De bloeddruk van Nairobi

Vet arm: Leven in de sloppenwijken van Nairobi, Steven van de Vijver, Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam.

Vet arm: Leven in de sloppenwijken van Nairobi is net als het eerste boek van Steven van de Vijver onvergetelijk, instructief en geestig. Dit eerste boek, Afrika is besmettelijk (2008), is het verslag van zijn verblijf in Congo, waar de auteur werkte voor Artsen zonder Grenzen, als tropenarts. (Tropen is natuurlijk het gebied tussen de beide keerkringen, afgeleid van het Griekse woord τροπος dat wending betekent.)
Daar merkte hij hoe gedateerd zijn beeld van de tropengeneeskunde was. De westerse welvaartsziekten als suikerziekte en hoge bloeddruk en een groeiend aantal patiënten met hart- en herseninfarcten, bleken een nieuw probleem in het ziekenhuis waar hij werkte. Dat was voor hem de aanleiding zich hierin te verdiepen en er verder onderzoek naar te doen. Hij verhuisde daarvoor naar Nairobi, met zijn gezin, en woonde er drie jaar. Inmiddels is hij op dit onderzoek gepromoveerd. Het laatste artikel uit zijn proefschrift, 'Challanges of health programmes in slums', stond dit najaar al online, in The Lancet nota bene.
Vet arm verscheen vlak na zijn proefschrift. Ik heb het nu twee keer gelezen, en beide keren heb ik er intens van genoten en onnoemelijk veel van opgestoken. Het is namelijk geen terugblik, maar overduidelijk geschreven tijdens zijn onderzoek in Nairobi, alsof hij hardop dacht bij wat hij hoopte, deed, zag, hoorde en voelde bij het opzetten, uitvoeren en voltooien van zijn onderzoek. Hij maakt je deelgenoot van wat hij wilde, ontdekte en leerde in al die drie fases. Hij neemt je mee naar zijn kantoor en zijn collega's, aan wie je bij wijze spreken wordt voorgesteld. En naar de sloppenwijk Korogocho, die naast de vuilnisberg van Nairobi ligt en daar ook van leeft, en waar hij zijn onderzoek doet.
'Ijue presha yako' ('Ken je bloeddruk') is het thema van de bewustwordingscampagne van het preventieprogramma. Uit eerder onderzoek was gebleken dat 80 procent van de sloppenwijkbewoners met hoge bloeddruk zich daar niet van bewust is. De meesten kenden het begrip bloeddruk niet eens, tot het een keer gemeten was. De bloeddruk van de Chief van de krottenwijk Korogocho wordt als eerste gemeten, aan een plastic tafeltje, achterop een pick-up, die op de plaatselijk markt staat. Je ziet het voor je, zoals alles wat Steven van de Vijver beschrijft. De Chief blijkt een torenhoge bloeddruk te hebben: 192/114. Ver boven de grenswaarden van 140/90. Isaac, die deze bloeddruk meet, vertelt hem voorzichtig dat zijn bloeddruk wél wat aan de hoge kant is. De Chief stroopt dan zijn mouwen op en laat trots zijn spierballen zien aan het publiek, dat hard moet lachen en enthousiast joelt.
Uiteindelijk blijkt uit het onderzoek dat hij een groot gedeelte van de bevolking heeft gescreend en naar de kliniek gekregen, waarop de bloeddruk in de gemeenschap behoorlijk fors is gedaald. Opmerkelijk was dat deze daling zich ook voordeed in de controlegroep, die éénmalig werd gescreend, maar verder géén onderdeel van het programma uitmaakte. Waarschijnlijk was alleen het screenen al voldoende om die mensen zich bewust te laten worden van hun bloeddruk en dan op eigen houtje ergens medicatie te laten kopen en/of hun leefstijl aan te laten passen.
De onmiskenbare aantrekkingskracht van het boek ligt in de liefde, aandacht, kunde en finesse waarmee Nairobi ('Nairobbery') wordt beschreven, volgens de methode van de participerende waarneming, die we aan de anthropologie te danken hebben: hoe tergend langzaam in dat land met zijn 'tierende corruptie en tribale denken' de transformatie gaat naar 'sterke instituten die de ambitieuze en leergierige jeugd beschermt, in plaats van nepotistische leiders'. Gelukkig werkt de auteur zelf op zo'n 'sterk instituut' en schrijft hij even snedig over wat hij in zijn vrije tijd doet en meemaakt.
Het boek zou je zo kunnen verfilmen en het doet me denken aan Heinrich Zille, de populaire Berlijnse tekenaar, die voortdurend en treffend de ergste misstanden aan de kaak stelde door, als het even kon, de humor ervan in te zien én uit te tekenen. Dit boek leert je meer over Kenia, en laat je meer grinniken en grienen, dan welke reis ernaartoe ook.
In de The New York Times van 25 november jl. las ik dat de belangrijkste obesitas-onderzoekster bij Coca-Cola, Rhona Applebaum, daar vertrekt, omdat onthuld werd dat de drankgigant een strategie initieerde om wetenschappelijk onderzoek te betalen, dat de rol van Cola bij het ontstaan van obesitas bagatelliseert.
Misschien kan de auteur van dit meesterlijke boek de firma Coca-Cola in Atlanta vragen het onderzoek te betalen, dat hij in Amsterdam Zuid-Oost wil gaan doen naar zwaarlijvigheid bij mensen, die bijvoorbeeld uit Ghana stammen: een zogenaamd reverse innovation-project (hier toepassen wat elders gevonden is).