Maartje Wortel maakt in de serie 'Op basis van een waargebeurd verhaal' telkens een kort stuk fictie naar aanleiding van een krantenbericht. In haar verhalenbundel 'Dit is jouw huis' is een verhaal ('Het Kind') opgenomen dat op de waarheid is gebaseerd en juist over dat verhaal schreef een recensent dat het zo ongeloofwaardig is. De werkelijkheid haalt de fictie in, dat is niets nieuws.
Het was al twaalf uur geweest. Ceylan en ik zaten midden op straat tussen de rails van de trambaan op de brug.
"Heb je goede voornemens voor het nieuwe jaar?" vroeg ik.
Ze zei dat ik te veel irrelevante vragen stelde. Ze keek naar de lucht, daarna zei ze: "Ik wens dat ik niets wens. Daar kwam ze overigens later op terug. Wat haar echte wens was, weet ik niet meer.
We waren op een feest waar gedanst werd.
We waren op een feest waar niet gedanst werd.
We waren op een feest waar we niet welkom waren.
Isa klom over een hek. Iemand zei dat ook haar jurkje omhoog was geklommen en dat ze geen onderbroek droeg, dat je zo tussen haar benen had kunnen kijken. Ik had niets gezien.
Pieke bakte thuis nog een brood zonder gist, daarom was ze een beetje te laat. Het brood was niet om te eten maar om iemand mee te vermoorden, een baksteen.
En ik zette een helm op die ik in de slaapkamer gevonden had.
Mijn broer speelde op een mondharmonica. Hij leek meer dan ooit op onze vader. Wie gaat hem dat vertellen? dacht ik. En terwijl ik dat dacht verdwenen er drie mensen op hun fietsen de nacht in. Iemand stond op een stoel, iets te zingen over een regenboog. Iemand zei dat hij André Kuipers zag, dat het geen grap was.
Eva stootte haar knie tegen een scooter. Het was ergens in de buurt van het Oosterpark. Of toen we al bij het café aan het water waren. Marie lachte. Ze was dronken maar erg knap. Thomas kreeg drie berichten.
Het was een uur later in Istanbul. Gözde zei door de telefoon dat ik haar twee maanden moest geven. Ze herhaalde het een paar keer achter elkaar.
"Geef me twee maanden," zei ze.
Ik wist niet twee maanden waarvoor. Het is daar een uur later.
Sjap zei dat het niet erg was als het jaar niets noemenswaardigs met zich mee zou brengen.
"Je kan sowieso niet spreken van een heel jaar," zei hij. Hij zei ook: "Je mag blij zijn als het een jaar is om min of meer te vergeten, dan is er ook niemand doodgegaan."
Er was wel iemand doodgegaan. In juli, toen ik in Parijs was. Tegen een boom.
En ik wist dat het niet lang meer zou duren of ik zou ook dat zijn vergeten.
Op twee januari was de mondharmonica onvindbaar. Er was nog wel een pakje sterretjes over. Die hebben we toen afgestoken. Sophie ook.
Er stond een plaat op van Wham. Wake me up before you go go
De onderbuurvrouw belde aan of het alsjeblieft eindelijk eens wat zachter kon allemaal.
"Alsjeblieft," zei ze. "Ik moet morgen gewoon weer werken, snap je?"