De eerste Poolse 3-D-film, 1920, Bitwa Warszawska (‘de slag om Warschau’) uit 2011, is een sjabloonachtig spektakelstuk. Deze film over de Pools-Russische oorlog (1919-1921) bevat elementen die in het Poolse nationale bewustzijn graag gekoesterd worden. Frisse Polen vechten voor het vaderland tegen ongure en wreedaardige bolsjewieken, waarbij ze moreel gesteund worden door met kruisen zwaaiende katholieke priesters. Dit soort films lijkt vooral bedoeld om nationale gevoelens van ongenoegen te compenseren. Róża (‘Roos’, 2012) van de jonge regisseur Wojciech Smarzowski problematiseert deze zelfgenoegzame houding.
De film vertelt het verhaal van de ondergang van de Mazoeren, een etnische minderheid van hoofdzakelijk Poolse herkomst in het voormalige Oost-Pruisen. Na 1945 werd Oost-Pruisen met andere Duitse gebieden door de grote mogendheden aan Polen toegekend. Terwijl de Oost-Pruisen die Duits spraken zonder pardon naar Oost-Duitsland werden gedeporteerd, werd voor de Mazoeren een uitzondering gemaakt. Velen van hen praatten immers, vanuit Pools perspectief, een gebrekkig soort Pools en waren daarmee als ‘autochtonen’ kandidaat voor polonisering. Ze mochten kiezen tussen gedwongen assimilatie en deportatie. Het waren echter wel onwillige kandidaten omdat ze overwegend protestants waren en in 1920 al bij een referendum met grote meerderheid gestemd hadden voor behoud van de Duitse nationaliteit. Ondanks taalverwantschap zei het Poolse nationalisme de Mazoeren weinig.
Róża vertelt de lijdensweg van een gelijknamige Mazoerische oorlogsweduwe die na het einde van de oorlog alleen op haar boerderij achterblijft en daar een prooi is voor rondzwervende Russische soldaten. Schokkend zijn vooral de scenes waarbij Russische soldaten vrouwen en masse verkrachten. De kijker wordt gepijnigd door deze beelden die de camera terloops vanuit een zolderraam registreert. Je wilt wegkijken, maar kijkt toch. Onbedoeld vermakelijk daarentegen is de bijna etnografische uitbeelding van protestantse kerkrituelen voor de katholieke Poolse toeschouwer.
De geschiedenis van de Mazoeren – een bevolkingsgroep van ongeveer een half miljoen mensen – is vrijwel onbekend in Polen. Hun voormalige woongebied met meren en bossen in het noordoosten van Polen is nu alleen een natuurgebied waar men prettig vakantie kan houden.
Om de empathie van de Poolse kijker met deze vreemde mensen te bevorderen vond de regisseur het nodig wat onwaarschijnlijke elementen aan de geschiedenis toe te voegen. Zo zou Róża voor de oorlog Poolse cultuurfeesten hebben georganiseerd, dus Pools-nationalistisch zijn, wat gezien de sympathiën van de Mazoeren en het politieke klimaat tijdens de nazi-dictatuur erg onwaarschijnlijk is. Ze wordt bovendien beschermd door een voormalig lid van de westers georiënteerde Poolse verzetsbeweging, de Armia Krajowa, die haar het bericht kwam brengen dat haar man, een Duitse soldaat, was gesneuveld. De vriendin van deze Pool was echter tijdens de opstand van Warschau in 1944 door Duitse soldaten verkracht en vermoord. Hij moet dan wel over grote vergevingsgezindheid beschikken om zich het lot van deze ‘Duitse’ weduwe aan te trekken. Niettemin is de film een loffelijke poging de versleten en in zijn politieke gedaante vaak weerzinwekkende master narrative van een homogeen Pools volk te doorbreken.
De trailer is helaas iets te veel skop, skiet en donder: http://www.youtube.com/watch?v=xsxubQZN8dQ