Vandaag, op Printjesdag, lees je een nieuw kort verhaal van Elske van Lonkhuyzen.
Deze maand: flirten bij de fruitkraam.
'De jongen bij de fruitkraam flirt altijd met me,' zei ze. 'Je moet de eerste kraam vanaf de HEMA hebben, het zijn er twee, je moet die eerste hebben met de blauwe luifel, niet die met de groene, daar heb ik toen die zes bedorven avocado's gekocht. Ga er maar gewoon naartoe en dan bestel je de goedkoopste aardbeien. Die zijn lelijk maar dat maakt voor de smaak niet uit. En die jongen flirt dus altijd. Ga maar naar die kraam, daar knap je vast van op.'
Met een linnen tasje ging ik naar de fruitkraam. Ik zocht naar de jongen die ze beschreven had. Donkerblond haar, rond de dertig met een heel gemiddeld postuur. Er stonden meerdere jongens van rond de dertig maar ze hadden allemaal bruin haar. Donkerblond is ook een slechte omschrijving, dacht ik. Iedereen verstaat iets anders onder donkerblond. Ik zocht naar de goedkoopste aardbeien maar die waren niet lelijk. Het waren juist de mooiste die er lagen.
'Kan ik je helpen?' vroeg een oudere man met een bril. 'Ja,' sputterde ik en wees naar de grotere aardbeien, die veel duurder waren; vijf euro vijftig voor twee doosjes. 'Ik wil die wel.' Terwijl ik het zei vond ik het al een domme beslissing. Als het voor de smaak toch niet uitmaakte... Ik probeerde charmant te lachen. Keek langs hem naar de jongens met het bruine haar, een van hen schepte met zijn grote handen kiwi’s in de boodschappentas van een oudere dame. Ze glimlachte aan een stuk door naar hem.
'Gaan ze zo mee?' vroeg de man met de bril en reikte me de bak al aan. 'Nee,' zei ik, 'ik wil een tasje.' Hij keek even naar het lege linnen tasje aan mijn schouder maar zei niets. Toen ik de fruitkraam verliet, begon het zachtjes te regenen.