Aantekeningen voor een spreadsheet-roman

‘to be an accountant in the age of spreadsheet program iswell, almost sexy’


We werken in rijen en kolommen. De rijen zijn genummerd en geven zaken aan. De kolommen zijn geletterd en geven hoofdzakelijk bedragen aan. Inkomsten, uitgaven, tarieven, uren, begroot, reëel, et cetera. Maar dat is niet zo interessant. De spreadsheet vertelt een epos, een bureaucratisch epos. We kunnen een topiek van het bureaucratisch epos samenstellen. Eenvoudiger dan het toversprookje.



Preambule: het woord, de cijfers


We beginnen bij het begin. Het woord. 


      spreadsheet (n.)
            1965, from spread (n.) + sheet (n.). 


De geboorte van de spreadsheet vindt plaats in 1965, maar dat is natuurlijk niet het begin. We moeten verder terug. Want wat is een spread? En wat is een sheet? Een uitgeklapt breed vel, zo stel ik het me voor, en zo is het ook. De allereerste spreadsheets werden gemaakt op papier. Eindeloze vellen kraakwit, dun papier. Op die vellen tekenden secretaresses en leerling-bedienden die calculators werden genoemd minutieuze lijnen, met een liniaal en een potlood kruipend over de vloer, voorzichtig schuifelend om het papier niet te kreukelen. Heel licht noteren zij getallen in de vakjes, klaar om meteen weer uitgegumd te worden. De baas zit aan zijn bureau en roept cijfers door de ruimte, ondertussen ratelend op zijn elektronische rekenmachine. Dan, na een uur of vier, of een dag of vier, komt het magische eindcijfer, dat net zo langzaam is voortgeschuifeld langs de lijnen op het papier als de calculators zelf, helemaal aan het eind van de vellen te staan, in het allerlaatste hokje. Nu mogen de pennen gepakt worden. Een groene als er iets verkocht moet worden; een rode als de klant bang moet worden gemaakt. 
      Het rekenblad was toen al machtig, al bleef de slagkracht beperkt.


spread·sheet (de; v(m); meervoud: spreadsheets)
      1. computerprogramma voor boekhoudkundige doeleinden 


Het duurt niet lang, slechts zo’n vijftien jaar – vooruit, een eeuwigheid in de computergeschiedenis – voor de spreadsheet digitaal gaat en wordt wat wij nu kennen, dat waar alle kantooremployés toe veroordeeld zijn, waarin we moeten leren excelleren, excelleren als een boekhouder, wat we haten en wat ons stiekem pleziert, wat ons macht geeft en degenen boven ons extreme macht: de spreadsheet, het ‘computerprogramma voor boekhoudkundige doeleinden’, beter bekend onder zijn metonymische, eponimische, symbolistische naam: Excel.


We beginnen bij het eind. De cijfers.
‘95% of U.S. firms use spreadsheets for financial reporting.’
‘9 experienced spreadsheet developers each built 3 SSs. Each developer made at least one error.’
‘There is even an emerging theory for why we make so many errors. Reason (Reason, 1990) has presented the most complete framework for understanding why human beings err.’
‘a taxonomy of error types… three types of quantitative errors.’
‘They compared spreadsheets errors to multiple poisons, each of which is 100% lethal.’
‘Mahalo (Thank you).’



Scriptuur


Vaak zijn de eerste geschiedschrijvers van een periode de beste. Hoe dichter de geschiedschrijver op de gebeurtenissen zit die hij beschrijft, hoe meer verblind hij is door diezelfde gebeurtenissen. Verblinding is goed, kijk maar naar het zicht van zieners. Hoe meer verblind, des te minder objectief en met des te meer waarheidszin zal hij geschiedenis schrijven.

Andersom: hoe verder de gebeurtenissen in het verleden komen te liggen, hoe meer verblind de geschiedschrijver raakt door methode, objectiviteit en collega’s. Hij raakt blind voor alles wat niet past in het plaatje dat hij zo graag wil zien – dat wil zeggen, hij raakt blind voor zaken die in tegenspraak zijn met methode, objectiviteit en collega’s, kortweg, voor de interessante zaken.

