Supermaan zoekt zin

Na een week waarin zelfs de maan zich afvroeg wat het nu eigenlijk allemaal voor zin heeft, vraagt Sarah Arnolds het aan Thomas Verbogt.

Stel je voor: je bent de maan. Je bent niet eens de grootste maan van het zonnestelsel, maar toch ben uitgerekend jij de maan met een publiek van zeven miljard. Al zo lang als je je kunt herinneren willen mensen naar je toe, en hoewel je behoorlijk tevreden kunt zijn wanneer je in de spiegel kijkt, vraag je je zo nu en dan af waar je al die aandacht aan te danken hebt.


Mensen maken wandelingen en baby’s in je licht, een enkeling krijgt haar over zijn gehele lichaam wanneer je naar buiten komt en Mike Oldfield schreef Moonlight Shadow voor je. Wanneer jij een bar binnenloopt is de kans groot dat iemand het nummer heel hard aan zet, wat je irritant vindt, maar altijd glimlach je vriendelijk en zing je op verzoek een stukje mee – dit hoort nu eenmaal bij de roem.

Je hebt, zo zou je kunnen zeggen, een enorm bereik. Daar zou je best wat vaker iets mee mogen doen, vindt men. Ook je manager is van mening dat het tijd is voor een comeback. “Het moet groot dit keer,” roept hij. Hij is met veel kabaal je appartement binnengestormd en ijsbeert door je woonkamer. “Groter dan ooit tevoren. Let’s blow their minds. Gewoon bam, bam, spotje er op, zes of zeven keer je normale grootte.” Jij ligt op de bank, balanceert een schaaltje katjang pedis op je buik en je moet moeite doen de indruk te wekken dat zijn verhaal je iets kan schelen. Die manager van jou heeft vaker grootse plannen en ze monden zelden uit in succes. Telkens mist er iets – een helder concept, de juiste weersomstandigheden, een pakkend stukje branding. Maar dan draait hij zich om en kijkt je strak aan. “En we noemen het: supermaan.” Je bent om.


Maar op 14 november 2016, de dag van je grote show, zit je in je ondergoed op de rand van je bed. Je kijkt naar het sneeuwwitte kostuum dat naast je ligt, klaar om aangetrokken te worden, klaar om je publiek te verblinden. En je doet het niet. Wat heb je nu eigenlijk echt te zeggen? Het voelt zinloos en vooral erg ijdel om na een week als de afgelopen week een beetje mooi te gaan lopen doen in je glitterpak, alsof er niets aan de hand is, alsof het niet allemaal op barsten staat.


Ik spreek schrijver Thomas Verbogt voor de podcast van De Gids en vraag hem wat wij en de maan zouden moeten doen, wat mooie dingen maken nog betekent in een wereld waar zaken gruwelijk uit de hand dreigen lopen. Nog voor ik mijn vraag heb afgemaakt voel ik me stom: tegenover me zit iemand die al meer dan dertig prachtige romans, verhalenbundels en theaterstukken schreef, ook in eerdere tijden dat alles mis leek te gaan. Natuurlijk moet dat. Maar Thomas is lief en geeft me een echt antwoord: mensen verbazen, opwinden, en aan het lachen maken met mooie en goede dingen schept ruimte, ruimte waarin we nieuwe goede dingen kunnen maken en doen. We kunnen niets anders en we mogen er niet mee stoppen. Het had een themaloze podcast moeten worden, maar vlak voor de opnames beginnen wordt er besloten dat het thema hoop is.

(Toch verspreek ik me tijdens de opnames en noem Thomas Verbogts laatste boek niet Als de winter voorbij is maar Als de wereld voorbij is.)


Voor de supermaan kwam onze podcast te laat.


Uit de persverklaring die dinsdagmorgen naar buiten werd gebracht:


Beste mensen,
Het spijt me dat ik niet naar buiten kwam. Gisteravond had ik aan jullie moeten verschijnen, veel groter, veel helderder dan normaal. Maar in plaats van jullie een prachtige avond te bezorgen, ben ik binnen gebleven. In plaats van jullie een ideaal decor te bieden om op een dak te klimmen en te vozen met iemand waar je van houdt, heb ik Thais besteld en ben ik urenlang door mijn deprimerende newsfeed gaan zitten scrollen tot mijn hart en hoofd van gips waren en ik niets meer voelde. Ik weet dat jullie me nodig hebben. Juist nu. Maar ik kreeg het gewoonweg niet voor elkaar. Ik kon me er niet toe zetten jullie iets te geven om gelukkig van te worden en heb voor het eerst in maanden weer een jointje gerookt, terwijl ik weet dat ik daar heel misselijk en verdrietig van word.
Over 18 jaar ben ik terug en maak ik iets moois – wachten jullie alsjeblieft niet zo lang.