It is 4:18 AM

Economische crisis, opkomend nationalisme, het verhaal ‘2016 is het 1933 van onze tijd’ is ons inmiddels bekend. Het moge duidelijk zijn dat 1933 als retorisch middel gebruikt wordt om de mensen wakker te schudden. Rutger Bregman hield een week na de Amerikaanse verkiezingen op De Correspondent een overtuigend pleidooi voor maatschappelijke betrokkenheid. Hij riep met name zijn eigen generatie millennials op om samen te komen en het gesprek aan te gaan. Hoog- en laagopgeleid, zwart en wit, samen zouden we het tij, de neerwaartse spiraal waarin de wereld zich bevindt, kunnen keren. Eenieder zou uit zijn bubbel moeten stappen en het belang van wat er te gebeuren staat gezamenlijk onder ogen moeten komen. Hoe willen wij herinnerd worden, vroeg Bregman zich openlijk én terecht af.


Filmmaker Adam Curtis gaat in een interview op de website Artspace een stap verder, hij legt zijn vinger op de zere plek. Zelfexpressie, zegt hij, is (voor links) het probleem van onze tijd. En niet alleen van onze tijd. De oorsprong van de zelfexpressie ligt volgens Curtis in de counterculture van de jaren zestig en zeventig. Een korte geschiedenisles van Curtis: de ‘revolutionairen’ van toen zetten zich af tegen oude hiërarchieën. Kerk en staat werden aan de kant gezet en daarvoor kwamen de wensen van het individu in de plaats. Zelfexpressie kwam voorop te staan, en met name kunstenaars en muzikanten gaven deze beweging volgens Curtis vorm. Men bevrijdde zichzelf en anderen. Verschillende groepen emancipeerden zich. Ook de commercie ontging deze beweging niet, want wat past er beter bij het eigen leven op een eigen manier vormgeven dan een persoonlijke verzameling aan spullen?


Dit werd zo’n vijftig jaar doorgevoerd en inmiddels kunnen wij van het ik-tijdperk of de selfie-cultuur spreken. Zelfs kritische dag- week- of maandbladen doen mee aan de individualisering: het columnisme is eerder regel dan uitzondering. De eerder genoemde De Correspondent bestaat zelfs bij de gratie van de trend (‘Bij De Correspondent staat de auteur centraal.’). En ook in de politiek is de individualisering zichtbaar. In Amerika zette Trump in zijn eentje de Republikeinse partij buiten spel en in Nederland heb je meerdere handen nodig wil je het aantal eenmanspartijen kunnen tellen.


Waar gaat het met deze groeiende individualisering heen? Is het werkelijk zo dat zelfexpressie (hand in hand met commercie) uiteindelijk alleen maar het kapitalisme ondersteunt en dus wezenlijke veranderingen in de weg staat?


Het lijkt er eerder op dat Adam Curtis provoceert. De individualisering vindt al lange tijd plaats en ook de markt is niet van gisteren. Toch kan ik niet ontkennen dat ik mij als kunstenaar door Curtis aangesproken voel. Maar wat nu als ik iemand voor ogen heb die zich aan Curtis’ kritiek weet te onttrekken? Zou ik onder het mom van weg-met-de-verheerlijking-van-het-individu haar niet moeten noemen? Zou ik niet moeten schrijven dat Kate Tempest in klare taal zegt waar het op staat? Zou ik niet moet zeggen dat als zij in haar eentje een partij zou beginnen ik op haar zou stemmen?


Kate Tempest zou wat leeftijd en afkomst betreft de dochter van Adam Curtis kunnen zijn. Deze Engelse dichter en rapper is precies de jonge generatie kunstenaars die Curtis aan lijkt te willen spreken. Het is duidelijk dat Tempest op haar beurt zijn werk kent. Haar nieuwste muzikale album (en poëziebundel tegelijkertijd) Let Them Eat Chaos is net als de films van Curtis een lange aanklacht tegen … . Ja tegen wat eigenlijk?



and selfies
and selfies
and selfies
here’s me outside the palace of ME!


Zou ik, überhaupt ik?, dus niet moeten schrijven dat Tempest de grillen van onze tijd blootlegt?


Zelf noemt Tempest de grote protesten in Londen van 2003 cruciaal voor haar ontwikkeling. Met drie miljoen anderen ging ze de straat op. Samen protesteerden ze tegen de oorlog in Irak. Ze werden niet gehoord. Aan het politieke beleid van Tony Blair en de zijne veranderde helemaal niks. Adam Curtis meent dat de protestanten daarna naar huis zijn gegaan en zichzelf met ‘Ik heb mijn bijdrage geleverd’ in slaap susten. Tempest is niet naar bed gegaan. Tempest is altijd doorgegaan. It is 4.18 AM.


Als een prediker rapt ze over haar Engeland en de wereld. Alle thema’s die het afgelopen jaar in de media besproken zijn behandelt ze. Niet om braafjes het lijstje af te werken, maar omdat ze haar zintuigen aan heeft staan. Met No isle is an island zet ze de Brexiteers in één keer op hun plek. The squats we used to party in / Are flats we can’t afford zegt alles over de gentrificatie en het verlies van de tegencultuur. Massacres massacres massacres / new shoes spreekt voor zich. The water levels rising! The water levels rising! / The animals, the polarbears, the elephants are dying! / Stop crying. Start buying.


Met veel plezier zou ik ‘Europe is lost’ voor willen dragen. Of ben ik dan slechts een clickactivist? Wat nu als dit nummer een uitstekende inleiding is op het universum van Kate Tempest, dat overigens het universum van ieder van ons is? Zou ik, en Kate Tempest voorop, dat allemaal niet moeten schrijven?