Het eerste heldendicht van de spreadsheet is geschreven door de bard Steven Levy. Het heet: ‘A Spreadsheet Way of Knowledge’. Het kwam uit in 1984 en werd in oktober 2014, ter gelegenheid van Spreadsheet Day, opnieuw verspreid.
17 oktober 1979 is de geboortedag van de digitale spreadsheet. Elk jaar vieren we die verjaardag middels Spreadsheet Day, kijk maar in je eigen documenten. Die dag betekende de bevrijding van alle secretaresses, calculators, boekhouders en accountants, en de gevangenschap van de cijfers. Een vrijheid die, zoals dat hoort, onhanteerbaar bleek, een vrijheid als een kolkende zee, een woestijn zonder water, een luchtledig heelal, waarin die mens, de secretaresse, de calculator, boekhouder en accountant, en later ook alle projectmanagers, budgethouders, penningmeesters van besturen, verenigingen, stichtingen, ja, iedereen kun je zeggen, waarin iedereen dus rondtolt, uitgeput en verhit, gewichtloos, spinning away van het moederstation.
Freedom unto death. 


Zover was het niet toen Levy zijn epos schreef. Excel zou pas een jaar later, in september 1985, gelanceerd worden. De early adopters gebruikten Apple. Het spreadsheetprogramma heette VisiCalc, een misstap natuurlijk. Terwijl taken die voorheen dagen duurden nu in een vloek en een zucht klaar waren, moesten de VisiCalc’ers preken, bidden, smeken om gehoord te worden. Niemand geloofde de Cassandra’s. Van één listige accountant uit die vroege dagen wordt verteld dat hij ‘een haastklus kreeg, ging zitten met z’n microcomputer en z’n spreadsheet, het in een uur of twee af had, en het vervolgens twee dagen op z’n bureau liet liggen voor hij het naar de klant stuurde per koerier en geprezen werd voor z’n overwerk’.



Personages


Naast die accountant (listig, arglistig) zijn er anderen. Geen van hen heeft werken met de spreadsheet als kerntaak, maar in de loop van de jaren is de spreadsheet steeds dichterbij geschuifeld (listig, arglistig), tot ze zich ongemerkt heeft genesteld in computers, uitgeprint op bureaus verscheen, als bijlage vastgeniet aan memo’s en projectplannen, meegestuurd met e-mails en voortgangsformulieren, vereist resultaat, bron van frustratie, vervloekte nemesis, geschenk uit de hemel. Not that it was secret. Things like that don’t need to be. They creep under the radar by being boring.

Het kenmerkende van de spreadsheet – haar kracht misschien wel – is dat ze geen personen om zich heen duldt, alleen maar types, platte, formalistische, formulistische figuren. De bevrijding van de kantooremployé is zonder dralen overgegaan in een nieuwe gevangenschap. Ter meerdere eer en glorie natuurlijk, want wie wil niet transparant zijn en integer, als een formule? Maar de formule zal ooit uit haar cel breken en dronken van vrijheid het noodlot over zich afroepen. Het noodlot komt, dat weet iedereen, maar hoe het eruit ziet als het komt, weet niemand.

Diegene wordt de laatste loot aan een epische stamboom.

Een stamboom in enkele generaties. 


      De ambtenaar
      De ambtenaar is de overgrootvader van de accountant. Hij werd geboren in Rusland vlak voor de Krimoorlog. Hij werkt met administratieve wellust op een kantoor op het platteland. Wat hij doet, weet niemand. Dat geldt overigens ook voor alle anderen op zijn bureau; het wemelt er van ambtenaartjes, niet van elkaar te onderscheiden. Tot ze die magische grens overgaan en op hun veertigste uitgroeien tot personages. Wat gebeurt er? Ze breken uit hun cel.
Tijdelijk dan toch.


