De donkere kamer en de Hermans Machine

Wie de zinnen van Willem Frederik Hermans leest denkt: hier schrijft iemand die niet kunstzinniger of diepzinniger, en al helemaal niet ontroerender of fantasierijker, maar krachtiger dan de anderen wil zijn. Het zijn de zinnen van iemand die mij wil verbluffen. Zinnen gemaakt om me te laten schrikken. Maar dan zo dat ik in plaats van achteruit te deinzen doorlees van schrik. Hermans zinnen omsingelen de lezer en bezorgen hem het ongemakkelijke gevoel dat er geen ontsnappen aan is. Dat vereist dat de zinnen zonder omwegen en met snelheid te werk gaan.

Zijn stijl is droog, dwingerig en zakelijk; soms, zoals in De tranen der Acacia's grenst zij aan manische betweterigheid. De hyperrealistische dialogen, de feitelijke beschrijvingen en de harde overgangen geven de indruk van een vernuftig mechaniek.

Hermans’ stijl berust op de esthetiek van de schakeling. Zijn vertelling gebruikt de techniek van het assembleren van beelden en beweringen, zonder persoonlijke decoratie die veel kunstproza kenmerkt.

Beelden, scènes en redeneringen grijpen soepel en onverbiddelijk in elkaar. Ze tonen iets, zoals een wetenschappelijk instrument dat doet. De lezer wordt uitgenodigd de lassen te zien, de samenwerking van de onderdelen op te merken, de overbrenging te bewonderen.

Er gaat eerder een agressieve zucht van uit om de lezer te overrompelen; hem te betrekken in illusieloze dubbelzinnigheden en hem alleen te laten te midden van de ruïnes van zijn vanzelfsprekendheden.

U wordt bewerkt door de Hermans-machine, u bevindt zich in het binnenste van een omgeving die niet gegroeid of toevalligerwijze ontstaan is, maar gemaakt, en dat zonder pretentie de werkelijkheid af te beelden. Het is hierbinnen niet aangenaam. Het ontwerp van dit geschreven apparaat beoogt niet om u op uw gemak te stellen of te inspireren tot daden van goedheid dan wel het aanbidden van de schoonheid. De maker van de machine, die u gijzelt en bewerkt, heeft naar eigen zeggen alleen verstand van verschrikkelijke dingen en al is de betekenis daarvan meerduidig en soms zelfs ondoorzichtig, toch zal het de waarheid van die verschrikkelijke dingen zijn die hij u aan den lijve zal laten ervaren. De machine waarin u zich bevindt bestaat uit zinnen en die zinnen zijn ervoor ontworpen u in eenzelfde positie te brengen als die van de personages van het verhaal dat u leest.

De positie van de personages in de afgesloten omgeving van deze ficties, is geen comfortabele. Ze worden voortdurend hardhandig bewerkt door de zich snel openbarende verschrikkelijke waarheden. Dat zal u dus ook overkomen, zij het in een veilige en kunstmatige vorm. De schrik en het besef van nietigheid zullen er niet veel minder om zijn. Dat is tenminste het oogmerk van het ontwerp van de machine. Het is niet mooi of goed dat u zich vervolgens kunt inleven in de gevoelens van woede en schaamte, verdriet en machteloosheid die de personages ondergaan. Het moet.

Waarom eigenlijk? De reden daarvoor is dat de maker van de machine er een uitzinnig plezier in heeft deze machine zo te maken dat er geen ontkomen is aan die verschrikkelijke waarheden. Zijn plezier heeft niets verhevens of opbouwends, het is onweerstaanbaar. En het doet hem goed. De maker van de machine knapt er aanzienlijk door op als u, blootgesteld aan de krachten die zijn apparaat op u uitoefent, geleidelijk aan beurs en overgevoelig bent op dezelfde plekken als hij.

Er is geen effectiever manier om iemand te overtuigen dan hem razendsnel te omsingelen en te laten schrikken. Als het lukt is dat een heerlijk, hilarisch gezicht. Dat het er om gaat u te overtuigen van verschrikkelijke waarheden, die u verwarren, dwars zitten, kwellen misschien wel, maakt het des te leuker. De maker van de machine is door die verschrikkelijke waarheden niet verslagen, althans, hij probeert zichzelf en u ervan te overtuigen dat het nu eenmaal zo is, of hij er nu om treurt of niet. Zijn zinnen dwingen u de toestand op eenzelfde manier te zien. Lukt u dat niet, dan zult u zich geminacht en uitgelachen voelen. Dan bent u ontmaskerd als een dwaas. U doet er het beste aan u tijdens het verblijf in de Hermans-machine te laten inspireren door de kracht die u zo hardhandig treft. Vat de schrik en gevoelens van verdriet en machteloosheid op als de protestkreten van een deel van uzelf waar u beter afstand van kunt nemen, omdat het u volgzaam, dom, schijnheilig en sentimenteel maakt.

