Wij hebben gister een gehangene begraven.
Hij was gevonden aan zijn eigen touw.
We zijn weer naar het eiland teruggekeerd.
Wind van zee, maar niet heel straf.
Ik kies mij uit de wemeling van sneeuw
één vlok en volg hem op zijn tocht vlak langs
de glazen pui, hij danst omhoog,
als keek hij om en tartte hij de bui
en daalt en daalt – helemaal van zee,
helemaal van verre, helemaal voorbij
de vaargeul, helemaal gekomen,
heel zijn ene leven tuimeling – hoezo
dit wisse smelten op een zomerhuisterras,
hoezo mijn onvermurwbaar staren,
wás u heus daar in zijn schuur
toen hij zijn dood beging, zijn misdaad
niet te willen weten dat u keek –
Dit gedicht verscheen eerder in de reeks 'Meer water' en werd oorspronkelijk gepubliceerd in De Gids 2008 nummer 9. Het themanummer was in zijn geheel gewijd aan water.