out of office
Na de out-of-office zomer van De Internet Gids is de wisselcolumn weer terug. Willem Sjoerd van Vliet las Bullet Park en voelde zich betrapt.
Ik las Bullet Park en voelde me betrapt. John Cheever publiceerde deze roman over het falen van de Amerikaanse droom in 1969. Het speelt zich af in een voorstad van New York en Cheever koos voor een titel waarin geweld en gewone naast elkaar bestaan.
Een mooi voorbeeld is een van de weinige scenes die de twee hoofdpersonen delen. Eliot Nailles en zijn nieuwe buurman Paul Hammer (wees gerust, het hamer-en-spijker-thema komt nog uitvoerig in de roman aan bod) wachten 's ochtends met alle andere forenzen op de trein van 07.56 naar New York. Nailles staat tussen Hammer en Harry Shinglehouse in, ze lezen alle drie een krant. Een trein - niet hun trein - nadert met hoge snelheid. Het is de Chicago Express die met veel lawaai en luchtverplaatsing het station passeert. De heren houden hun hoeden en kranten stevig vast. Wanneer Nailles opkijkt ziet hij dat Harry Shinglehouse is verdwenen, één schoen ligt er nog. Ze melden het voorval aan een brigadier en vervolgen hun weg. Ineens begint Hammer te huilen. 'Is het een vriend van je?' vraagt Nailles. 'Nee.' snikt Hammer. 'Ik kende de arme donder niet eens.'
Hammer en Nailles. Ze wonen in Bullet Park, een Amerikaanse suburb in de jaren zestig. Denk aan een gelukkig gezin uit de reclames van Don Draper en je weet hoe Nailles met zijn vrouw Nellie en hun sportieve zoon Tony aan de ontbijttafel zitten.
In de jaren negentig kreeg Nederland zijn suburbs in de vorm van de vinexwijk. Deze zomer is het 25 jaar geleden dat vinex werd bedacht. Reden genoeg voor het CBS om de balans op de maken. Zo scheiden echtparen in een vinexwijk minder vaak dan gemiddeld. Een artikel uit Trouw (‘Op zoek naar vinex’ 6-9-2016) laten zien dat de wijken voor de bewoners een prettige – ja, haast dorpse vertrouwdheid uitstralen.
Terug naar Bullet Park. Er ontstaan barstjes in het zorgvuldig opgebouwde leven van Nailles. Niet alleen het voorval op het perron maakt Nailles onrustig, ook het gedrag van zijn zoon draagt daar ook aan bij. Na een ruzie besluit zijn zoon Tony in bed te blijven liggen: 'Ik ben niet ziek (...) ik voel me alleen ontzettend gedeprimeerd.' Na 17 dagen vond Nailles het welletjes en nam plaats aan Tony's bed. Nailles verliest zich in een relaas: '(...) ik denk dat er genoeg is om je gedeprimeerd over te voelen als je om je heen kijkt, maar ik heb er de pest over in dat ze altijd op de voorsteden afgeven. Ik heb nooit begrepen waarom dat is. Als je naar het theater gaat geven ze altijd af of de voorsteden maar ik zie niet wat er ontaard is aan golf en bloemen kweken. (...) De mensen schijnen een soort verband tussen fatsoen en morele zuiverheid te leggen dat ik niet zie.'
Als student presenteerde ik ooit in een vinexwijk een literair tijdschrift over dit thema. Als redactie wilden we, geloof ik, het gevoel van films als De Noorderlingen en American Beauty overbrengen aan de lezers. Onze versie van het falen van de vinexdroom. De gezinsauto’s waren er alomtegenwoordig, de vloeren te recht en de gazons te groen. Het had voor ons alle verstikkende ingrediënten voor een familiedrama op een hondswarme dag. Door Bullet Park denk ik terug aan die presentatie en ik herinner me dat het zich afspeelde in een gloednieuw, naar vers laminaat ruikend vinexbuurthuis waar de buitenlampen nog geïnstalleerd moesten worden. Het leven moest er nog beginnen.
De cijfers van het CBS geven Eliot Nailles gelijk. Waar is dat gezeik van de stedelingen nou voor nodig? De eerste wijken dateren uit 1995 en de jonge boompjes van toen hebben ondertussen een stevige wortels.