Onlangs opende het jaarlijkse filmfestival in Cannes met een nieuwe versie van het verhaal van Robin Hood geregisseerd door Ridley Scott, met in de titelrol Cameron Crowe, een combinatie die eerder zo succesvol was met het even grimmige als bloederige Gladiator. Kwalificaties die deels ook opgeld doen voor hun Robin Hood, zeker wat betreft de beste scènes van de film, een belegering van een Frans kasteel aan het begin en een Saving Private Ryan-achtige veldslag met pijlen in plaats van inslaande kogels aan het eind, want daartussendoor schijnt de film enigszins rommelig en slepend te verlopen, met Crowe als een aanvankelijk nogal getormenteerde en opportunistische strijder die dankzij Cate Blanchett als een proto-feministische Marion verandert in Robin Hood als de onbaatzuchtige kampioen van de goede zaak. Ik heb hem nog niet gezien, deze wel als een prequel omschreven toevoeging aan een klassieke reeks waarin Crowe als Robin Hood werd voorafgegaan door onder meer Douglas Fairbanks, Erroll Flynn, Kevin Costner, en natuurlijk Mel Brooks met zijn intens melig-komische Men In Tights, Mannen In Maillots, waarin dankbaar gebruik wordt gemaakt van de homo-erotische connotaties van al die ‘Merry Men’. Ook Soul Kitchen, de nieuwe film van Fatih Akin, de man van het geweldige liefdesnoodlotsdrama Gegen Die Wand, heb ik deze week aan mij voorbij laten gaan: een, naar verluidt, onevenwichtige maar uiterst sympathieke Turks-Duitse multiculti-komedie over het reilen en zeilen van een, de titel zegt het al, restaurant, met als moraal: je werkelijke familie, je echte roots, zijn de mensen met wie je een bepaald levensgevoel deelt, mensen met wie je een verwantschap bekokstooft in de keuken van de ziel. Check!
In plaats van die twee films bezocht ik voor u de film die op het afgelopen filmfestival van Rotterdam bekroond werd met de prijs van het publiek: Yo, Tambien, oftewel Ik, ook, waarin de Spaanse regisseurs Antonio Naharro en Alvaro Pastor op zowel geestige als vooral ook emotioneel oprechte manier een fiks aantal vooroordelen op de korrel nemen waar het gaat om mensen met het syndroom van Down. Vooroordelen die in mijn geval al begonnen voor de ingang van de bioscoop, waar ik met wat andere mensen stond te wachten tot de deuren open zouden gaan, toen ik achter mij een meisje hardop aan haar moeder hoorde vragen waarom ze niet naar binnen mochten, het was immers tijd. Ze zei het net iets te hard, net iets te toonloos ook, en toen ik me omdraaide meende ik te zien dat haar bovenkaak iets te klein was in verhouding tot haar onderkaak en haar voorhoofd net iets buitenmodel groot. Ah, dacht ik, natuurlijk, ook yo tambien. Eenmaal binnen hoorde ik haar vragen om twee kaartjes voor Mères et filles. Het grootste vooroordeel, of zeg maar gerust taboe, als het gaat om mensen met Down syndroom, betreft natuurlijk de seks. Op een of andere manier wordt er altijd gedacht en verwacht dat het altijd kinderen blijven, en kunnen of willen we ze, hoe oud ze ook zijn, niet zien als mensen met normale seksuele behoeftes, verlangens en fantasieën. Seks en Down? Onbespreekbaar! Het knappe van het bitterzoete Yo, tambien is dat de regisseurs dat vooroordeel niet te lijf gaan met een lesje maar met een volkomen levensecht en ontroerend verhaal.
