Blauwen

Beeld & Poëzie / 08.11.24

Voorpublicatie Wat we achterlaten in het zand

Pim te Bokkel, Pé Okx

Beeldend kunstenaar Pé Okx en dichter Pim te Bokkel maakten samen de bibliofiele bundel Wat we achterlaten in het zand. Deze bundel, die 16 november in een beperkte oplage verschijnt, laat zich lezen als een wandeling van het strand, door de duinen, via de bebouwde kom en dwars door de polder terug richting zee. Hieronder lees je meer uit en over deze bundel.

Regelafbraak Behouden
We maakten van ons land een tuin. Het was de achtste dag. We zetten de wildernis naar
onze hand en alles in dit land zou vierkant zijn en waterpas. We zonden, dansten, leefden
ons uit op de betonnen ondergrond en aten alle dagen ijs. De dag erna vond jij het lijk. Een
kikker lag er platgedrukt op straat en je vertelde hoe wij ook de overkant nog niet hadden bereikt.

Zweven is het
   deinen
   op een dunne lijn

       Dansen
     met de dreiging van het
   onvermijdelijke

Dat weet
   op de tegel de lijster
     die zichzelf
       bekijkt

   Voorbijgelopen
     ingekaderd
     door de dauwdruppels gezegend

   blijft zij koud opgetild

een lichaam
dat de grond niet vindt

Komt tijd
komt het moment dat iemand in het schelpenpad

de afdruk
van een pad ontwaart

Meermin die naar de libellen sprong

sprong tot zij haar sprong doorzag
in het kringen
van de waterplas

de meermin die zij niet meer was

De sprong
en steeds de grond

waar eens een kind haar tussen hinkels
op het schelpenpad

vereeuwigd met de aarde vindt


Over het tijdloze blauw van cyanidezouten

In De Kapberg, een galerie in Egmond aan den Hoef, wordt mijn blik gevangen door een blauwe meeuw. In het strandzand ligt het beest, levenloos, terwijl de wind de veren en het tere lijf zandstraalt. Dierbaar hangt het wezen daar, ingelijst, vastgelegd in blauwtinten -

Het is alsof ik meeleef met het dier, terwijl ik weet dat het al niet meer leeft.

Het eerste dat de dode lichamen verliezen zijn hun ogen. Kraaien, meeuwen pikken het zachte weefsel uit de kassen. De aaseters willen niet aangekeken worden tijdens de maaltijd, vertelt de kunstenaar, Pé Okx, me later. Zo wordt het licht uitgedaan, wordt de wereld langzaam van kleur ontdaan. En zo verschuift ook de indruk die de wezens achterlaten van de warme kleuren in het spectrum naar de koude, de blauwen, de UV-, X- en gammastralen. Ik stel me voor dat het wezen in dit licht terugkijkt naar het koude lichaam dat daar zonder ogen ligt - dat de ziel in dit oneindige blauw zichzelf doorziet.

In 1842 ontdekte John Herschel dat het mogelijk is om met ijzerzouten cyaanblauwe afdrukken te maken. Een jaar later bracht de Engelse botanicus Anna Atkins als eerste een boek uit met cyanotypische afdrukken van planten - met deze fotogrammen wordt zij door sommigen gezien als de eerste fotograaf, leert het internet me. Vanaf dit moment is het mogelijk om met calqueerpapier goedkope afdrukken van tekeningen te maken. De techniek wordt dan veel gebruikt in de bouw en de industrie tot, in het kort, Xerox zijn kopieerapparaten op de markt brengt. Een ingelijste bouwtekening van een boot in een expositie van Okx met Charlotte Caspers herinnert nog aan deze geschiedenis.

Tegenwoordig winnen blauwdrukken, in het bijzonder fotogrammen van bloemen en planten, aan populariteit op TikTok en Instagram. Maar Okx verdiept zich al tien jaar in deze techniek, is gefascineerd door wat hij zelf omschrijft als ‘het grillige handmatige proces dat zorgt voor verschillende blauwtinten en grafische effecten.’

Berlijns blauw is het eindresultaat - ook wel Pruisisch blauw genoemd, naar de woonplaats van de Duitse chemicus Johann Jacob Diesbach, die het pigment waarschijnlijk ergens in 1706 per ongeluk ontdekte. Als je de eerst nog gele, op het papier gestreken ijzerzouten belicht, blijven de onbelichte delen wit, vertelt Okx in zijn atelier in de oude melkfabriek van Groet. Nadat ik een gedicht bij zijn ontmantelde mantelmeeuw schreef ontstond een mailwisseling. Hij nodigde me uit om het proces met eigen ogen te zien. Een felle UV-lamp en een tikkende tijdschakelaar zijn onderdeel van de proefopstelling. Met de chemicaliën in de koelkast doet het geheel denken aan een laboratorium uit de tijd dat wetenschappers nog geen hooggespecialiseerde technici waren, maar breed geïnteresseerde multitalenten. Als de schakelaar uitgeteld is, dooft het licht en spoelen we het vel uit in koud water. Langzaam maar zeker ontstaat de afbeelding, een dode lijster, haar verenpak met dauwdruppels bepareld - we hangen haar aan een waslijn te drogen.

Het verdampen van water gaat gepaard met warmteverlies. In de warme melkfabriek voelt het natte papier koud aan - koud als de dieren die we later steeds vaker vinden tijdens wandelingen in het kustgebied van Noord-Holland. Zo koel zijn ook de lichamen van de zeehond, de lijster en de reiger in het landschap. Hun geest werd, terwijl wij keken, één met de geestgrond.

Dat alles gaat er door me heen, wanneer ik in de galerie in Egmond aan den Hoef naar die ene, ingelijste blauwdruk kijk, een rilling langs mijn ruggengraat - ik heb er nog geen woorden voor. Het wezen van de meeuw is uit het lijf gestapt en kijkt met mij terug naar wat daar nu nog in het strandzand ligt.

Pim te Bokkel

Pim te Bokkel (Winterswijk, 1983) betovert een breed publiek met zijn tijdloze, toegankelijke gedichten en scherpe observaties. Hij publiceerde vier dichtbundels bij uitgeverij Nieuw Amsterdam, waarvan Dit en alles en heel het heelal het recentst verscheen. Op 24-jarige leeftijd werd Pim te Bokkel met zijn debuut genomineerd voor de C. Buddingh’-prijs. Zijn werk verscheen in kranten als NRC en Het Parool en literaire tijdschriften als Hollands Maandblad, De Revisor en De Gids. In 2025 verschijnt bij uitgeverij Wereldbibliotheek zijn nieuwste dichtbundel, Even zweven de levende wezens.

Meer van deze auteur

Pé Okx (Amsterdam, 1951) is een multidisciplinair kunstenaar. Hoewel diepgeworteld in Noord-Holland was zijn werk te zien en te horen van Terschelling tot Bilbao en van Maastricht tot New York. De laatste jaren richten zijn projecten zich meer en meer op het landschap. De Viskringloop (2022) in de Wieringermeer is hier een mooi en gewaardeerd voorbeeld van. Dit project won de Arie Keppler Prijs en was genomineerd voor de Dutch Design Award. Momenteel is zijn installatie met 15 berkenstammen, Betula, te zien in Museum Kranenburgh in Bergen.

Meer van deze auteur