In de zevendelige serie 'Ondertussen', plaatst Mariëtte Baarda het bestaan op een bescheiden voetstuk. Vandaag deel 6: Met een countertenor op zoek naar een stopcontact.
Lees hier ook de eerdere delen.
Na een cursus en allerlei stemtesten werd ik aangenomen bij de Concertzender. Ik werkte voor Het Radiodiner, een muzikaal actualiteitenprogramma dat gasten live in de studio ontving rond etenstijd. Format: twee interviews per uur, doorsneden met door de gast uitgekozen muzikale fragmenten. Ik mocht zelf bepalen wie ik uitnodigde en mocht elke twee weken een uur vullen.
De door mij bewonderde Franse countertenor Gérard Lesne, op tournee door Nederland, zegde na een aantal telefoontjes toe. Wel stelde hij als voorwaarde dat we hem op locatie zouden interviewen; naar Hilversum komen was onmogelijk met zijn hectische schema. Het was voor het eerst dat ik zo'n gesprek buiten de studio zou doen, dat wil zeggen: zonder technicus die het geluid regelde en regieaanwijzingen gaf via een koptelefoon. En dan het opnameapparaat! Ik had het logge ding thuis uitgebreid getest, maar om tijdens het gesprek de geluidsmetertjes in de gaten te houden - het moest immers radiokwaliteit worden - leek me onmogelijk. Ook moest het interview in het Frans worden gehouden. Weliswaar had ik de taal gestudeerd, maar in het Nederlands was zo'n vraaggesprek al lastig genoeg.
De lobby van het hotel aan de Nieuwezijds Voorburgwal zat vol journalisten van gezaghebbende media. Met groeiende zenuwen wachtte ik op mijn beurt, temeer omdat ik gelezen had dat Lesne een introvert en lastig te interviewen persoon was. Anderhalf uur lang zat ik gevangen in een wolk van hotelmuziek die in niets leek op de vroege barok- en Renaissancemuziek die Lesnes handelsmerk was. Van tijd tot tijd verscheen een nerveus ogende assistente in de lobby die een naam omriep. Toen de mijne klonk, bewoog ik me stijf van de zenuwen naar de uitnodigend opengehouden deur. Lesne, weggedoken in een enorme roodpaarse fauteuil, glimlachte al even stijfjes toen ik hem de hand schudde en de assistent de suitedeur met behoedzame precisie achter zich sloot.
Ik wilde iets zeggen om het ijs te breken, maar hoe deed je zoiets in het Frans? Het apparaat! schoot door me heen. Dat moest worden aangesloten op het lichtnet. Ik maakte een verontschuldigend gebaar met de stekker in mijn hand en liet mijn blik langs muren en plinten gaan terwijl ik koortsachtig probeerde te bedenken wat het Franse woord voor stopcontact was. Ik verschoof een fauteuil, keek achter een bijzettafeltje en inspecteerde de muur achter een fluwelen gordijn. Nergens een stopcontact. Lesne volgde mijn zoekactie vanuit zijn fauteuil met stijgende verbazing. In niets leek het opnameapparaat waarmee de noodlijdende Concertzender me op pad had gestuurd op de kleine, snoerloze dictafoons die hij gewend moest zijn. Ineens schoot het Franse woord me te binnen.
"Y a t'il une prise de courant à votre côté de la chambre?"
Lesne kwam aarzelend overeind, inspecteerde de muur achter zich en schudde zijn hoofd. Nu staarden we beiden naar de enig overgebleven muur, waartegen een meterslange wandtafel vol bloemstukken stond. Lesne liep erheen, tilde het zware damasten laken op, boog zich voorover en tuurde met getuite lippen de donkerte in.
"Y alors ...?" vroeg ik aarzelend. Lesne leek me niet te horen. Hij trok zijn broekspijpen bij zijn knieën op, hurkte neer en stak zijn hoofd onder de tafel. Voor ik er erg in had, was de countertenor onder de tafel verdwenen. Ik staarde naar het terugvallende laken en onderdrukte een hysterische kriebellach. Omdat ik niet kon achterblijven dook ik ook onder het laken. In het duister tastten we de muur af tot naast me een kreet klonk. "Ça y est...!" Onze hoofden stootten tegen elkaar toen ik hem de stekker wilde aangeven. We schoten in de lach. "Ik kan er alleen niet goed bij," zei hij na een tijdje morrelen. Volgens hem was er een soort overkapping rond het stopcontact aangebracht waardoor hij de stekkeringang niet kon vinden.
"Laisse-moi, s'il vous plaît," zei ik resoluut, maar Lesne wurmde zich onder de tafel vandaan om met een buikschuif terug te keren, nog steeds met de stekker in zijn hand.
"Ik zal kijken of ik iets van licht kan vinden," riep ik terwijl ik onder het damast vandaan kwam. Met een hotelluciferdoosje dat ik tussen de bloemstukken op de tafel vond, keerde ik terug in de schemerachtige ruimte die inmiddels iets vertrouwds had gekregen. Het lucifervlammetje onthulde het bovenlichaam en de verwarde haardos van de man die diezelfde avond in het Concertgebouw zou optreden. "Le voila..!" riep Lesne triomfantelijk. De recorder boven onze hoofden begon te ruisen. Ik streek een nieuwe lucifer af. "Et lux perpetua," zong Lesne met zijn markante sopraanachtige stem. "Misschien moeten we de rest van het interview maar onder de tafel houden."
Tijdens het interview waarbij we gewoon tegenover elkaar in onze stoelen zaten, zou Lesne nog diverse malen in zingen uitbarsten. Toen zijn assistente haar hoofd om de deur stak om de NOS aan te kondigen, wuifde Lesne haar weg met: "Dix minutes, madame." Toen ik na een kwartier de deur opende, ontmoette ik verbaasde blikken. "Je hebt Lesne aan het zingen gekregen!" riep een van de wachtende journalisten. "Wat is daar gebeurd?" riep een ander. Bij wijze van antwoord stak ik de stekker van het apparaat omhoog.