Frans W. Saris over het onlangs gepubliceerde boek van Artur I. Miller: Colliding Worlds, over de wederzijdse beïnvloeding van wetenschap en kunst. Ook wordt Artec besproken, Nederlandse stichting die de relatie tussen kunst en wetenschap stimuleert.
Over Colliding Worlds, How Cutting-Edge Science is Redefining Contemporary Art,
Arthur I. Miller (W.W.Norton, 2014).
50 Artec Contacten (Stichting Artec, 1983).
Kunstenares Marion Laval-Jeantet heeft zichzelf een stel paardenhoeven aangemeten als zij bloedtransfusie krijgt toegediend van het paard waar ze naast staat. Voor Arthur I. Miller is dit kunstwerk, Que le cheval vive en moi, uit 2011 het voorlopig hoogtepunt van 'Artsci', een complete fusie tussen kunst en wetenschap waarnaar volgens Miller beide onderweg zijn.
Bij Arthur I. Miller, emeritus hoogleraar in de geschiedenis en filosofie van de wetenschap aan University College London, is geen zweem van ironie te bekennen. Colliding Worlds is de geschiedenis van de wederzijdse beïnvloeding van wetenschap en kunst sinds de zestiger jaren, een kroniek van kunstgeschiedenis, -sociologie, -filosofie, -esthetiek, -journalistiek en -techniek, maar voor ethiek moet je bij Miller niet zijn.
De stormachtige ontwikkelingen na de Tweede Wereldoorlog in wetenschap en technologie zijn ook aan de kunsten niet ongemerkt voorbij gegaan. Computers, lasers, plastics en andere nieuwe materialen, informatie- en communicatie-technologie, bio-, nano- en medische technologie hebben geleid tot even zovele nieuwe vormen van kunst en kunst-tempels.
Miller laat de revolutionaire samenwerking tussen kunst en wetenschap beginnen in de roerige jaren zestig. Millers held is Billy Klüver van Bell Labs. Met hulp van Klüver maakt Jean Tinguely uit een berg dumpafval een zelfexploderend kunstwerk, Hommage to New York. In 1966 organiseert Klüver in New York 9-Evenings Theater and Engineering met pop-artiesten Robert Rauschenberg en Andy Warhol en avant-garde musicus John Cage onder de goedkeurende blikken van dadaïst, futurist en surrealist Marcel Duchamp. Er gaat bij deze eerste experimenten nog veel mis, maar Billy Klüver probeert zijn bazen bij Bell Labs ervan te overtuigen dat kunstenaars de wetenschap zullen vernieuwen. Die bazen geloven daar niets van maar de publiciteit juichen ze toe dus Klüvers kunstenaars zijn welkom op Bell Labs 'buiten werktijd'.
In Europa ontstaan zelfs nieuwe fondsen en speciale faciliteiten voor samenwerking tussen kunstenaars en wetenschappers. Miller bespreekt in detail: de Wellcome Collection in Londen, het Ars Electronica Futurelab in Linz, de Science Gallery in Trinity College Dublin, Le Laboratoire in Parijs, het Zentrum für Kunst und Media in Karlsruhe en het Collide@CERN programma voor kunstenaars op locatie bij de versnellers van de hoge-energie fysici in Genève. Net zo min als op Bell Labs geloven de onderzoekers in Genève dat ze door kunstenaars geïnspireerd worden. Als het Collide@CERN programma maar bijdraagt aan het presenteren van verworvenheden van de wetenschap aan de maatschappij.
Colliding Worlds is een levendig boek door de interviews met tientallen kunstenaars, wetenschappers en ingenieurs over de hele wereld, actief in een grote variëteit aan projecten van design tot media-art, van geluid- en lichtkunst tot cosmetische kunst. Het boek is rijk geïllustreerd; er is voor elk wat wils: van Josiah McElheny's An End to Modernity, een grote glazen bol waaruit ontelbaar veel aluminium staven met lichtjes steken geïnspireerd op de oerknal, tot Ear on Arm van de 'performance artist' Stelarc die zich letterlijk een oor liet aannaaien op zijn onderarm.
Kritische vragen stelt Miller niet, hij maakt zich alleen zorgen over de definitie van esthetiek en hoe we deze nieuwe kunstvormen moeten noemen: "artsci", "sciart" of "art-sci"? Voor Miller staat echter een ding vast en in zijn boek probeert hij daar systematisch naar toe te werken: eens zal het gedaan zijn met botsingen tussen de "Two Cultures", kunst en wetenschap zullen fuseren tot een "Third Culture".
Op 5 december 1968 besloot filmmaker en beeldend kunstenaar Louis van Gasteren zichzelf een sinterklaascadeau te geven, hij ging naar de notaris en richtte de stichting Artec op. De naam van de stichting kwam logisch voort uit de belangrijkste doelstelling: 'de relatie tussen kunst en wetenschap te stimuleren door wetenschappelijke en technologische verworvenheden dienstbaar te maken aan culturele expressievormen'.
Artec heeft nooit het geld noch de faciliteiten gehad om projecten te realiseren (en nog steeds niet). Daar staat tegenover dat Louis van Gasteren zijn netwerk van tientallen wetenschappers en technici om niet ter beschikking stelde (en stelt). Zo hadden (en hebben) Nederlandse kunstenaars via hem persoonlijk advies van en toegang tot specialisten en hun onderzoeksfaciliteiten aan universiteiten, hogescholen, overheidsinstellingen en high-tech ondernemingen in ons land.
Artec heeft nooit de pretentie gehad aan de wieg te staan van een 'Third Culture'. Dankzij Artec hebben Nederlandse kunstenaars met de modernste technologieën projecten kunnen realiseren, in een professionele omgeving die excessen als van Marion Laval-Jeantet en Stelarc hebben voorkomen. Voor de betreffende wetenschappers stond (en staat) daar tegenover, wat ik uit eigen ervaring heb geleerd, dat wij door samen te werken met het creatieve deel van onze samenleving ondanks ons verregaand specialisme toch niet van die samenleving zijn vervreemd.
zie ook: www.franswsaris.nl