Miljoenen jaren geleden stroomde de rivier de Eridanos van Lapland via de Baltische Zee naar de Noordzee. Het was een rivier zo groot als de Amazone. Bij haar monding zette ze grote hoe-veelheden spierwit zand af. Dit witte zand vormt de basis van ons land. Schrijver-filosoof Bram Esser en ontwerper Francois Lombarts doen verslag van hun expeditie op weg naar de bron van Nederland. In deel 11 doet Bram Esser mee aan een sliksledewedstrijd en is er een serendipische ontmoeting met wie anders dan Pek van Andel, een oude bekende van De Internet Gids.
We zijn in Lauwersoog voor een sliksledewedstrijd. De slikslede, of kraite, is een eeuwenoud vaartuig dat werd gebruikt door vissers om bij laag water naar de fuiken te gaan. Het lijkt op een sjoelbak met een opstaande voorkant en er is een hekje op gemonteerd dat dienst doet als handgreep. Met de knie leun je op een houten drager die is bekleed met rubber en met de andere voet wordt gestept. Zo schiet men over het wad.
Barbara Rodenburg en Jan Geertsema van proeflokaal het ‘t Ailand in Lauwersoog zijn de eerste vissers die dit traditionele vaartuig weer willen gaan inzetten en dan met name bij het oesterrapen. De Japanse oester die ooit als vreemde exoot met het ballastwater naar Nederland is meegekomen kan inmiddels beschouwd worden als een plaag op de wadden zee. Het is dus goed dat de vissers inmiddels toestemming hebben gekregen deze oesters te rapen.
Met slikslede kan je gemakkelijk bij de oesterbanken komen zonder de natuur al te veel te verstoren. Jan legt uit dat hij de sliksledewedstrijd heeft georganiseerd om de jeugd geïnteresseerd te krijgen voor die traditionele visserij. ’We zijn nog maar met z’n vijfendertigen, de vissers die op traditionele wijze vis vangen. Nieuwe aanwas is dus gewenst, daarom hebben we dit evenement georganiseerd. Kinderen vinden modder altijd leuk.’
Het is half een als ik aankom. De landmeter is achtergebleven om zijn metingen te doen. Drie gloednieuwe sliksledes staan op de kade in de haven van Lauwersoog. Een kleine man met grijsblonde haren staat ze te bewonderen: ‘Wat een beauty’s zijn het hè ?’ Ik ken hem, hij heet Pek van Andel. Het is een verrassing hem hier te zien, maar eigenlijk hoeft het me niet te verwonderen. Hij promoveert op het begrip serendipiteit. Zijn stelling: ‘Wetenschap moet een context opleveren waarin het doen van toevallige ontdekkingen wordt gestimuleerd.’
‘Is de slikslede ook een voorbeeld van een toevallige ontdekking?’, wil ik weten. ‘Waarschijnlijk wel,’ zegt Pek. ‘Nijlslib werd al door de oude Egyptenaren gebruikt voor het transport van zware beelden, ze trokken er een slee overheen. Slib is een prima glijmiddel.’
Een tweetal vrouwen hoort ons praten en eentje vraagt waar de slikslederace gaat plaatsvinden. ‘Tjonge jonge, de menselijke domheid kent geen grenzen!’, roept Pek van Andel uit. De vrouw reageert bedremmeld, maar Pek is alweer weg. Hij is naar binnen gegaan om met de maker van het vaartuig te praten. Onderweg maakt hij een vrouw nog uit voor dom blondje, maar hij komt er mee weg. Waarschijnlijk weet hij de balans tussen complimentjes en beledigingen precies goed te houden. Tegen Barbara Rodenburg zegt hij bijvoorbeeld dat ze eruit ziet als een puik kaasmeisje. Een vreemd compliment voor een vrouw die vist.
Karel Vaszlovszky, de man die deze oude slikslede weer opnieuw naar historische voorbeeld heeft gebouwd, vertelt over zijn vriend Piet Kolthof uit Groningse dorp Hongerige wolf. ‘Hij was de laatste die de slikslede nog gebruikte. Dat ging zo.’ Karel pakt een boek met plaatjes erbij. ‘Hij ging dan met een kotter de Dollard op tot hij niet verder kwam. Dan haalde hij er een kleiner bootje uit, een kano-achtige boot. Als hij daarmee vastliep kwam de slikslede tevoorschijn. Met de die slee ging hij naar de fuiken toe.’
We gaan naar de wedstrijdlocatie in een hoekje van de haven. De vrouwen die Pek van Andel had beledigd zijn nergens te vinden. De landmeter is wel gearriveerd, maar hij maakt een vermoeide indruk en wil liever niet mee doen aan de wedstrijd. Ik heb een visserspak aangetrokken waarbij de laarzen aan een rubberen broek zitten genaaid. Jan Geertsema zweept de kinderen op. Er wordt afgeteld en daar gaan we.
Ik maak kleine felle pasjes in het boterzachte slib en merk dat naarmate ik vermoeider wordt en dus meer op de slikslede ga leunen het makkelijker gaat. Door de druk krijg je een beter glijoppervlak. Een vader verliest van zijn kinderen. ‘Je slaat echt een modderfiguur,’ roept Pek. De man probeert zich vruchteloos te verdedigen door te zeggen dat hij een stuk zwaarder is dan de kinderen.
Later worden de prijzen uitgedeeld. Die bestaat uit een zak gerookte poon. ‘Mag ik nog iets zeggen?’, roept Pek met luide stem als de vis is uitgedeeld. ‘We kunnen het ook wadscooters noemen, dan weet ik zeker dat de jeugd het prachtig zal vinden. Dan zul je zien dat je zelfs nog wel eens wat Marokkanen het wad op krijgt.’
‘Wij hebben hier een Senegalees aan boord en die is zo zwart dat ik hem ‘s nachts alleen zie als hij lacht. Uitstekende werkkracht, ook de Marokkanen zijn hier welkom,’ zegt Jan.
‘Ze zijn hier totaal niet racistisch, daar kunnen ze in de Randstad nog wat van leren,’ fluistert Pek mij in het oor.
We moeten gaan, we hebben nog een afspraak met de Eridanos professor. Het gaat om paleontoloog Bert Boekschoten die niet ver uit de kust woont in het dorp Rasquert.
Pek van Andel zou ons brengen, maar hij heeft zich weer onder die taak uit gewurmd door iemand anders voor ons te regelen. Ten afscheid zegt hij tegen onze chauffeur: ‘Nou fijn dat je de jongens wil meenemen. Ik zou blij zijn als ik zulke mooie jongens in de auto had. Misschien werken ze wel in een jongensbordeel ergens. Zou zomaar kunnen.’
Voor het eerst sinds tijden rijden we in een gemotoriseerd voertuig van de kust vandaan. Het is onwerkelijk om te merken dat je zonder enige moeite te doen, toch vooruit komt. Buiten schieten bomen en mensen als tweedimensionale decorstukken voorbij. Dat is het misschien wel met snelheid. Wie op het gaspedaal drukt, maakt de wereld uitgerekt en plat.
Terwijl de wandelaar zich in een driedimensionaal landschap bevindt, krijgt de automobilist de wereld als een film op zijn ruiten geprojecteerd.
Deze tekst kwam tot stand door Nida Art Colony en Satellietgroep.
Ga voor informatie over de auteurs naar francoislombarts.com en bramesser.com.