Schuldig landschap

door Dirk Vis

Niemand die het nieuwe kunstwerk Guilty Landscapes van Dries Verhoeven ziet, komt onaangedaan naar buiten.

Rijdend door Noord-Afrika over een weg die bekend staat om zijn overvallers vreesde ik door een kuil te rijden, de as van de auto te breken, dat de paspoorten gestolen en mijn vriendin verkracht zouden worden, maar er gebeurde niets en ik voelde opluchting toen we een week later veilig Europa weer binnenreden. Opluchting ja, maar ook het gevoel dat we een kaasstolp binnentraden. Thuis in Amsterdam kocht ik een sleutel en liet die niet inzagen. Een blanke sleutel aan mijn sleutelbos moest fungeren als herinnering aan hoe afgeschermd wij leven van de gevaren die de meeste mensen op de wereld bedreigen. Je kunt er van alles in zien dat juist een sleutel hiervoor moest dienen, een sleutel die past op geen enkele deur, die zit in geen enkele muur, maar het was simpelweg toeval dat ik in de sleutelwinkel was toen ik eraan dacht een memento te willen.


Guilty Landscapes, episode 3, Fotograaf: Willem Popelier


Stel je een onzichtbare muur voor met aan de ene kant je vrienden, jij en ik en iedereen die een credit card en draadloos internet heeft en met aan de andere kant de vluchtelingen, alle mensen die wonen in sloppenwijken zonder riolering en de kinderen in sweatshops die alleen niet in naam maar wel de facto als slaven worden gehouden. Aan die andere kant zit ook Badr, een tandarts uit Damascus en de oom van een vriend. Een jaar voor de burgeroorlog uitbrak, ontmoette ik hem op een reis door Syrië en sindsdien facebooken we. Ik vraag hem hoe het gaat.
"Verschrikkelijk."
Badr vraagt hoe het met mij gaat.
Goed.


Direct na het zien van het kunstwerk Guilty Landscapes van Dries Verhoeven sta ik weer buiten, loop ik door een winkelstraat en wat ik eerst als kaasstolp typeerde, komt nu op me over als een onzichtbare muur, onzichtbaar maar ondoordringbaarder dan de stenen grensmuur tussen Israël en de Westelijke Jordaanoever en zo dik als de afstand van Badr's computer in Damascus helemaal tot aan de mijne. Deze muur houdt als een metafysisch membraan de twee kanten gescheiden en dat deed me denken aan Dante’s Inferno, waar de verschillende hellecirkels door randen worden omgeven. Mijn organisch gevormde, imaginaire muur loopt langs de massa-geproduceerde objecten in de winkeletalages, de rugzakken van de voorbijgangers en de gezichtscrême van de vrouwen op de terrasjes. We halen die scheidingswand met onze laptops, tablets en apparaten in huis, evenwijdig aan al onze schermpjes en zich vervormend, vertakkend en uitrekkend al naar gelang we ons verplaatsen.


De grens tussen jou en mij en alle anderen wordt ieder moment opnieuw bijgesteld.

Je kunt waar en wanneer je maar wil, communiceren met iemand uit Syrië, China of Japan. Nieuwe massacommunicatiemiddelen stellen ons niet alleen in staat om de ellende van anderen te zien, we kunnen ons nu ook overgeven aan interactie met de slachtoffers. De representaties van mensen die lijden, de profielpagina’s, de avatars, ze praten, ze zijn definitief in beweging gekomen en lijken echt op de mensen erachter, maar het blijven simulacra, schaduwen en reflecties die deel uitmaken van een schijnrealiteit.


Badr is typing a message…


Facebooken met een slachtoffer van het conflict in Syrië voelt als iets goeds, als een actie die telt, maar dat is simpelweg niet waar. Susan Sontag schreef dat de schok, de afschuw en het medeleven die je de eerste keer voelt dat je een foto ziet waarop iemand vol trots poseert met vijf afgehakte hoofden, afgestompt raken. Afgestompt niet alleen doordat je zulke voorstellingen vaker ziet, maar vooral ook doordat er op het zien van de beelden geen actie volgt.