Hoofdpersoon is de buitengewoon innemende, welbespraakte, slimme en charmante dertiger met Down Daniel, uitstekend gespeeld door Pablo Pineda, zelf de eerste mens met Down ter wereld met een universitaire graad, die als goed opgeleide consultant komt te werken op een kantoor en daar verliefd wordt op Laura, een zeer aantrekkelijke, door de wol geverfde, verfrissend directe en totaal niet politiek correcte, geblondeerde vrouw, met wie hij grappen maak, flirt, luncht, biertjes drinkt, naar zee gaat, en het soort verhouding krijgt die normaal gesproken ook een seksuele component zou krijgen. Maar dat ligt niet zo eenvoudig, natuurlijk, want niet alleen de omgeving, te beginnen met Daniels eigen moeder, staat daar kritisch tegenover, en Laura zelf moet ook het nodige overwinnen, niet alleen waar het Daniels Down betreft, maar vooral ook qua trauma’s uit haar eigen verleden. Deze Laura wordt gespeeld door Lola Duenas, en het is wat mij betreft de indrukwekkendste vrouwelijke acteerprestatie die ik het afgelopen jaar heb gezien: zo warmbloedig, zo genuanceerd, zo volkomen authentiek en op alle vlakken – of het nu gaat om verdrongen verdriet, roekeloze overgave, bitterheid, generositeit, op alle vlakken – emotioneel volkomen raak, zonder één valse noot, en dat is verdomd moeilijk bij een onderwerp als dit waarbij je al snel te sentimenteel kunt worden of, erger nog, te quasi-tof. Je begrijpt volkomen dat Daniel dol op haar is en daardoor komt ook zijn even natuurlijke en wanhopige verlangen naar een volwaardige relatie, en dus seks, met haar des te navranter over.
Ook erg mooi en ontroerend is het subplot over een stel met Down dat op elkaar verliefd wordt tijdens de lessen op een soort dansschool voor Downers die gerund wordt door de broer van Daniel. En die door de hele film vervlochten scènes op de dansvloer zijn dan natuurlijk ook weer een mooie metafoor voor de gratie en de schoonheid van het innerlijk van deze mensen die op het eerste gezicht en volgens de normale maatstaven van buiten absoluut niet voldoen aan de normale opvattingen van ‘mooi’. Het andere subplot, dat van het trauma uit Laura’s verleden, iets met haar vader vroeger, voelt net iets te geforceerd aan, maar storend is het niet. Omdat verder eigenlijk alles klopt aan Yo Tambien: de acteurs, de manier van vertellen en verbeelden, heel dichtbij maar nooit opdringerig of nadrukkelijk arty, de afwisseling in de scènes, licht en zwaar, het begrip dat uit alles spreekt (en waar het feit dat een van de regisseurs zelf een zus heeft met Down niet vreemd aan zal zijn), maar ook het tempo en de duur, want het hele proces dat hier aan de orde is, van hoe emoties zich ontwikkelen, angsten en twijfels overwonnen en realiteiten die aanvaard moeten worden, kost met alle ups en downs nou eenmaal tijd – met als gevolg dat je als kijker aan het slot het gevoel hebt zelf ook echt door iets te zijn heengegaan – al was het maar, en ik zeg dat niet lichtvaardig, al was het maar door dat rare, in feite valse gevoel van schaamte, dat misschien wel iets te maken heeft met een ongewenste confrontatie met onze eigen onvolkomenheden, en vooral ook de angst voor ieders privé-syndroom van Down And Under – dat rare, in feite valse gevoel van schaamte, zei ik, dat veel ‘normale’ mensen (mensen met 46 chromosomen) ervaren wanneer we het ons dat voorstellen: seks van, laat staan mèt iemand met het syndroom van Down. Misschien is dat niet helemaal weg na het zien van Yo, Tambien – daarvoor gaan de wortels ervan te diep – maar we hebben het tenminste even recht in de ogen gekeken, en zijn, als het goed is, eens te meer tot het besef gekomen dat het uitsluiten van mensen op wat voor grond dan ook niet alleen een verminking is van de gemeenschap, maar ook van onszelf.
Twee van de beelden die mij nog lang bij zullen blijven: Laura die voor de spiegel haar gezicht probeert te plooien naar dat van iemand met Down en Daniel die met zijn vuisten op de in zijn gezicht dichtgeslagen deur van een bordeel slaat en roept: ‘Ik ben 34, ik mag naar binnen als ik dat wil!’