Deze week schrijft Rosa van Gool in de wekelijkse wisselcolumn van De Internet Gids over het fenomeen 'sonder' dat Lize Spit onlangs beschreef. Op afstand behoudt het leven van de ander, hoe banaal ook, een zekere glans.
De metro naar het vliegveld van Newcastle rijdt door buitenwijken waar grauwe, goedkoop gepleisterde buitenmuren het straatbeeld een zeldzame lelijkheid verlenen. We komen langs een supermarkt die louter diepgevroren producten verkoopt en een filiaal van winkelketen Poundland: alles wat je niet wil hebben voor maar één pond!
Ondanks de troosteloosheid voel ik, terwijl we het vliegveld naderen, nieuwsgierigheid, zelfs een zeker verlangen naar deze huizen, deze mensen: wie zijn ze en wat doen ze op woensdagochtend om tien voor half elf.
Hier wonen ook mensen, titel van een bundel korte verhalen door Rob van Essen, vat mijn gevoel treffend samen. De gedachte grenst aan een alombekend fenomeen dat – zo beschreef Lize Spit onlangs - ‘sonder’ blijkt te heten: ‘het besef dat elke willekeurige voorbijganger een even gedetailleerd en ingewikkeld leven heeft als jijzelf’. Toch voel ik geen jaloezie, zoals Spit, omdat anderen misschien ‘onderweg zijn naar een leukere plaats dan ikzelf’. Ik twijfel er niet aan dat het leven in deze buitenwijk in het noordoosten van Engeland minstens zo saai en gewoon is als dat van mijzelf. De aantrekkingskracht ligt dan ook juist in het feit dat het niet mijn leven is en dat nooit zal zijn. Zelfs de banaliteit en problemen van andermans leven behouden een zekere glans, op veilige afstand aan de overkant van een onoverbrugbare kloof.
Het is de kracht van de boeken van Tim Parks, over zijn leven als Engelsman in Italië (bijvoorbeeld An Italian Education). Het Italië van Parks is een ander land dan het toppunt van schoonheid dat we kennen van Fellini en Sorrentino; het heeft niets te maken met panoramische zonsopkomsten en uitzinnige dansfeesten tegen de achtergrond van het colosseum. Parks neemt je mee naar dinsdagochtend op een slaperig plein in een Noord-Italiaans forensendorp. Of naar de crèche van zijn kinderen, waar hij bij binnenkomst direct een blik werpt op het bord waarop de kleuterleidsters nauwgezet de frequentie en kwaliteit van de dagelijkse ontlasting administreren; de absurde vlaag van trots bij het lezen van de woorden due bene achter de naam van zijn zoon. De schrijver heeft geen grootse schoonheid nodig, maar toont juist zijn vakmanschap door de lezer mee te voeren tot in de meest triviale details van zijn bestaan, zonder ooit te vervelen.
Er gaapt altijd een gat tussen jezelf en de rest. Je bent zoveel meer mensen niet dan wel, je leeft zoveel meer levens niet dan wel. Het vreemde, onbekende leven van de ander lonkt van een afstand, niet omdat het op zichzelf interessanter of meeslepender is, maar puur omdat het altijd onbereikbaar blijft. Door een samenspel van scherpe observaties, nauwkeurige beschrijvingen en onderkoelde humor slaat Tim Parks een brug over de kloof tussen zijn wereld en die van de lezer. Maar zelfs goede literatuur blijft een gammele hangbrug, nooit stevig genoeg om helemaal over te steken. Terwijl we halverwege blijven staan, turen we naar de overkant. Daar wonen ook mensen.