Het voelen en meedelen van empathie door bijvoorbeeld je profielfoto te veranderen met een transparante vlag suggereert sterk dat je iets doet aan de pijn van anderen, dat je als bevoorrechte internetter werkelijk iets goeds doet voor de verre slachtoffers, maar het is een schijnactie. De verhoogde interactiviteit werkt illusionair en al even afstompend, want er zijn nog steeds geen werkelijke consequenties. Met al onze digitale manieren om contact te maken, zijn we meer dan ooit alleen. Media moedigen ons aan om bang voor elkaar te zijn en het openbare leven als iets gevaarlijks en lastigs te zien, om vanuit veilige, afgesloten ruimtes te communiceren en de schijnwerkelijkheid ervan te vergeten, om langs electronische weg informatie te consumeren en niet van, door en met elkaar. Terwijl we verbonden zijn, raken we meer geïsoleerd.


Guilty Landscapes, episode 1, Fotograaf: Willem Popelier


In het tijdperk van globalisering en massacommunicatie worden ook fysieke grensmuren steeds prominenter en natuurlijk bemoeilijken die muren migratiestromen, maar ze stoppen ze niet. Wat die fysieke muren doen is een mentaal schild vormen: ze legitimeren ongelijkheid. Ongelijkheid die zich, meer dan in gewapend beton en prikkeldraad, vooral uit in politieke verdragen, protocollen en wetten – gevormd door manifestaties van de publieke opinie – die de wereld effectief in tweeën verdelen. Die immateriële muur bestaat in hoe we praten, tweeten en berichten, kortom in de collectieve verbeelding. De belangrijkste bouwstenen zijn de verdragen die worden afgesloten en de afspraken die worden gemaakt. Maar privatisering en individualisering hebben grote gedeeltes van publieke macht doen slinken. Ieder heeft zijn eigen meningen, foto's en gedachten op zijn eigen timeline – wat vroeger wall heette. Verbeelding is grotendeels een privé-zaak geworden. En daarmee onschadelijk.


Ik wil een grote houten hamer, zo eentje als die van de god Thor, een bovennatuurlijke slegge of moker, eentje die alle onzichtbare scheidingsmuren aan diggelen slaat. Er is natuurlijk geen kant-en-klare oplossing, maar het membraan dat de wereld in tweeën deelt bestaat ook niet echt. Dat is de paradox. Het hoeft er niet te zijn. Als je nooit hoeft te ervaren wat het betekent om aan de andere kant te staan, is het gemakkelijk om een echte muur met wachttorens te willen. Dingen die je de grotendeels onzichtbare scheidingswand laten voelen, dwingen je om je te verhouden tot de andere kant. De onzichtbare muur voelbaar maken is het vereiste begin om hem te doorbreken. Journalistiek die de feiten op een rij zet, doet dat. En kunst. Nooit beter heb ik de twee kanten van die muur ervaren dan vlak na Guilty Landscapes. Het lijkt onwaarschijnlijk en misschien gebeurt het in dit leven niet, maar de rollen kunnen zo omdraaien. Wij zijn precies zoals zij aan de andere kant, de strijd op leven en dood speelt zich ook hier af. De twee kanten houden elkaar in stand, ook al vergeten we dat gemakkelijk.
Waarom genoegen nemen met een passieve rol, met gestaar naar schermen en commentaren, die de onzichtbare tweedeling alleen maar sterker maken terwijl ze hem verdoezelen, met de herdefiniëring van burgers als consumenten, van publieke actie naar privé-facebook posts? Ik wil Badr uitnodigen om in Amsterdam de tanden van mijn vriendin en mij te komen controleren. Ik wil met Vietnamese fabrieksarbeiders een manifest opstellen dat ik hier in het winkelcentrum en zij daar in de fabriek ophangen met als eerste regel:


1. Bij iedere digitale handeling hoort een actie in de echte wereld.



Deze tekst werd eerder onder de titel "Het lijden van schijngestaltes" en met een paar kleine wijzigingen uitgedeeld als hand-out voor bezoekers van Guilty Landscapes.


Check driesverhoeven.com voor actuele speeldata.


Click here for an English version of this essay.


Bronnen gebruikt voor dit stuk:
Regarding the Pain of Others (2003), Susan Sontag
A Paradise Built in Hell (2010), Rebecca Solnit
Signs & Wonders (2003), Marina Warner
Het werk van Dick Wittenberg in De Correspondent