&2023

Poëzie / 01.11.23

Vier gedichten

Trudy van Soest

Vreemd was het dat de vogels niet gezamenlijk maar als bij afspraak één voor één salto’s makend hun plek verlieten en vielen uit bomen, lucht en struiken, staccato moderato als een vaststaand, geluidloos spel; alleen het ruisen van hun val deed ons opzien als in een echo, één voor één. Ergens raken mijn en hun horizon elkaar, dubbele kruising, even gelijk en dan weer tegendeel. Verbaasd raak ik hen aan, koud en breekbaar, beiden van betekenis ontdaan.


*


Het was alleen maar een veel léger toneel dan voorheen, met andere verbindingen, priempunten die een baan van licht bogen rondom de schijngestalten van de maan. Het had me verder ook niet hoeven deren was het niet dat anders dan voorheen, ikzelf het enige publiek was en onder het nachtzeil vandaan ook tegelijk, de enige speler.


*


Ik zei niets het werd gezegd, de woorden en de dingen waren er voordat ik er was. De derde persoon die daarom had moeten bestaan, was nooit geweest. Ik heb lang gezocht voordat ik hem niet vond. Zoals een slang die in zijn eigen staart bijt, zo werd ik koning van dit eenzaam woordenrijk. De God die daarom had moeten bestaan, heeft niets gezegd.


*


Scheef als een berg daalt de lucht op mijn huis ik adem terug als was ik een antwoord als was er een vraag als waren wij levend. Van alle waterkanten werden bodes met regen gezonden het waren wolken zeiden zij en ik zond een rivier terug als was er een kant die ophoudt een zee om te ontvangen en ik aan een kant waar iets begint.

Trudy van Soest (Venlo, 1953) is dichter, beeldend kunstenaar, werkt met fotografie, tekst, maakt objecten en installaties.

Meer van deze auteur