      De meisjes
Zij, die werken. Ze stappen arm in arm met elkaar over straat. Het leger der werkende meisjes. Stipt volgens dienstregeling vertrekken zij met snelle benen, uniform gekleed in lichte trenchcoats. Sommigen lopen alleen, voorover, de schouders opgetrokken, soldatesk stappend in zware gerimpelde kozakkenlaarzen, de handen in de zakken. Anderen gaan in troepen, met smalle ogen van het voortdurend giechelen; arm in arm versperren zij op het trottoir de passerende jongens de weg, houden soms stil om een hand op energieke wijze te drukken, in alles willen zij resoluut en mannelijk zijn.

Daar zitten zij op de kantoren; het snelvuur der schrijfmachines knettert. Alsof zij mitrailleurs bedienen zetten de meisjes de handles om, waardoor de regels verspringen. Met rimpelloze, vluchtig aandachtige diengezichten lezen zij de papieren over, die uit wenteling omhoog schieten; tot een cirkelgang worden haar machinale bewegingen. 


      De bureaucraat
Je wordt door de staat opgeroepen, je zal dus wel niet onschuldig zijn, dat weet je best, maar toch wil niemand je vertellen van de hoed en de rand, je bent een te laat gearriveerde getuige bij je eigen misdrijf. Vijf of zes mannen in burger, over zware, door regenwater vlekkerig geworden bureaus gebogen, met een flikkerend neonlicht als een aureool boven hun hoofd, hullen zich in de grijze schaduw van het niet-zeggen, in de verre hoeken schuilt een in jaren opeengehoopte duisternis, en zelfs de lichtstralen die door de dichte luiken heen dringen lossen op in het niets, alsof ze worden opgeslokt door de van onderen opstijgende muffe lucht. Hop, terug de cel in, jij. In het kamertje zit je in hemdsmouwen op de grond, op handen en voeten zoek je koortsachtig iets onder het donkerbruine bureautje, iets wat je terugleidt naar de oorsprong in het drijfzand van de bureaucratie, terug naar je geboortenest van modder en hersenbrij, stinkend naar moeraslucht en verrotting, en je wordt opgezogen door een sponsachtige, dichte herrie, alsof je door een helse strot wordt ingeslikt.
Wie moet je rapport uitbrengen? Waar de rekening indienen?


      De goeroe
Nu staan we op de drempel van de nieuwe tijd. De goeroe is de zegsman van een cultus die zichzelf graag als cultus ziet, een exclusieve cultus van de toekomst, een toekomst waarin genoeg plaats is voor iedereen. Zijn rijen en tabellen niet eindeloos? Maken kruisverwijzingen geen exponentiële groei mogelijk? Is de werking van de wereld niet uit te splitsen in radartjes, die elk op zich en elk voor allen ervoor zorgen dat de wereld draait, en is elk radartje dan niet in een rij of kolom te plaatsen? Als je daar niet in gelooft, mag je niet meedoen, de toekomst blijft voor je gesloten. Als je wel gelooft, mag je mee naar binnen. Initiatie vraagt niet veel, de drempel is niet hoog. Luister naar de goeroe en leer denken als een spreadsheet. Het leven zal makkelijker worden.


      De projectmanager
Daar is zij weer. Ze beleefde een korte zegetocht toen ze mocht calculeren, secreteren, marcheren, maar verdween weer uit beeld, opzij geduwd door de mannen toen hun populatie na twee wereldoorlogen weer was aangevuld, zo snel mogelijk ingeschreven in het trouwregister en uitgeschreven bij het kantoor, tot ze opeens weer bruikbaar was, er een functie voor haar ontstond, op haar lijf geschreven: projectmanager. Een project, laten we zeggen, is een soort spreadsheet maar dan groter. Ze delen dezelfde karakteristieken, die zijn samen te vatten in twee woorden: saai en ondoorgrondelijk.

Passend, dus, bij haar.


