Het misgunde paradijs

De Weense schilder en architect Friedrich Hundertwasser (1928-2000) had ruim veertig jaar een pied à terre bij Saint-Jean-de-la-Forêt, in de Perche, in Zuid-Normandië. Pek van Andel ging er kijken. Het atelier en het erf bleken al jaren aan de tand des tijds ten prooi te zijn gevallen.

Wie het verleden niet eert, verliest de toekomst. Als we onze wortels vernielen, zullen we niet kunnen groeien.
- Friedensreich Hundertwasser

Niets wijst naar La Picaudière, het landgoed dat Hundertwasser, als succesvol schilder van dertig jaar, in 1957 kocht. Het o zo holle karrespoor, dat er vanaf een boerenerf heen voert, is van een soort dat ik alleen van oude schilderijen ken. Geen wonder dat een schilder het koopt. Het lijkt op een lege beekbedding met als oevers twee dichte hagen van bomen en struiken. Na twintig minuten rijkhalzend wandelen in deze schaduwrijke loopgoot die het zonovergoten heuvellandschap doorsnijdt - de blé dur is net geoogst - zie ik een boerenhuis met muren van gemetselde vuurstenen, hoeken en raam- en deurkozijnen van rechthoekige natuurlijke stenen, en daken van kleine platte rode pannen.


Afgaande op de flora rond, tegen en op het huis staat het ruim tien jaar leeg. Ik sjok er omheen heen, op zoek naar sporen van Stowasser (zo heet hij eigenlijk, sto = honderd in het Slavisch), en vind hoog in een muur enkele tegeltjes met een felgekleurd glazuur en een venstertje dichtgemetseld met horizontale lege glazen flessen en een verroest conservenblikje.
Als een slijmerige slak tegen het raam gedrukt ontwaar ik dat Hundertwasser ook het interieur intact heeft gelaten, voor zover te zien. Alle deuren en ramen zijn afgesloten, en ondanks waterschade en achterstallig onderhoud nog nét te redden.

Verderop staan nog twee beeldschone huizen en beland ik in een tuin waar naast appelbomen nog steeds felgekleurde bloemen groeien, die als strobloemen ogen.
Dan kom ik bij bomen, die hij liet planten, want ze zijn even oud, en bij een vijver waar een karper ter grootte van een onderarm deels boven het troebele water uit komt en iets onzichtbaars eet. Merkwaardig dat geen enkele hengelaar deze amechtige joekel te pakken heeft gekregen.
Datzelfde geldt voor het drietal verwaarloosde hoeves en de drie gerestaureerde, en daardoor monumentale, natuurstenen putten, elk met een verspochte houten cylinder met slinger om het bronwater op te hijsen.

Waarom wordt deze heuvels aan hun lot overgelaten? En staan drie huizen, die alle stroom hebben, te verkrotten?
De buurboerin vertelt het me later, aan haar keukentafel met een druk van een spiraal in de felle kleuren van Hunderdwasser op de achtergrond: “Er is een conflict tussen de Franse Staat en de Stichting Hundertwasser. Een betrokken advocaat denkt dat de impasse één generatie gaat duren.”

Ik moet denken aan het onvolprezen Salomonsoordeel. Als één van de partijen de lieflijke huizen en heuvels écht zou beminnen, zou die ze toch aan de andere partij gunnen om nóg verdere verloedering te voorkomen? Nee, deze knijperige centenkakkerij wordt, voor welke partij ook, hoogstens een Pyrrusoverwinning. Dus toch maar kraken, om het behoud, dit misgunde paradijs?

Foto's: credit and copyright 2010 Martin HM Schreiber
www.martinhmschreiber.net