de lucht geveegd
alsof niet eerst
is opgeruimd
dit groene na
dat vale toen
maakt alles uit
de geur van gras dat
pas gemaaid nog dampend
hooi wil worden
eerst roos willen worden
dan rozenbottel
en ook nog een pot jam
bij heldere zon met frisse wind
blijft hij maar bezig
met zichzelf
geen lispelen van de
waterlis maar wel zijn
vreemd gekrulde lippen
onder ging hij
achter wat ik
horizon wou noemen
uit alles wat
volgroeid is blijkt
onsterfelijkheid
koolwit en hommel
dwarrelen en duiken
in bedden lavendel
Deze gedichten zijn eerder verschenen in Drietjes (2014).