Ik kan niet ontkennen dat het prettig is om naar haar te luisteren. Niet alleen om bevestigd te worden in wat ik al dacht; de helderheid en vaart waarmee Tempest spreekt imponeert. Bovendien is ze niet slechts tegen. Naarmate het album, haar epic poem Let Them Eat Chaos, vordert, wordt duidelijk wat ze wel propageert. Ze voert zeven personages op: Jemma, Alicia, Esther, Pete, Bradley, Zoe en Pious. Allen wonen ze in een flatgebouw in de grote stad. Allen zijn het millennials, en allen zijn ze wakker. It is 4.18 AM. Allen zijn ze eenzaam.


construct a self and psychosis
meanwhile the people are dead in their droves
but nobody noticed

Kate Tempest vertelt waarom ze wakker zijn en hoe hun dagelijks leven eruit ziet. Vrolijk is het niet, de sleur van alledag. Het grootstedelijke, competitieve leven. Buiten begint het steeds harder te regenen. Zwarte inkt verschijnt in wolken aan de hemel. Het stormt, heviger en heviger. Ramen trillen zowat uit de kozijnen. De zeven figuren stappen ieder hun deur uit. Licht schijnt vanuit hun appartementen op de natte straten. Daar staan ze in hun pyjama’s, haren in de war, maar verenigd. Tempest brengt ze samen. Love more zingt ze. Schreeuwt ze. Op papier is het een kinderlijk naïeve boodschap. In de praktijk, op het podium, worden haar woorden dapper en groots. Tempest zingt vol vuur en overgave. Geen zelfbewuste pose of geveinsde oprechtheid bij Kate Tempest. Het gaat haar om The distance that we share die ze wil overbruggen. Samen kunnen we the myth of the individual overwinnen.



wake up
and love more.


Kate Tempest groeide als Kate Esther Calvert op in Zuid-Londen. In Lewisham om precies te zijn, een van de meest criminele buurten van het land, waar volgens Tempest het grootste politiebureau van Europa staat. Deze geboortegrond heeft haar meegegeven waar Bregman naar verlangt: een samenkomst van hoog- en laagopgeleiden, zwart en wit. Geheel in deze lijn vermengt Tempest de hoge cultuur met de lage cultuur. Shakespeare inspireert haar evenveel als een rapper aan de andere kant van de oceaan. Haar overtuiging en politieke teksten doen denken aan Bob Marley of Fela Kuti, even opzwepend, evengoed de gevestigde orde bevragend. Zelf zegt ze dat de New Yorkse Gil Scott-Heron haar grote voorbeeld is. Scott-Heron is meest bekend van The Revolution Will Not Be Televised, het gedicht en lied uit 1970 dat stelt dat de revolutie niet op televisie plaatsvindt; daar is voornamelijk reclame te zien, maar de revolutie gebeurt ‘live’.


The revolution will not be digitised staat er op Youtube in de comments onder het nummer. Scott-Herons lied geldt net zo goed voor de huidige tijd: met clickactivisme komen we er niet. Dat het nummer overigens (niet onbelangrijk) populair was ten tijde van de Black Power Movement en dat het mensen bijeenbracht en uit hun luie stoelen voor de tv wegsleepte, beantwoordt reeds de vraag of zelfexpressie maatschappelijke verandering in de weg staat.


Tegelijk is Kate Tempest zich bewust van de spagaat waarin zij zich bevindt. Want hoe verhoudt het systeem waarin zij opereert zich tot de boodschap die zij uitdraagt? Op haar eigen website (zoals bijna elke kunstenaar/artiest/journalist die tegenwoordig heeft) is haar werk te koop. Direct staat er ook in dikke graffitiletters: Nothing you can buy will ever make you more whole. Het is alsof ze zich verontschuldigt voor haar eigen verkoopgedrag. Zelfkritiek is haar niet vreemd, zoals typerend is voor het zelfbewustzijn (en defaitisme) van de millennial.



All of the blood that was shed for these cities to grow
all of the bodies that fell
The roots that were dug from the earth
so these games could be played -
I see it tonight
in the stains
on my
hands.


Curtis zou dit mogelijk als zelfmedelijden zien; de blik is, weer, naar binnen gekeerd. Het zal hem sterken in zijn mening dat de Millennials niet weten hoe ze het systeem waar zij deel van uitmaken kunnen veranderen, en bovenal met zichzelf bezig zijn. Net zo gemakkelijk zet hij de Occupy-beweging weg als mislukt. Gelukkig is Rebecca Solnit positiever. Allereerst in de Guardian verschenen, daarna vertaald door De Correspondent (en vele malen aangehaald), laat haar stuk Hope is an embrace of the unknown zien dat veranderingen vanuit een fijnmazig web van onzichtbare verbindingen zichtbaar zullen worden (Solnit gebruikt de verhelderende metafoor van het ondergrondse netwerk van paddenstoelen in een bos). Het wordt niet duidelijk of zij haar persoonlijke hoop uit of van een wetmatigheid spreekt. Feit is dat het stimuleert, net zoals dat Tempest inspireert. Bewegingen hebben individuen nodig en vice versa. Kate Tempest staat allerminst alleen in wat zij zegt. Feitelijk zegt zij wat vele linkse lieden zeggen. Is dat erg? Of zouden veel meer mensen zich met de passie en eloquentie van Tempest uit moeten spreken?


It is 4.18 AM.

Over een paar uur komt de zon op.



Kijk hier een volledig optreden van het album Let Them Eat Chaos.