Net wat we nodig hebben, een bestiariumbijdrage uit het Caribisch gebied. Mathijs Gomperts schrijft over een voodoo-pad uit Suriname: Pipa pipa.
Ik kreeg een klein decennium geleden voor mijn verjaardag een doosje, ongeveer zo groot als een broodtrommel. Mijn oom bracht het voor me mee uit Suriname.
Het doosje was van tanig hout. Als je het bij je neus hield rook je de walmende gloed van zwetend tropenhout. Er had denk ik een soort koekjes in gezeten. Maar nu zat er een grote, gedroogde pad in, gewikkeld in zeemleer. Die pad was zo stijf als karton en lag daar met zijn poten uitgestrekt, alsof hij middenin een sprong was opgedroogd.
Volgens mijn oom werd die pad gebruikt in voodoo-rituelen en in het doosje zat een briefje met daarop wat aantekeningen die hij had gemaakt:
“In de volksmond heet deze pad de ‘Surinaamse pad’, maar zijn wetenschappelijke naam is ‘Pipa Pipa’. De Bonoe-mannen waar ik je over heb verteld noemen hem ‘Tongloze kikker’. Dat is omdat hij geen tong heeft. Als deze pad wil paren, grijpt hij het vrouwtje om haar middel als een danser. En dan zwemmen ze samen met krachtige slagen in een achterwaartse cirkel naar boven, tot hun buiken uit het water komen. Daar halen ze adem en dan zwemmen ze omgekeerd de cirkel weer af tot ze op de bodem komen. Daar zet het vrouwtje snel een lading eitjes af en het mannetje smeert die dan met zijn grote achterpoten uit over haar rug. - Blauwgrond, 29 februari ’96 ”
Soms als ik in bed lig, bekruipt me de muffe geur van die gedroogde Tongloze kikker nog steeds en dan herinner ik me dat briefje, terwijl ik het doosje en de pad al jaren geleden heb weggedaan. Het overvalt me dan weer en ik droom ’s nachts hoe ik zonder stem op de bodem van een meer lig. Ik zwem naar boven en ik steek mijn buik in de lucht zodat ik de warme zon opvang en dan wordt ik wakker.