De rituelen van de landmeter zijn mijn rituelen. Ik kijk naar het baggerschip aan de horizon. Het maakt nog altijd zijn mooie kromme regenboog, ze noemen dat rainbowing in baggerjargon. Ondanks die vriendelijke term, moet ik nu toch vooral denken aan de zandlobby. Dat is Iwan van Noort dan toch gelukt.

Deze tekst kwam tot stand door Nida Art Colony en Satellietgroep.
Ga voor informatie over de auteurs naar francoislombarts.com en
bramesser.com.