Gidsfossiel: Leo Haring

Vijf gedichten

Uit jaargang 132 van De Gids, ofwel 1969.

1.
park
in tegenlicht
loop ik naar de vijver
waarin een klein
aantal eenden
één
statig zwartgehalsde
zwaan
blauwgebekt
en het melkwit spiegelbeeld
van een poedelnaakt heer
op de oever

2.

een oude man:
vanmorgen
vroeg ik
wat waar
of wie ik
ben
maar er kwam geen
antwoord
zwijgend at ik mijn
brood

3.

ja ja
het valt niet mee
als ik een vrouw ontmoet
denk ik
met haar zal ik graag in
het schuitje stappen
maar een straat verder
of niet eens
zie ik een ander
en denk hetzelfde

4.

bospad
door kegels
van licht
adem ik bomen

5.

neem een goed scherp mesje
leg dit in een apparaatje
schroef het apparaatje toe
kies koud of heet water
een scheerstaaf
en een kwast
hang de spiegel nog zo
dat je baard goed zichtbaar is
nu kan je beginnen

na het scheren
een gloeiende lading hete stoom
zo nodig herhalen
nu is de spiegel duidelijk onzekere
mist

denk nu
als ik volhoud
met / zonder
geraffineerd
kunstlichteffect
kan je je één duizendste seconde
jong liegen