Een film voor het hele gezin, voor kinderen èn volwassenen, en toch allesbehalve plat vermaak, maar een intelligente, geestige en meeslepend vertelde avonturenfilm met als onderstroom een serieuze, zelfs donkere existentiële thematiek – heeft u dat? Maar natuurlijk: de animatiefilm Toy Story 3, de opvolger en tevens het sluitstuk van een trilogie die in 1995 al op zeer hoog niveau begon, in 1999 werd voortgezet met deel twee, en nu een grandioze apotheose vindt, niet alleen van de Toy Story-triologie maar eigenlijk ook van twee andere erg mooie animatie-films uit de onvoorstelbaar succesvolle Pixar Studio’s van Disney, namelijk Wall-E en Up - ook films waarin het tussen de opwinding en de lach door ging om grote-mensen-dingen als sterfelijkheid, machteloosheid, inkeer, menselijke waarden en de herinnering. Alleen is Toy Story 3 nog net iets beter dan Wall-E en Up, omdat het verhaal in Toy Story in de conventionele zin beter net iets beter en spannender wordt verteld en omdat genoemde volwassen thematiek er in die andere twee films net iets te veel bovenop is gelegd.
Net als in deel 1 en 2 gaat het in Toy Story 3 om de complexe relatie van een kind, het jongetje Andy, met zijn speelgoed, verteld vanuit het standpunt en de emoties van de speelgoedfiguren, met als hoofdrolspelers: Woody de cowboy, met de stem van Tom Hanks, ruimtevaarder Buzz Lightyear met de stem van Tim Allen, en verder onder meneer en mevrouw Potato Head, cowgirl Jessie en Hamm het spaarvarken. Deel 3 begint met een krankzinnig over de top drukke science fiction-avonturen-actiefilm-scène in Monument Valley waarin alle poppen voorkomen, een scène die zich echter blijkt te hebben afgespeeld in de fantasie van Andy toen hij nog klein was - zien wij op een stukje home-movie waarin in een flits zijn kinderjaren voorbijvliegen. Inmiddels is Andy een jaar of 17 en staat hij op het punt het ouderlijk huis te verlaten om naar de universiteit te gaan, en moet hij van zijn moeder beslissen wat er moet gebeuren met zijn speelgoed, dat al jaren verwaarloosd in een kist ligt: naar zolder, bij het vuilnis, of naar de plaatselijke crèche.
Nogmaals, we volgen alles, dus ook hoe er hier over hun lot wordt beschikt, vanuit het perspectief van het speelgoed, dat al jaren lijdt onder die verwaarlozing - want wat voor zin heeft het leven voor een stuk speelgoed als er niet met je wordt gespeeld. En passant krijgen we, via deze geanimeerde speelgoedpoppen, natuurlijk ook iets mee van bijvoorbeeld de machteloosheid die kinderen ervaren ten opzichte van de levensbeslissingen van hun ouders: scheiding, verhuizing, nog een broertje of zusje erbij, je hebt je maar te schikken, zoals volwassenen zich weer te schikken hebben naar lotsbeschikkingen als ziekte, ouderdom en dood.
Enfin, het wordt, na een aantal spannende en ook komische verwikkelingen, toch de crèche, al weigert Woody The Cowboy, die als enige door Andy was uitverkozen om mee te gaan naar de universiteit, zich daarbij neer te leggen. Zijn trouw aan de jongen en zijn inspanningen om het speelgoed bij elkaar te houden - desnoods, jarenlang op de zolder, in afwachting van het moment dat Andy eventueel zelf kinderen krijgt - zijn buitengewoon ontroerend om te zien.
