Liefde, seks en bakstenen

"Door met iemand naar bed te gaan, kon ik het universum dat die ander was inlijven en de vleselijke liefde werd daarmee zo iets als het eten van de ogen van de adelaar om zelf beter te kunnen zien." Lees hieronder een nieuwe bijdrage van Pieke Werner in onze reeks "Seks als Kunde".

Op een dag, al weer lang geleden, nadat het lesuur op mijn middelbare school was afgelopen, en mijn klasgenoten elkaar al pootje hakend en aan elkaars tassen trekkend de kantine in hadden weten te werken, vroeg mijn leraar levensbeschouwing me wat er volgens mij precies mis was met het onderwijs. Ik was namelijk niet zo’n goede leerling, en hij was de eerste die aan de orde stelde dat het misschien ook aan iets anders zou kunnen liggen dan aan mijzelf.
Ik stond aan zijn bureau in het verder verlaten klaslokaal, dacht na, en antwoordde: ‘Ze willen je uiteindelijk een compleet gebouw laten zien, een gebouw dat zijzelf al kennen. Maar in plaats daarvan geven ze je les over iedere afzonderlijke baksteen. Ik zou willen dat ze me eerst het hele gebouw laten zien.’
‘Dat kan niet,’ zei mijn leraar. ‘Een huis bouw je van onderaf: steen voor steen.’
‘Nee,’ zei ik. ‘Niet voor mij. Ik wil meteen het hele gebouw. Die bakstenen komen daarna wel.’
Ik was over weinig dingen zeker in die tijd, maar terwijl ik dit zei voelde ik een grote stelligheid, en ik merkte dat de leraar er ook van onder de indruk was.
Nu is de puberteit naast het vormen van stellige gedachtes over de wereld en jezelf, ook de tijd waarin een mens normaal gesproken zijn of haar seksualiteit ontwikkelt, samen met anderen van min of meer dezelfde leeftijd. Dat had ik ook heus wel gelezen in boeken en tijdschriften. Maar daar zou ik tot mijn twintigste niet echt aan toe komen. Ik zou nog lange tijd een niet al te voorbeeldige leerling blijven, die weigerde haar huiswerk te doen, en die in plaats daarvan op eigen houtje bouwtekeningen zat te maken van de wereld, omdat er geen leraar was die ze uit zichzelf aan mij wilde geven.
Uiteindelijk haalde ik op mijn twintigste toch mijn diploma en vertrok vanuit de Brabants-Zeeuwse klei naar Amsterdam.
De kamer die ik er huurde was van een vrouw die erg weinig thuis was, en die erg weinig meubels had, maar er stond wel een piano met een mooie klankkleur. Ik was op mijn negende met pianoles gestopt op aanraden van de pianolerares, omdat ik geen enkele interesse toonde in de liedjes die ik van papier moest naspelen, waarbij de noten op de balk monstertjes waren, in plaats van gewoon noten.
Maar in dat huis in de Baarsjes had ik erg veel plezier in het naspelen of verzinnen van melodieën, en het uitzoeken van de bijpassende akkoorden.
Mijn hospita, die goed van papier kon spelen, maar die weinig op gehoor kon, was daar wel over te spreken, en ik zelf ook.
Ik koesterde een stiekeme hoop dat er een goede pianist in mij verscholen lag. En dat als ik me maar helemaal zou durven laten gaan, ik vanzelf, op magische wijze, heel erg goed zou kunnen gaan spelen. Dat mijn handen zouden weten hoe het moest, al wist mijn hoofd van niks.
Hetzelfde gold voor de liefde, leek me, en voor de lust. Ik was ervan overtuigd dat die twee tot de allerhoogste kunsten behoorden, net zoals ik ervan overtuigd was dat ik er heel veel talent voor zou hebben, als ik me er eenmaal echt aan zou wagen.
Ik begon aarzelend. De belevenissen die ik in die tijd op dat vlak had, maakten diepe indruk op me, maar ik nam ze tegelijkertijd nooit helemaal serieus, omdat het in mijn beleving slechts oefeningen waren in de juiste vingerzetting. Ik speelde toonladders om erachter te komen wat de logica van het instrument was.
De liefde bleef ik als een verheven kwestie beschouwen, maar de lust was aardser en platter dan ik had gehoopt. Ik kwam erachter dat beide naast elkaar kunnen bestaan, alhoewel niet per se heel goed.
In mijn pogingen het in mij vermoede wonderkind te ontketenen, werd ik gedreven door het vermoeden een genie te kunnen worden middels de mogelijkheden, talenten, en de schoonheid van de ander. Door met iemand naar bed te gaan, kon ik het universum dat die ander was inlijven en de vleselijke liefde werd daarmee zo iets als het eten van de ogen van de adelaar om zelf beter te kunnen zien, of de ballen van de stier om er zelf potenter op te worden.
Niet dat ik het zodoende maar met zoveel mogelijk verschillende mensen deed, in tegendeel haast. Ik vond het een ongelofelijk gedoe, en was meestal liever op mezelf. Maar als het er dan toch eens van kwam, werd mijn lust voor een groot gedeelte gevoed door de wil om van elke minnaar of minnares het beste, meest krachtige te consumeren, zodat iets van diens glans en glorie ook op mij zou afstralen. Niet zozeer wat betreft het sociale aanzien, maar eerder om mijn eigen begrip van de wereld te verrijken.
Daarnaast bestond natuurlijk nog steeds het idee van een Grote Liefde, die uiteindelijk toch ergens te vinden moest zijn. Ik werd wel eens verliefd, maar dat liep op niks uit.
Ik verhuisde geregeld, overnachtte in vele huizen, kwam op feestjes, ontmoette vreemden, waarvan sommigen bekenden werden, en anderen vreemden bleven.
En tenslotte werd me dan toch duidelijk dat ik geen geboren genie ben op erotisch en amoureus vlak, maar een tamelijk onbeholpen menswezen, net zoals de meeste anderen. Of zouden alle complicaties wegvallen bij het ontmoeten van de juiste persoon?
In ieder geval ben ik sinds een tijd begonnen met het nederige bouwen van onderaf, op meerdere vlakken in het leven. Ik ben een toegewijde relatie aangegaan met de bakstenen, ik kijk niet langer op ze neer.
Ik hoef niet meer zo nodig een genie te zijn, en ik hoef ook geen genie in mijn bed: dat zijn meestal toch maar onhandige types.
Piano leren spelen moet vooral een hobby blijven, om een goede architect te worden had ik beslist wat beter moeten kunnen rekenen, en wel verdomme, buiten is toevallig een van de prachtigste zomerdagen gaande die ik in mijn leven zal meemaken, dus ik ga maar eens een groot kleed in de zon leggen en naar de blauwe lucht kijken, net als elke andere domme idioot.
Misschien komt er iemand naast me liggen met een leuk recept voor cement . Misschien ook niet.