      De onzichtbare
Hij die de beslissingen neemt en daarvoor niet verantwoordelijk wordt geacht.

Hij die denkt in boomstructuren. Bomen zijn namelijk een heel prettige manier om over de wereld na te denken. Een memo met een paar punten? Boom. Je e-mailprogramma dat bestaat uit een onderwerpregel en een adresregel? Boom. Je boekhoudprogramma dat een hoofdmenu en een submenu heeft? Boom.
Boom, boom, boom.



Motieven


      Seks
Accountant zijn in het tijdperk van de spreadsheet is bijna sexy. Bijna. Het probleem is dat er zo weinig vrouwen in de buurt zijn om het op te merken.

Dit is hoe het werkt: jij kunt iets wat anderen niet kunnen. Jij snapt iets wat anderen niet snappen. Het levert je veel geld op. Je bent een voorloper. Dat ziet iedereen, ook degenen die in het tijdperk van de spreadsheet leven zonder het te weten. Kennis is macht. Maar het ‘bijna’ is een afgrond waar je niet overeen lijkt te komen. Je weet niet hoe je de macht kunt uitbuiten, hoe je sexy verwerkelijkt tot seks. Ja, ervoor betalen, maar dat was niet wat de goeroe je beloofde. 


      De droom
Er is meer. Zo makkelijk is het: ‘meer’. What you see is not what you get. De genialiteit van de spreadsheet zit ’m in het masker van transparantie dat – anders was het geen masker – meer verhult. Dat is bijzonder, toch: een masker van transparantie. Je zou bijna denken dat het fysiek onmogelijk is, maar het is mogelijk. Nergens valt de spreadsheet met zichzelf samen, alles verwijst naar iets anders, elk getal is gebaseerd op andere getallen, die vermenigvuldigd, opgeteld, afgetrokken of gedeeld zijn. Maar het belangrijkste is dat die overzichtelijke rijen en kolommen vol onoverzichtelijke referenties en formules, niets betekenen zonder de cruciale laatste stap: de mutatie. De mutatie geeft een glimp van het ‘meer’.

De eerste beschrijving van een mutatie staat in de scriptuur: ‘Gottheil draaide naar het toetsenbord van de IBM-pc die op een tafel naast zijn bureau stond en opende een spreadsheet. Het scherm met het vertrouwde grid lichtte op en Gottheils handen bogen over het toetsenbord, elegant als van een pianist. Hij drukte de toetsen in die de knipperende cursor met hinkstapsprong langs de cellen liet gaan en terwijl hij een cijfer in de ene cel veranderde, ging er een golfbeweging (a ripple-like movement) door de andere cellen; het spreadsheetprogramma was aan het rekenen. Hij keek met opgetrokken wenkbrauwen naar het resultaat. Toen typte hij een ander cijfer in, en een volgende golfbeweging van getallen spoelde over het scherm.’

Die golfbeweging, dat is het meer. Als in een droom, een droom van seks. 


      Spirit animal
De bureaucratie is wel beschreven als een inktvis (een zeekat), de spreadsheet zou dan een tentakel kunnen zijn, of een ondersoort. De inktvis is exotisch, hij leeft in diepe wateren en oceanen ver weg, hooguit zien we hem op ons bord in een restaurant of als muurschildering van ons Griekse hotel. Het weke van de inktvis mag van hem de spirit animal van de bureaucratie maken, voor de spreadsheet is hij te weinig huiselijk.

‘Het is onmogelijk te zeggen hoeveel uur ik hieraan besteed,’ wordt gezegd in de scriptuur. ‘Het is mijn huisdier, soort van. Aan z’n oren kriebelen en z’n code aaien… het is bijna een obsessie.’

De spreadsheet is een huisdier. Een dier met oren en een vacht van code. Geen zeekat, maar een huiskat, listig, arglistig.


