Gedurende de 11 afleveringen van Expeditie Eridanos lopen schrijver-filosoof Bram Esser en ontwerper François Lombarts langs de kust van Nederland op zoek naar de bron, het witte zand dat de basis vormt van ons land. Lees in deze (voorlopig) laatste aflevering over hun bezoek aan de Eridanos-professor, die constateert dat GroenLinks precies fluitenkruid is en dat hij na zijn dood het liefst een fossiel zou willen worden.
Paleontoloog Bert Boekschoten, die voor ons wel even de Eridanos-professor wil spelen, woont in een oude burgemeesterswoning op een eilandje in Rasquert. Vroeger stond daar een middeleeuwse borg , maar die moest in de negentiende eeuw plaatsmaken voor het grote huis van de burgervader. Het huis imiteert op haar beurt ook weer een kasteeltje en heeft een oosterse allure. Dat komt voornamelijk door drie sierlijke ramen die zijn aangebracht in een torentje in het midden van de villa.
(klik voor groter beeld)
Als we via een brug de weelderige tuin betreden komt de professor ons reeds tegemoet, de corduroy broek haastig in een stel laarzen gestoken. Professor Boekschoten doet me denken aan een landjonker, het soort adel dat er geen problemen mee heeft om zijn handen vuil te maken. Bij iedere plant heeft hij wel een aardige kwinkslag paraat. ’Kijk dat is fluitenkruid,’ zegt hij, ’een typische GroenLinks plant omdat hij zo woekert en drukte maakt, maar verder vrij weinig om het lijf heeft. ‘
Vanaf daar gaat Boekschoten moeiteloos door met een beschouwing van de lokale politiek waarbij GroenLinks het moet ontgelden omdat ze er volgens hem voor gezorgd hebben dat er in de Eemshaven nu vier kolencentrales zijn gekomen. Zelf is hij de trotse afnemer van atoomenergie. ‘Atoomenergie is natuurlijk veel groener dan groene stroom, maar dat lijken ze bij GroenLinks niet te beseffen, die spelen op de angst voor het enge splitsen van atomen. Daar is niets engs aan natuurlijk, kolen centrales daarentegen; levensgevaarlijk!’
In het oude huis zitten veel krakende deuren. De woonkamer is hoog en overal liggen stapels boeken en kranten. Wij krijgen anijsmelk en de professor steekt van wal.
‘De eerste tekenen van de deze oer-amazone waar jullie naar opzoek zijn werden in ons land ontdekt in het begin van de negentiende eeuw toen de geologie in opkomst was. Baron Van Sloet tot Oldhuis had het over versteende muskaatnoten die hij terugvond in de grindlagen van Overijssel. Het bleken hele oude sponzen te zijn die je ook vindt in de grindlagen van Estland en Rusland. Zo begon het idee van deze oer-amazone steeds meer voeten aan de grond te krijgen. In Duitsland spraken ze ook al over de mogelijkheid van zo’n enorme oer rivier en ze noemden die dan ook Baltische Uhrstrom. Een prachtig begrip natuurlijk, maar die naam viel niet goed in Polen. Die vonden dat veel te Duits klinken.’
Bert legt uit dat het geologen wereldje vrij klein is en omdat je toch internationaal moet samenwerken is er uiteindelijk gekozen voor de naam Eridanos. ‘Het was de Griekse naam voor een noordelijke rivier waar veel barnsteen in gevonden werd. Dat klopt ook wel want de Baltische Zee waar vroeger de Eridanos stroomde hoest nog steeds veel barnsteen op na een storm.’
Volgens Bert werd dat barnsteen in oude Eridanos afzettingen ook in Nederland gevonden, vooral in de potklei afzettingen van Kloosterholt nabij Winschoten. Toen de leefomstandigheden van de veenarbeiders in Franse tijd sterk verbeterde bleven er meer kinderen in leven. Al die monden moesten gevoed worden en dat gebeurde onder andere door de verkoop van barnsteen.
‘Het was niet bepaald mooie barnsteen. In de Romeinse tijd kon je voor een beetje barnsteen toch een leuke slavin krijgen, maar wat hier in Oost Groningen gevonden werd, was alleen geschikt om lak van te maken.’ Dat spreekt tot de verbeelding. Oude koetsen werden dus met Eridanos lak bestreken.
Eridanos-zand wordt volgens onze professor nog steeds gewonnen bij Alteveer in Oost Groningen. Het is spierwit en dat betekend dat het afkomstig is van graniet. ‘Dat gele zand is afkomstig uit gesteentes dat veel ijzerhoudender is en dat tref je bijvoorbeeld aan in de Ardennen.’
We willen graag weten wat er in de Eridanos zwom, maar dat is niet te zeggen omdat er geen kalk in de grond zat en die kalk is van belang tijdens de conservering. ‘ Wat we wel weten is dat het een miljoen jaar geleden lekker warm was, een beetje een mediterraan klimaat. Er zal dus van alles in rond gezwommen hebben. Misschien zelfs soort nijlpaarden.’
Bert denkt dat de Eridanos over tienduizend jaar gewoon weer stroomt omdat de bodem van midden en noord Zweden een meter per eeuw omhoog gaat. De hele Botnische golf komt op den duur droog te liggen en dan krijgen de kleine stroompjes uit het noordwesten weer een kans om te stromen en die zullen samenvloeien tot een machtige noordelijke rivier. De uitgesleten rivierbedding van de Eridanos, de badkuip zogezegd, ligt namelijk nog gewoon op de bodem van de Baltische Zee. ‘Natuurlijk is Denemarken omhoog gekomen, dus hij zal niet meer tot Nederland komen. Net zo min dat je een leven over kan doen, zo kan je ook nooit dezelfde rivier terugkrijgen.’
Het blijft onwerkelijk om in geologische tijdsvlakken te denken. We zitten in Nederland te prutsen op de vierkante meter met onze delta, maar over tienduizend jaar bestaat dit alles niet meer. We vragen hem of het vak van geoloog het leven relativeert, maar hij ontkent. ‘Als je opzoek bent naar zielenrust, dan helpt het op zich niet om geoloog te worden. Alhoewel ik een fascinatie heb voor fossielen. Ik zou zelf ook het liefst fossiel worden. Die kans is ook wel aanwezig want ik ga na mijn dood naar de snijtafel.’
Onze Eridanos-professor heeft de eigenaardige fantasie dat er ooit een versteend onderbeen van hem bovenop een kast van een student belandt. Met deze verfrissende kijk op het hiernamaals nemen we afscheid.