Dirk van Weelden sprak tijdens De Gids Live - De moord op Kennedy op 21 november over het historische moment in Dallas en hoe dit is verbeeld in Libra van Don Delillo en American Tabloid van James Ellroy. Lees de (bijgewerkte) tekst terug en luister ook naar de audiofragmenten van passages uit de romans van Delillo en Elroy
Volgens het rapport van de United States House of Representatives Select Committee on Assassinations, dat de moorden op John Kennedy, Martin Luther King en senator Wallace onderzocht in 1979 had de Warren Commissie Lee Oswald onterecht aangewezen als de enige schutter. Op basis van de analyse van de Zapruder film (een amateur film van de bewuste zevenseconden die in 1975 openbaar geworden was) en van de geluidsopnames van het open kanaal van de politie-radio (de beruchte Dictabelt recordings) was met meer dan 96 procent zekerheid vast te stellen dat er, vrijwel gelijktijdig met Oswalds derde schot, een vierde schot werd gelost door een schutter vanaf een heuveltje aan de rechterkant van het traject van de presidentiële wagen. En dat de conclusie moest zijn dat de moord op de 35e president van de Verenigde Staten het gevolg was geweest van een samenzwering. Niet door de Russische of Cubaanse geheime dienst, maar door welke organisaties of individuen dan wel, dat bleef een vraag.
Al in de jaren zestig gelooft een ruime meerderheid van de Amerikaanse bevolking de uitkomst van het Warren rapport, dat Oswald als enige dader aanmerkt niet en gelooft in een samenzwering. De Watergate affaire en het aftreden van Nixon versterken dat geloof alleen maar. Begrijpelijk dus dat er na het rapport van een officieel parlementair onderzoek een hausse ontstond aan boeken, films, televisie programma’s met samenzweringstheorieën. Op het moment dat in 1988 de roman Libra van Don Delillo verschijnt leeft de natie dus al bijna tien jaar met de algemeen erkende mening dat de moord op John Kennedy het resultaat van een samenzwering was geweest. En ook dat het waarschijnlijk een zaak was geweest van op eigen houtje opererende CIA agenten, anti-Castro militanten, geholpen door schimmige figuren uit de wereld van de georganiseerde misdaad. Als in 1995 de roman American Tabloid van James Ellroy verschijnt is de stroom populaire en wetenschappelijke boeken en speelfilms alleen maar aangegroeid en aan de beleving van de achtergronden van de moord weliswaar heel divers maar niet veel veranderd. Meer dan een kwart eeuw later zijn de samenzwering en de moord dan al onderdeel van het collectieve geheugen.
Beide romans zijn er niet op uit aanspraak te maken op de onthulling van de ware toedracht. Ze nemen expliciet afstand van enige claim op feitelijke juistheid. Ook al verschillen ze sterk in hun portret van de samenzwering, in hun weergave van de verwevenheid van geheime diensten, de kringen rond Kennedy en de invloed van de mafia, toch houden ze zich aan het algemeen aanvaarde basispatroon: Oswald was de ideale patsy, in goed Nederlands: katvanger, de gecorrumpeerde CIA agenten en de anti-Castro militanten zijn de drijvende krachten achter de moord. Oftewel: beide schrijvers willen zich houden aan de algemeen aanvaarde uitleg en presenteren hun boek als een literaire, fictieve bewerking daarvan voor hun eigen bedoelingen.
Libra vertelt de gebeurtenissen vanuit twee perspectieven. Dat van Lee Oswald, vanaf zijn kindertijd tot aan zijn dood. En dat van Nicholas Branch een gepensioneerde CIA-agent die begin jaren tachtig van zijn voormalige opdrachtgevers de opdracht krijgt een geheim onderzoek te doen en de geschiedenis van de samenzwering te schrijven. Hij ploegt door alle archieven en rapporten, spreekt zoveel mogelijk betrokkenen, voorzover ze nog leven en bezoekt de plaatsen waar Oswald leefde. In hem vallen de schrijver en de lezer samen, ze staan vol vragen en niet op te helderen vermoedens tegenover de geschiedenis en het mysterie Oswald. In het hele boek wordt door de tijd heen en weer gesprongen, alsof Delillo zeggen wil, het gaat om iets dat nooit voorbij is, altijd nu.
American Tabloid, -Ellroy is van huis uit een misdaadschrijver- vertelt strikt chronologisch, in 100 exact gedateerde en van lokatie voorziene hoofdstukken, beginnend op 22 november 1958 tot enkele seconden voor het eerste schot op Daley Plaza op 22 november 1963. De laatste woorden luiden: He braced himself for this big fucking scream. Die ‘hij’ is Pete Bondurant, een lijfwacht van de spookachtige, machtige kluizenaar Howard Hughes, die al snel actief is in het milieu van CIA agenten die de omverwerping van het communistische Castro regime op Cuba voorbereiden. Twee andere personages drijven de plot aan: Kemper Boyd een FBI agent die niets liever wil dan tot de inner circle van de Kennedy’s behoren, maar er door Bobby Kennedy uit verbannen wordt na te zijn zwartgemaakt door zijn Kennedy-hatende baas J. Edgar Hoover. Boyd, Bondurant en Ward Littell, een FBI agent die dubbelspel speelt met de mafia en zich daarbij in de nesten werkt, bereiden de aanslag voor. Deels gechanteerd door de mafia, deels uit wraak om de mislukte invasie in de Varkensbaai, waarbij John Kennedy weigerde luchtsteun te geven.