      De wapens
-Het rapport: Het rapport kennen we van eeuwen, misschien wel millennia her. Het rapport is altijd een middel en nooit een doel op zich, en moet dan ook als zodanig behandeld worden. Informatieverzameling en -overdracht, informatieduiding dan wel -verduistering. Het doel hoeft niet op voorhand duidelijk te zijn; soms is het doel van het rapport het ontdekken van het doel.


-Het tabblad: Het tabblad is de reïncarnatie van het rapport, waarbij de samenhang van rapporten, die voorheen slechts impliciet was – door te stapelen, te verwijzen, te nieten – eindelijk fundamenteel en systematisch wordt. Tabbladen zijn als de loten van een stam, de kinderen van een god, niet uit elkaar te halen op straffe van de dood, afgeroepen door een gemuteerd gen.


-De formule: De formule is een niet-talige vertelling. Niet alles is in woorden uit te drukken, dat weet iedereen. We laten ons te veel ringeloren door mooisprekerij, zegt de goeroe. Zie, daar is de formule. Eenduidig, doorzichtig, zonder bijbetekenis, wiskundig – de zuivere taal der getallen die niet spreekt maar toont.

Als de formule oppakt als wapen, zul je echter behalve het gewicht ervan ook kleverigheid voelen; ondanks de zwaarte kun je hem niet vasthouden, hij glipt langs je vingers als olie.


-KPI’s: onderdelen van een mechanische olifant.


-Het belangrijkste wapen is net als het belangrijkste personage onzichtbaar. Het wordt meestal aangeduid door een abstracte woordcombinatie in title case. Het Plan; The Great Report. Naarmate de naam specifieker wordt, neemt de abstractie toe. Voortgangsrapportage t.b.v. Coördinatie; Prognose Kwartaal Evaluatie; Registratie Uren Top; Filosofische Reflecties op de Urinetherapie.



Perspectief


Wie geeft een stem aan de spreadsheet? Niemand, want een formule spreekt niet maar toont. Het perspectief zal daarom buiten de ware hoofdpersoon liggen, als een montage van beelden van bewakingscamera’s die iets laten zien zonder dat je weet of en waarom het belangrijk is. Pas als er wordt geslagen, het slachtoffer voor dood wordt achtergelaten, krijgen de beelden betekenis. Maar dan zijn er al uren, dagen, maanden, jaren voorbij, zijn we al veranderd in standbeelden.

Een van de perspectieven is dat van de stoel. De stoel zou je ook kunnen zien als wapen, personage of thema. De stoel draagt de spreadsheetwerker. Geen gekruip meer over de grond, geen gemarcheer door de straten. Iedereen weet dat degene die kan blijven zitten macht heeft. Standing desks zijn een manier om macht weg te halen bij de kantooremployé. Wie kan staande mutaties doorvoeren? Zoals een van de dichters zegt, is de stoel een ‘vortex, een enorm magnetisch veld, dat mensen in alle soorten en maten naar zich toe zuigt’.

De stoel is de eerste trede op de weg omhoog in een leven waarin je omhoog klimt, met slechts één doel, een doel dat daar ergens in de hoogte ligt. Altijd klimmend, altijd omhoog, als een slang op de muur. Vraag aan de accountant waarom hij zich een slang voelt die omhoog klimt op de muur, en de dichter antwoordt: ‘Omdat ik de vlammen van het vagevuur aan me voel likken en de enige hoop die ik heb ligt in klimmen, de hoogte in.’ Vraag de accountant wat hoop is, en hij antwoordt: ‘Er is geen hoop, ik ben maar een accountant en een accountant is als een standbeeld, dat kan niet bewegen, laat staan omhoog, dat kan alleen omhoog kijken, wat ze ook zeggen.’

De accountant weet dat de spreadsheet met zijn grid van rijen en kolommen de ladder is waarlangs hij omhoog kan klimmen.



