'We hebben een clubje opgericht voor mensen met een lelijk gezicht, je hoort erbij, je hoort erbij!'
Helaas is dit liedje geen artefact uit mijn eigen schooltijd; ik hoorde het pas een paar jaar geleden voor het eerst van een vriendin. Je hebt meer van dit soort grappen, die ik eigenlijk vooral ken uit Amerikaanse series over tieners: 'Looking for the loser convention?' etc. Het mooie aan dit idee is dat de belediging gepaard gaat met een soort uitnodiging: je hebt een lelijk gezicht of je bent een loser, maar dat betekent niet dat je nergens bijhoort. Er is een plek voor de kneusjes die niemand wil. Dezelfde eigenschap die je tot sukkel maakt, is ook je paspoort naar een plek waar je de mogelijkheid hebt thuis te zijn, een sukkel temidden van andere sukkels. Een plek waar je veilig bent voor de onderdrukking van de groep die je tot sukkel gemaakt heeft, waar je beschermd wordt door andere sukkels.
Je kan daar natuurlijk tegen vechten. Het is mogelijk om uit het clubje van sukkels te breken en een positie te veroveren aan de periferie van de club van niet-sukkels. Ik heb het vaak zien gebeuren. Het probleem is dan dat je jouw positie erkent als mindere ten opzichte van de mensen die de dienst uitmaken. Je legt je erbij neer dat je een voetveeg bent, hoogstens de charmante assistente bij de goocheltruc van een ander.
Deze middenmoot, die zich probeert te voegen naar de norm van de heersende groep, maar met diezelfde groep een stil contract heeft dat ze niet zal proberen deze voorbij te streven of zelfs maar te evenaren1, vormt de ware legitimering van de onderdrukkende groep. Zonder de angst van de menigte is de grootste pestkop of lastertong niets anders dan een onaangenaam persoon. Ik heb me vaak afgevraagd of de heersende klasse de naamloze meerderheid net zo vreest als omgekeerd. Het schijnt dat een flink contingent van de superrijken het momenteel in z'n broek doet voor het scenario dat de armen hen de schuld geven van de klimaatcrisis en gewapend met hooivorken verhaal komen halen. Als iets vergelijkbaars op zou gaan voor schoolpleinpolitiek, heb ik er in elk geval niets van gemerkt.
Er is voor degenen die niet mooi, rijk, vlot of aangepast genoeg zijn om erbij te horen nog een derde optie. Underdogs kunnen zich verenigen, maar degene die elke vorm van vereniging wantrouwt, kan het onherbergzame pad van de lone wolf kiezen2. Om aan de verstikkende hiërarchie van de roedel ontsnappen, trekt de eenzame wolf zich terug in de wildernis van de binnenwereld, boeken, spellen of het internet. Als ze bedreigd wordt, laat ze haar tanden zien, maar over het algemeen is ze een vreedzaam wezen, met hoogstens wat superioriteitsgevoelens ten opzichte van soortgenoten die liever getemd worden door hun groepsgenoten dan wild en volgens haar eigen regels te leven.
Het grootste deel van mijn schooltijd kon ik me enkel als eenzame wolf handhaven. De vriendschappen die ik sloot werden eerder bedreigd dan versterkt door groepsvorming, en mijn gedrag en ontwikkeling waren getekend door een anderszijn dat de meesten afschrikte of verveelde. Ik zocht bondgenoten op het internet en in de boeken die ik las, maar de banden die ik met leeftijdgenoten had waren, enkele uitzonderingen daargelaten, onzeker en beangstigend. Tegelijkertijd had ik niets te vrezen van de dominante groep. Ik had geen roedel omega-wolven nodig om me te beschermen, ik kon voor mezelf opkomen en na de eerste week van de middelbare school heb ik nooit meer een klap hoeven uitdelen: de boodschap was overgekomen. De beledigingen van de alfa's hadden geen effect op me omdat ik hun macht niet erkende, en dat was een recept voor wat ik jarenlang dacht dat ik wilde: met rust gelaten worden.
In de laatste jaren van mijn middelbare schooltijd veranderde dat. Er begon zich een groep te vormen rondom een paar mensen die ik erg graag mocht. Een groep die veel weg had van de gedroomde loser convention: mensen die een complexiteit bezaten die ze niet konden of niet wensten te verbergen, waardoor ze eruit lagen. Maar het wonder dat geschiedde was dat ze er niet echt uit lagen: verstoten uit het paradijs van sociaal wenselijkheid stichtten ze een nieuw rijk waarin andere wetten golden. We maakten samen toneelstukken, organiseerden filmavonden, speelden in elkaar bandjes, spraken openlijk over onze gecompliceerde seksuele voorkeuren en maakten elkaar zo sterker en veiliger. Op onze school waren queers, homo's, lesbiënnes, bi's en transmensen nooit erg zichtbaar geweest, maar in mijn jaar kwam er een dialoog op gang en begonnen mensen openlijk voor hun geaardheid uit te komen. Mijn vrienden. Ik heb veel van hen geleerd over iets waarvan ik lange tijd dacht alles te weten. Uiteindelijk begrepen zij veel beter dan ik wat het was om anders te zijn, juist omdat voor hen de dreiging die van de anderen uitging veel reëler was dan voor een grofgebekt cis heteromeisje als ik. Mijn middelbareschoolvrienden leerden me dat groepsvorming niet betekent dat je je neerlegt bij een ordening die je niet gekozen hebt, maar je de mogelijkheid geeft om je samen te ontwikkelen tot een kracht die de heersende orde kan veranderen. En ik, die dacht voor altijd tot de verzameling te moeten behoren van elementen die niet tot een verzameling behoren, ik hoorde erbij.
noten
[1] Hetzij in uitzonderlijke gevallen, zie bijv. de film Heathers (1988).
[2] Het is om allerlei redenen jammer dat die term zo vaak gebruikt wordt om terroristen met fascistoïde sympathieën te beschrijven, zie bijv. en.wikipedia.org/wiki/Gray_wolf#Social_and_territorial_behaviors en searchlightmagazine.com/2016/09/behind-the-lone-wolf/