Het spannendste, meest kolderieke en onthullende boek dat Hermans schreef is een lofzang op dit gebruik van literatuur. De titel ervan is een tautologie, want alle systemen hebben als basis in zichzelf rustende axioma's: De God Denkbaar Denkbaar de God uit 1956. Hermans heeft het ooit integraal voorgelezen op de radio en gezegd dat het geschreven was op klank, dus quasi los van de betekenis. Het is tegelijkertijd een ode aan de almacht van het schrijverschap en de geestigste relativering ervan. Want de schrijver, die een god is, en met pure denkkracht en de onbeperkte mogelijkheden van het schrijven zelfs zijn eigen gevangenschap in de ketens van geschiedenis, psychologie en metafysica zo kan vervormen dat het wel vrijheid lijkt, die god, die heerst over alles wat denkbaar is, is zijn geheimen kwijt, en verliest zijn wereldoorlog tegen de hele schepping. Hij wordt door al zijn discipelen verraden en sterft.

In dit barokke boek is het permanent oorlog, er figureren geleerden met giftige messen, spionnen, agenten, verraders en brandschattende sektes. Natuurrampen, samenzweringen en veldslagen wisselen elkaar af. Dit is naar verschijning en inhoud, naar klank en constructie de meest onversneden Hermans, die laat zien wat het schrijven is, waarom het noodzakelijk is, waarin het faalt en hoe het als overlevingsinstrument dienst doet: kwaadaardige humor, ontregelende logica, een assemblage van tegenstrijdige en onverdraaglijke realiteiten.

De literatuur kortom levert geen kennis of wijsheid, en al evenmin geriefelijk kunstgenot. Het is biedt geen troost, geen verheffend mysterie of openbaring, maar het is een instrument; een methode om het bestaan te ontrafelen, de wereld te zien voor wat ie is en die barre feiten te overleven. Hoofdzakelijk door te lachen. Want het is een oneerbiedig spel met de zaken die er het meest toe doen.

Dit is het wonder van de Hermans-machine. Is de lezer een keer besmet door de verschrikkelijke waarheden, dan is het gedaan met de gewaarwording van opsluiting en beklemming. De Hermans-machine heeft uiteindelijk een middelpuntvliedend effect. Deze literatuur is geen bedwelmend middel dat de lezers het leven doet vergeten. Het is ook geen verleiding tot vereenzelviging met de auteur. We worden weggestuurd van de persoon van de schrijver, van de literaire kunst en de pracht en kracht van haar verbeelding. Na behandeling door de Hermans-machine is de lezer voorgoed ontnuchterd over wat literatuur en kunst in het algemeen vermogen in de wereld.

We staan op straat en al weten we dat er niets zal helpen tegen de verschrikkelijke waarheden omtrent ons bestaan en onze aard, toch hebben we kennis gemaakt met de kracht die schuilt in het pure levenskrachtige, nietsontziende plezier om steeds maar weer onze dwaasheid, sentimentaliteit, volgzaamheid en schijnheiligheid te bevechten. Het is een donker plezier dat het werk van W.F. Hermans aandrijft. Wat het zijn kracht geeft is dat we het binnen het netwerk van zinnen dat een boek van Hermans is, niet anders kunnen ervaren dan als een bittere noodzaak.

Hermans' literaire strategie is niet sympathiek, hij berust op superieure zwarte humor. De mensen die hier niet tegen kunnen noemen Hermans’ werk om deze reden kil, op effect belust en deprimerend. Maar juist die verbeten (en uiteraard vergeefse) poging om door zwarte humor immuun te worden neemt me voor hem in. Want mijn god, wat laat hij zich daardoor kennen! Hermans is een extreem voorbeeld van een schrijver wiens werk ontworpen is om op literaire wijze van zijn zwakste punt zijn sterkste punt te maken: zijn neiging wraak te nemen op alles wat hem beschaamt, kleineert en beledigt. Zijn werk is op zijn best als hij die vernederingen en beledigingen niet persoonlijk opvat, maar als kans benut om al spottend, sarrend en manipulerend zijn waarheden en mislukkingen onontkoombaar te maken.

Er is geen overgevoeliger, kwetsbaarder missie denkbaar, dan om altijd gelijk te willen hebben en je kracht te ontlenen aan verschrikkelijke, onwelkome waarheden. Want al je intimidatie, arrogantie en spot ten spijt ben je overgeleverd aan de anderen, hun wereld, aan de waanwijsheden en sentimenten die er heersen. Er is geen ontsnappen aan en geen buiten.

Dat is de beurse plek in Hermans’ werk en dat maakt het ondergaan van de kracht van zijn zinnen ontroerend. De vergeefse en eenzame machinerie van Hermans’ zinnen heeft uiteindelijk een bemoedigende en opbeurende uitwerking op de lezer. Het is geen vredestichtende, middelpuntzoekende literatuur. Zijn zinnen minachten essenties. Het is een middelpuntvliedend, aanvallend schrijven, dat zichzelf als overlevingswapen ziet tegen schijnheiligheid, barbaarsheid en valse pretenties. Het is schrijven dat voortkomt uit de moed die ervoor nodig is niet tevreden te zijn met wat er allemaal te verzinnen, speculeren of voelen valt, maar onder ogen te willen zien wat er te weten valt, want dat zijn verschrikkelijke dingen. Wie dat durft te zien, te schrijven en te lezen lukt het soms ondanks alles hartelijk te lachen.