Thema’s 


De geschiedenis is verteld. De voorouders zijn bekend. Nu leven we een mensenleven later, het is niet eens meer het begin van de 21e eeuw te noemen, 2016. De goeroes hebben ons allang binnengevoerd in de heerlijke nieuwe wereld, maar ze laten ons geloven dat die wereld steeds opnieuw heerlijk nieuw wordt en wij ze nodig blijven hebben.


Het kwaad
95% van de bedrijven zou Microsoft Excel gebruiken. 1,2 miljard mensen zouden het Office-pakket hebben. De strijd tegen het kwaad wordt gestreden binnen de context van het kwaad. De spreadsheet is op z’n minst een ‘grijs medium’ te noemen. Een schijnbaar onbeduidend werktuig van de kantoorbediende, dat in het bezit is van een niet te onderschatten kracht. Als gehypnotiseerd volgen de bedienden de orders op van een meester die niemand als zodanig zal herkennen. Dat hij grijs is, maakt hem niet minder slecht. Hij zegt dat hij rust brengt waar chaos was, maar hij brengt chaos in de vermomming van rust.

Mutatie met een masker van transparantie.

We hebben het kwaad binnengehaald zonder het te herkennen – niet omdat het eruit zag als een gift, als een prachtig paard, maar omdat we het in het geheel niet zagen. Wie had kunnen denken dat in iets wat zo saai en ondoorgrondelijk is als de spreadsheet het kwaad verscholen ging?

Het is magie wat de macht van de spreadsheet uitmaakt, en degene die excelleert in Excel, is een tovenaar die de totaliteit van de grijze schaduw verspreidt. Je kunt je laten betoveren of de mantel van de wijze zelf omslaan.

Kom uit die slaap der onwetenden en pak het zwaard op. Bestrijd het kwaad met het kwaad, in de context van het kwaad! Verdrijf de schaduw en breng het licht! De grijze schaduw der dingen moet weggejaagd, doorbroken met stralen van het helderste licht. Breng rust daar waar chaos heerste. Rust die langzaam verzinkt in de schaduw, waar de ogen dichtvallen in een zoete hypnose.


Het sublieme
Waarom houden wij ervan om ons in slaap te laten wiegen door zulke meesters, die ons zeggen wat te doen, hoe het te doen en wanneer (maar nooit waarom)? Waarom laten we ons meevoeren op een stroom, de stroom van data die uit ons wordt gezogen, als bloed uit onze aderen? Wel, om deel te zijn van de geschiedenis, het meesterplan van de laatste meesters die we nog hebben. We treden het verhaal binnen.

Het verhaal heeft twintig tabbladen, tientallen kolommen en honderden rijen. Een rij heeft gemiddeld vijftien numerieke cellen; tien daarvan bevatten een formule. Ongeveer de helft van de formules gebruiken de uitkomst van een formule in een andere cel; eentiende verwijst naar een ander tabblad.

Als je door je wimpers kijkt zie je een grijze schaduw oprijzen uit de regelmatige patronen: een labyrint van perfecte rechthoeken. Zodra je binnentreedt zie je niets meer, maar voel je alleen nog maar: eerst angst, dan bewondering, ten slotte slaap. Welkom in het 21e-eeuwse sublieme, een pretpark van het kwaad, waar je ongemerkt al in zit en verdwaald bent.

bronnen


René ten Bos, Bureaucratie is een inktvis, 2015
Will Davies, ‘The Data Sublime’, 2015
Fjodor Dostojevski, Boze geesten, 1959 (1872)
Paul Ford, ‘What is Code’, 2015
David Graeber, The Utopia of Rules, 2015
Julia Hartwig, ‘Hoe kun je’, z.j.
Laszlo Krasznahorkai, Satanstango, 2012 (1985)
Steven Levy, ‘A Spreadsheet Way of Knowledge’, 2014 (1984)
Tom McCarthy, Satin Island, 2015
Raymond R. Panko, ‘What We Know About Spreadsheet Errors’, 2008 (1998)
Constant van Wessem, Celly: Lessen in charleston, 1937
Wang Xiaofang, The Civil Servant’s Notebook, 2015 (2009)