In deze wisselcolumn wordt er goed op elkaar gelet en vindt Willem Sjoerd zijn wapenzuster in de hoofdpersoon van de film I Don't Feel at Home in This World Anymore.
Vorige week werd ik 's nachts wakker door een hels kabaal. Chagrijnig liep ik naar het raam en zag dat de ruiten van het Turkse koffiehuis waren ingegooid. Politie erbij. Grote groep mannen op de stoep. Gedrentel op de kruising. Zien een man alleen op één hoog in badjas naar hen kijken. Man in badjas maakt mentale aantekeningen. 'Hij kijkt naar ons' zegt iemand buiten. De man binnen doet een lampje uit. Controleert of hij het nachtslot heeft dichtgedraaid.
Kort geleden zag ik de nieuwe film I Don't Feel at Home in This World Anymore op Netflix en ik vond mijn wapenzuster in de hoofdpersoon Ruth, een fantastische rol van Melanie Lynskey. Ze speelt een gewone single white female die iets meer dan de gemiddelde medemens het gewicht van de wereld met zich meetorst. Ze ergert zich aan onbeschoft gedrag op microniveau zoals burengerucht en de klassieke poep op de stoep. Als ze slachtoffer wordt van een woninginbraak lijkt er iets in haar te knappen. Omdat ze de politie laks vindt gaat ze zelf achter haar spullen aan. Op een cruciaal moment in de film vraagt iemand aan haar. 'Maar wat wil je dan?' Ruth antwoordt: ‘For people to not be assholes’.
Na afloop van de film was ik nogal vol van de thematiek, de mengeling van genres, de muziek en de reeks steengoede maar onbekende acteurs (op Elijah Wood na, een buurman die 'fan' is van martial arts). Ik wilde dit gevoel nog bestendigen door recensies op het internet te lezen. Nooit doen. Ene Mikey geeft de film 2,5 van de 5 sterren en zegt over de film:
Vigilante flick voor fatsoenlijke links&liberale mensen
op internet ook wel SJW's genoemd
SJW is een anagram van mijn initialen, maar verder zegt het me niets. Google geeft uitkomst. Social Justice Warrior. De pro-actieve Gutmensch. Is mijn wapenzuster Ruth dit? Ben ik dit? Ik neem de proef op de som.
WSJ de SJW gaat naar de kermis in Osdorp en ziet twee jongetjes lopen, de één maakt juist een zak snoep open. 'Gadver, die lust ik niet' en hij zet de zak midden op de stoep. 'Hé joh,' zeg ik, 'kleine moeite om die zak in de prullenbak te gooien'. Hij staat er drie stappen vandaan. Het jongetje en ik, we verbazen onszelf. Ik omdat ik het zei, en hij omdat hij deed wat ik zei. Met een vriendje erbij is het makkelijk een grote bek op te zetten, maar die blijft achterwege. Ik voel een lichtheid over me heen komen en vervolg tevreden mijn weg. De kermisbeats met suikerzoete melodietjes worden al luider, het kermisterrein is nu dichtbij. Wanneer een grote mechanische bak vol met gekleurde lampjes boven de bomen uittorent, hoor ik achter me: 'Meneer!' Het jongetje van zojuist kijkt me verwachtingsvol aan. 'Meneer, gaat u ook naar de kermis?' 'Jazeker', zei ik. 'Omdat ik die zak in de prullenbak heb gegooid, kunt u dan zorgen dat we in de Booster kunnen?' De lichtheid zinkt in mijn schoenen en ik denk bij mezelf: don't be an asshole.