Op het eerste gezicht is Delillo de intellectuele, linkse New Yorker die speelt met de paranoïde sfeer die ontstaat met het gissen naar de betrokkenheid van geheime diensten. En Ellroy de man die de mentaliteit en de taal van de onderwereld stem geeft. De literaire man van de straat, die een slice of life serveert uit de blinde hoek van de geschiedenis.
Maar het is precies andersom. Ellroy is degene die de fictie opvoert dat hij de misdaad gaat verklaren (fictief maar toch) namelijk als een kettingreactie van belediging, wraak, afpersing en bedrog. In zijn beukende stijl is alleen plaats is voor de ‘feiten’ en de excessen, de taal en de eigenaardigheden van cynische klootzakken. Je mond valt ervan open, maar het vuurwerk is een truuk waarmee hij zich tussen verhaal en lezer opstelt als de almachtige auteur, de pokerfaced speler. De mensen en gebeurtenissen zijn functies in een show; een oneerbiedige, grappige, opwindende, schokkende show. Laat je meeslepen en in ruil krijg je toegang tot een exotische wereld, waarbij je kunt huiveren. Je krijgt zelfs het idee dat hij die cynische, eigengereide, gewelddadige monsters van mannen ergens wel aantrekkelijk vindt, ook al verafschuwt hij ze. Een verzwegen verbond tussen zijn rol als stoere, slimme en schockerende artiest en zijn personages.
Delillo lijkt er eerder op uit dat exotische, die show-achtige fascinatie in de wolk aan samenzweringen te ontmantelen. Wat hij doet is tegelijkertijd menselijker en strenger. Of het nu gaat om Oswald, zijn moeder, zijn Russische vrouw, de homoseksuele CIA agent Ferrie of Jack Ruby, al zijn karakters zijn complexer, rijker, ongrijpbaarder in hun karakter en motieven. Ze nemen een plek in temidden van een bekend historisch verhaal, maar ze verschijnen op zo’n manier dat de lezer, door de details, de tegenstrijdigheden, stukken van zichzelf herkennen kan. Er is geen opgelegd goed en kwaad, en zelfs de mate waarin de motieven van de personages ook werkelijk oorzaken zijn blijft, net als in ons leven, maar deels kenbaar.
Delillo neemt als schrijver geen bevoorrechte positie in tussen ons en de gebeurtenissen. Hem lijkt het er om te gaan hoe het is al deze feiten en vragen te ondergaan, zo precies mogelijk in kaart te brengen hoe je over mensen, de wereld, je kennis van de wereld gaat denken als je de afgrond die zich met het bestuderen van Oswald en de moord opent. Daarin staat hij naast de lezer. Waar Ellroy het masker opzet van de professionele fictie-consructeur en de lezer op afstand houdt, schrijft Delillo uiteindelijk vanuit het perspectief van een gewone, nuchtere, verre van hoogopgeleide of pretentieuze doorsnee mens; iemand met een hart, en een gezond verstand en vooral veel twijfels en angsten, veel vermoedens en vragen aan die vermoedens. zoals mensen dat hebben die naar zichzelf luisteren.
Delillo’s boek is donkerder juist omdat het zoveel ruimte laat voor andere menselijke zaken behalve kwaadaardigheid en drift. Omdat er ook plaats is voor de wanhoop die armoede kan oproepen, of de geheime dwanggedachte dat, omdat je niemand bent, je dus een opdracht hebt een historische daad te stellen, om iemand te worden.
Ellroy’s hypnotiseert door de snelheid, de suggestieve onvolledigheid en door de grove, hilarische toon. Delillo schrijft scherp en kortaf soms, maar helder en ingehouden. Wat hypnotiseert is de raadselachtigheid van sommige heel gewone scènes en de boven het verhaal uitstijgende vermenging van waarnemingen en gedachten. Hij wil niets verklaren maar stukjes geleefde waarheid tonen. Zijn humor is indirect, soms absurd, meestal melancholiek. Ellroy swingt, Delillo heeft soul.
Zo klinkt een exemplarische passage uit American Tabloid. Dit is de scene waarin Bobby Kennedy breekt met zijn vertrouweling de FBI-agent Kemper Boyd.
Dit is een fragment uit Libra. Hier horen we de stem van Oswalds moeder, die tegen een denkbeeldige rechter vertelt over de begrafenis van haar zoon.