Het landschap

Op zaterdagmiddag 26 oktober wordt in de boekhandel van Het Stedelijk Museum De vrouw op het balkon en andere prozastukjes van Robert Walser (1878-1956) gepresenteerd. Hij geldt als een van de grote moderne Duitstalige schrijvers van de twintigste eeuw en mag Franz Kafka, Robert Musil, Walter Benjamin en J.M. Coetzee tot zijn bewonderaars rekenen. Lees hieronder het prozastukje Het Landschap:

Alles was zo huiveringwekkend. Nergens een hemel en de grond was nat. Ik liep, en terwijl ik liep stelde ik mezelf de vraag of het niet beter was om mij om te draaien en weer naar huis te gaan. Maar iets onbestemds trok me aan en ik vervolgde mijn weg door al deze duistere noodlottigheid. Ik schepte genoegen in de eindeloze treurigheid die hier alom heerste. Mijn hart en fantasie sprongen open in de nevel, in de grauwheid. Alles was zo grauw. Ik bleef staan, in de ban van ’t mooie aan dit niet-mooie, betoverd door hoop te midden van deze hopeloosheid. Het leek alsof het me voortaan onmogelijk zou zijn nog maar iets te hopen. Dan leek het weer alsof er een zoet, onuitsprekelijk opwindend geluk door het treurige landschap slingerde, en ik meende geluiden te horen; maar het was helemaal stil. Nog iemand anders stapte door het struikgewas, door al dit zwaarmoedige zwart. Zijn vermomde gedaante was nog wat zwarter dan het zwart van het landschap. Wie was hij en wat wilde hij? En nu doken er weldra nog meer zwarte gedaanten op, maar geen enkele gedaante bekommerde zich om de andere, ieder leek het druk genoeg met zichzelf te hebben. Ook ik bekommerde me er niet meer om wat deze mensen wilden en waar ze heen gingen in de duisternis, maar ik bekommerde me om mijzelf en trok me terug in mijn eigen verwardheid die mij met natte, kille armen schielijk omhelsde en naar zich toetrok. Oh, het leek wel of ik ooit een koning was geweest en nu als een bedelaar de wijde wereld in moest trekken, die uitpuilt van onwetendheid, die uitpuilt van enorme en duistere gedachte- en gevoelloosheden; het leek wel of het eeuwig nutteloos was goed te zijn, en eeuwig onmogelijk om goede voornemens te hebben en of alles dwaas was en we allemaal maar kleine kinderen waren, bij voorbaat overgeleverd aan dwaasheden en onmogelijkheden. Toen, meteen daarna, was alles, alles weer goed, en ik liep met een onuitsprekelijk vredige ziel verder door de mooie, vrome duisternis.

De bundel De vrouw op het balkon en andere prozastukjes bestaat uit 46 prozastukjes en is vertaald door Machteld Bokhove en uitgegeven bij Uitgeverij Parrèsia. De presentatie vindt plaats op zaterdag 26 oktober om 16u met onder andere A.L. Snijders en Cyrille Offermans.