In grote steden neem ik graag de metro. De deuren schuiven dicht, ik ga zitten, een piep klinkt, de wielen ratelen. Voordat ik de ondergrondse in ben gestapt, heb ik in het museum een foto genomen van een foto aan de muur. Er is iets aan die foto, maar ik weet nog niet wat. De schrijver John Berger, die afgelopen week overleed, zou de compositie op de foto misschien tekenen om die beter te leren kennen. Ik heb geen tekenspullen bij me, maar wel zijn boekje Confabulations (Verzinsels) dat vorig jaar verscheen. Berger was voor velen een held. Hij wist politiek engagement te koppelen aan esthetiek en verwondering.
Ik lees: De globale tirannie van het speculatieve, financiële kapitalisme, die nationale overheden gebruikt als slavendrijvers en de wereldmedia als drugsdistributeurs, die tirannie die als enige doelen winst en accumulatie heeft, die legt een levensvisie op die hectisch, meedogenloos, precair en onverklaarbaar is en de mate van onverklaarbaarheid groeit met de dag.
Ik moet langzaam lezen en bladzijden bewaren om niet het hele boekje al in de metro uit te lezen. De coupé’s knarsen: het geluid van een reis door de bloedbanen, botten en zenuwen van een onvoorstelbaar groot wezen.
De foto waar ik een foto van heb gemaakt heet Children dancing by the lake. Drie jongetjes vormen samen één ding. Bij nader inzien zijn het er misschien wel vier, of vijf en van allemaal is niet te zien waarop ze dansen. Dansen is je mee laten voeren op een stroom buiten jezelf. Als er een filmpje van dit moment aan het meer bestond zou daarin muziek kunnen klinken. De foto werkt zo wonderbaarlijk, omdat onbekend is waar het plezier van de kinderen vandaan komt. Het lijkt me niet onwaarschijnlijk dat de fotografe, Barbara Morgan, pure energie wilde fotograferen.
De foto is een schematische weergave van een echte dans, zoals de rode en witte, plastic bollen die ik nog van school ken een schematische weergave zijn van echte atomen. Atomen waren ooit ondeelbaar, maar toen ze toch in protonen en neutronen bleken op te delen en daarna opnieuw in de nog kleinere quarks, schokte dat de wereld en wisten velen niet meer wat ze moesten geloven. Voor wetenschappers zelf zijn de parallelle werkelijkheden en verwrongen geometrie van de natuurkunde gedeeltelijk ook een geloofskwestie. De beste science fiction van het moment vind ik bij snaartheoretici: geen sf-auteur krijgt zulke gekke en tegelijk geloofwaardige dingen verzonnen als zij. Er zit troost in om te lezen; quarks komen nooit alleen. En overal in de zichtbare wereld, op straat, onder de grond, achter de meterkast, stellen natuurkundigen zich een kleine ‘veelvuldigheid’ voor, een serie extra dimensies opgerold tot onzichtbaar klein formaat.
John Berger schreef, vrij vertaald:
Als we zouden weten hoezeer we het risico lopen dat onze verhalen met ons aan de haal gaan, zouden we ze dan nog op dezelfde manier verzinnen?
Berger dacht van wel.
De remmen van de metro knarsen. Ik stap uit en neem de roltrap omhoog. Het is koud en ik sta op Union Square of Stadtmitte of Knightsbridge. Thuis in Nederland vergeet ik vanzelf dat we daar in de luwte liggen van de veel grotere krachten die de wereld bestieren. Het waait en ik rits mijn jas dicht. Het grootste gedeelte van de tijd ben je in jezelf een geheel. Als je je mee laat voeren door een grotere stroom, door muziek, door nieuwsberichten of een trits rijtuigen word je een deeltje. Dan kun je kiezen in welke stroom je je laat gaan. Ik denk aan jou die thuis een boek dichtslaat, jij die de kruiwagen met hout vult, jij die nog een kop koffie bestelt en jullie denken aan elkaar en aan mij zonder dat we dat hebben afgesproken. Kort vormen we een molecuul dat doelloos danst op niet-bestaande muziek.