Toch geen donkere energie?

Frans W. Saris schrijft over donkere materie en de waarde van het maandblad Zenit.

Ieder jaar heb ik de neiging de meeste tijdschrift-abonnementen op te zeggen omdat zoveel ongelezen blijft, maar een kort stukje in het decembernummer van Zenit is mij niet alleen het abonnement waard van 2014 maar ook van alle voorgaande veertig jaargangen.

Sterrenkundigen zijn meesters in het onderhouden van contacten met het publiek, zij ondersteunen activiteiten van amateur weer- en sterrenkundige verenigingen, planetaria, publiekssterrenwachten en musea overal in het land, daar kunnen andere wetenschappers een voorbeeld aan nemen.

Beroepssterrenkundigen nemen de moeite artikelen te schrijven over hun onderzoek voor het tijdschrift Zenit, een populair-wetenschappelijk maandblad over sterrenkunde, weerkunde, ruimteonderzoek en aanverwante wetenschappen. Als maandblad is Zenit er niet voor het laatste nieuws; over Space Station, Hubble, Exo-planeten, Maan- en Mars-missies bericht de onvolprezen Govert Schilling in de media. Zenit is hét blad voor de actieve amateur, met nieuws over waarneembare verschijnselen, waarneemtips, productinformatie, boekbesprekingen, en beschrijvingen van amateurwaarnemingen met foto's en tekeningen.

Voor een geïnteresseerde maar niet-actieve amateur als ik is het allemaal een beetje veel. Ik lees graag de columns van professor Cees de Jager over de geschiedenis van de vaderlandse sterrenkunde, artikelen over bijzondere lichtverschijnselen van Günther Können, het overzicht van het weer van de afgelopen maand door Rob van Dorland en ik bekijk de sterrenhemel van de komende maand. Meestal blijft de rest ongelezen, maar in het decembernummer van 2013 viel mijn oog op twee artikelen van twee bekende Nederlandse sterrenkundigen die elkaar tegenspreken.

Professor Koen Kuijken, expert op het gebied van donkere materie, gravitatie lenzen en de dynamica van sterrenstelsels, schreef voor Zenit een overzichtsartikel over 'De versnellende uitdijing van het heelal, de puzzel van donkere energie'. We weten dat het heelal sinds de oerknal alsmaar verder uitdijt en het is de vraag of die uitdijing ooit zal stoppen, of de gravitatiekracht van alle materie in het heelal de uitdijing kan afremmen en ervoor zal zorgen dat het heelal op den duur weer zal instorten? Op die vraag kwam in 1998 een verrassend antwoord: uit metingen van de beweging van verre sterrenstelsels, super-nova's, leidden astronomen af dat het heelal niet alleen uitdijt, maar dat deze uitdijing steeds sneller gaat. Verre sterrenstelsels blijken sneller van ons af te bewegen dan nabije sterrenstelsels. Iets moet deze versnellende uitdijing veroorzaken maar astronomen tasten in het duister wat dat iets zou kunnen zijn en dus noemen ze het maar 'donkere energie'.

Het tweede artikel in Zenit heeft als titel: 'Of toch geen donkere energie?' en is van Professor John Heise, expert op het gebied van röntgen-astronomie. Dat verre sterrenstelsels sneller van ons af bewegen dan nabije sterrenstelsels hoeft niet te betekenen dat verre sterrenstelsels versneld worden. Het kan ook gezichtsbedrog zijn, schrijft John Heise, als twee auto's naast elkaar een stoplicht naderen en de ene remt harder dan de ander lijkt het of de ander versnelt hoewel ook die auto remt maar minder krachtig. Als materie in het heelal niet homogeen verdeeld is, als het heelal Zwitserse gatenkaas is, dan is ook de gravitatiekracht niet homogeen. Als de dichtheid van materie in nabije sterrenstelsels groter is dan in verre sterrenstelsels dan remt de gravitatiekracht de uitdijing sterker van nabije dan van verre sterrenstelsels.

De verrassende meetresultaten uit 1998 kunnen dus verklaard worden zonder het idee van een versnellende uitdijing van het heelal veroorzaakt door die mysterieuze donkere energie. Dat dit wel in Zenit staat maar geen aandacht krijgt in Science, Nature of Scientific American is waarschijnlijk toe te schrijven aan het feit dat in 2011 de Nobelprijs voor natuurkunde werd toegekend aan de teamleiders van de Planck- en WMAP-satelliet “voor de ontdekking van de versnellende uitdijing van het heelal door observaties van verre super nova's”.

In Zenit schrijft John Heise: "In de astronomische gemeenschap is er een groeiende en hardnekkige kern, 'een klein dorpje in Gallië', waar men zich verzet tegen de overmacht van de communis opinio en de partij discipline van de grote denktanks rond de Planck- en WMAP-satelliet." Daarom zal ik mijn abonnement op Zenit voorlopig verlengen.