Spion




Hij speelt voor het slapen gaan graag een spelletje. Om te ontspannen na een lange dag werken. Hij speelt de nieuwe versie van een spel dat hij vroeger als kind ook al speelde. Het ziet er nu beter uit maar het idee is nog steeds het zelfde. Hij beschermt de mensheid tegen buitenaardse wezens. Bouwt een wereldwijd waarschuwingsnetwerk tegen invasies. Onderschept ufo's met gevechtsvliegtuigen. Bestuurt een team soldaten dat aliens neutraliseert.

Vroeger speelde hij heel voorzichtig. Hij ging voor de perfecte score. Als er ook maar één soldaat sneuvelde dan stopte hij. Missie opnieuw laden en nog eens proberen. Blijven proberen tot al zijn soldaten nog in leven waren aan het einde van een missie. Dat duurde vaak lang maar het voelde wel goed.

Nu voor het slapen gaan als hij de nieuwe versie speelt heeft hij er het geduld niet meer voor. Tijdens zijn werk moet hij al precies genoeg zijn. Als er een soldaat sneuvelt dan is dat maar zo. Dat is de prijs die je betaalt.

Hij is een spion. Officieel 'analist' maar hij voelt zich spion. Hij zit ver weg van huis ergens in Europa op een basis in een bunker diep onder de grond. De hele dag in uniform achter een computer. Op die computer gebruikt hij programma's met namen die je schrijft in alleen maar hoofdletters. Hij doorzoekt de zee gegevens die wereldwijd worden afgetapt. Hij mag niet spioneren op landgenoten maar wel op buitenlanders. Ook de bewoners van het Europese land waar zijn basis is. Dat zij bondgenoten zijn maakt niet uit. De meeste slechteriken komen nu eenmaal via Europa naar het vaderland.

Achter de belabberde interfaces van zijn programma's gaat een waanzinnige kracht schuil. Hij kan op van alles zoeken. Hij hoeft niet eens de naam van zijn doelwit te weten als hij maar een persoon in gedachten heeft. Die beschrijft hij dan in een speciaal veld voor de mensen van de geheime rechtbank. Die beoordelen of het allemaal oké is.

Hij heeft altijd het gevoel dat hij al met één been in de gevangenis staat. Het is geweldig wat hij allemaal kan maar ongelofelijk dat het echt mag. En toch. Zijn andere been is nog steeds dat van een patriot.

De hele dag in die bunker onder de grond achter zijn computer leest hij e-mails, sms'jes en Word documenten van zijn doelwitten en de mensen waarmee die weer praten. Dat laatste is bijvangst. Zijn gezagvoerder zegt altijd dat hij zich daar geen zorgen over hoeft te maken. Mits hij die bijvangst maar netjes markeert. Hij vinkt dan een hokje aan.

Hij markeert zijn vondsten en stuurt ze door naar hogerop. Dit is verdacht, dit is bijvangst. Het is precies werk. Fouten kunnen levens kosten. Je wil plannen voor een aanslag niet over het hoofd zien. Vroeger kon zijn werk nog in een briefing belanden voor de president. Maar die nieuwe doet daar niet meer aan.

Dat maakt niet uit. De beloning zit in de verrassende vondst. De elegante zoekopdracht. Ontdekken wat nog niemand ontdekt heeft. Ergens in die zee van gegevens gaan slechteriken schuil. Aan hem de taak ze te vinden. Bij zijn introductie werd er een spelletje van gemaakt. Hij kreeg punten en trofeeën. Hij en zijn groep waren de beste van de basis. Ze hadden een perfecte score.

's Avonds na weer een dag spioneren speelt hij een spelletje om te ontspannen. Hij beschermt de wereld tegen aliens. Maar hij gaat niet meer voor de perfecte score. Dat duurt te lang. Als er een medestander sneuvelt dan is dat maar zo. Dat is de prijs die hij betaalt.