De andere poppen denken bij aankomst in de crèche echter in een soort paradijs te zijn beland. Ze worden er hartelijk welkom geheten door Lotso, een naar aardbeien ruikende grote knuffelbeer die praat met het accent van een zuidelijke politicus - altijd een veeg teken trouwens - die het doet voorkomen alsof hij de goedmoedige gastheer is van een waar speelgoed-utopia, waar het leven een en al paradijselijk playtime is, maar die in werkelijkheid een soort schrikbewind voert, waarbij de nietsvermoedende nieuwkomers blijken te worden opgesloten in de klas waar de jongste kinderen zich elke dag uiterst destructief komen uitleven op het aanwezige speelgoed. Lotso The Bear – die trouwens, zien we in een heuse speelgoed-flashback, ernstig getraumatiseerd is door het feit dat zijn eigenaresse hem, toen hij even zoek was, direct door een ander exemplaar liet vervangen – Lotso wordt bij het beheer van zijn strafkolonie onder meer terzijde gestaan door een muzikale aap die hysterisch op zijn bekkens begint te slaan zodra hij een verdachte beweging ziet op de bewakingscamera’s, en verder door een reusachtige babypop, en door de wufte, kledingverslaafde en narcistische Ken (ja, de Ken) – die natuurlijk direct verliefd wordt op de Barbie uit de speelgoedcollectie van het zusje van Andy dat toevallig tussen het door Andy afgedankte gezelschap van onze helden terecht was gekomen.
Met behulp van de inmiddels teruggekeerde Woody The Cowboy, die erachter is gekomen dat Andy zijn speelgoed eigenlijk had willen bewaren, volgt er dan een ontsnapping uit de crêche die qua inventiviteit, spanning en spektakel de vergelijking met de beste prisonbreaks uit reguliere films met glans kan doorstaan. Vooral de rol van ruimteman Buzz die door Lotso gereset was geweest, en Mister Potato Head die zich tijdelijk in een tortilla had veranderd, verdienen daarbij speciale vermelding. Maar het leed is nog niet geleden: de speelgoed-odyssee lijkt alsnog dramatisch te zullen eindigen wanneer onze helden op de vuilnisbelt belanden en, na eerst nog ontsnapt te zijn aan de versnipperaar, hulpeloos wegglijden in de richting van het vuur van een enorme verbrandingsoven, waarbij de poppen elkaar - en dat is echt een unieke scène, zo gedurfd en ook ongewoon, niet alleen voor een animatiefilm, maar eigenlijk voor elke Amerikaanse film – waarbij de poppen elkaar uiteindelijk, berustend in hun lot, namelijk dat zij binnen een paar tellen alleen nog maar gesmolten plastic zullen zijn, allemaal een hand geven. Hier wordt echt animatie-geschiedenis geschreven, wat mij betreft.
Dat is niet het einde, natuurlijk, het einde is, zoals het hoort, wanneer we Andy op het gras zien zitten om met een klein en verlegen buurmeisje aan wie hij zijn gelouterde speelgoed heeft geschonken nog één keer met al zijn jeugdvriendjes te spelen, een mooie mengeling van melancholie en genuanceerde vreugde.
Toy Story 3 is een sublieme vertelling, zowel technologisch als filosofisch van hoog niveau, eerlijk over het leven (we kunnen, ieder van ons, zo gedumpt of vervangen worden, maar er is ook zoiets als loyaliteit, ware liefde zelfs), ultra-modern maar tegelijk ook zo ouderwets als het onderhavige speelgoed zelf, wijs en prachtig. En, want, maar, het doet je ten slotte ook nog eens extra nadenken over het begrip waar het woord animatie van is afgeleid, Anima, latijn voor ziel. Dat je zo geraakt en geroerd kunt worden door en zo kunt meeleven ook met poppen betekent simpelweg dat leven, en de essentie ervan, niet vastzit aan een ‘drager’, of die drager nu een menselijk lichaam is, een pannetje met hersens, of een dier of pop of schilderij of gedicht, maar een functie is van de manier waarop alles, mens, dier, pop, etc. zich aandient, van zich doet spreken, zich laat kennen in een pure beweging van soul to soul. Ik wens u een mooie zomer toe.