Not Only Fans

Essay / 12.10.24

Tewerkgestelde verlangens

Jori(k) Galama

  1.

Geile slet Madelyn Marie is een secretaresse die haar baas regelmatig neukt voor “baanzekerheid” en het sperma. Een video die 307 duizend keer is bekeken.
  Het getik van acrylnagels op een toetsenbord. Madelyn kijkt door een raam waarachter een in pak gestoken man in een kantoor zit. De telefoon op Madelyns bureau rinkelt, ze neemt op en verzekert de persoon aan de andere kant van de lijn dat ‘het’ gedaan zal worden. Ze kijkt naar een document met een post-it en zucht diep. Ze staat op, trekt haar rokje recht en opent de deur naar het aanpalende kantoor. Haar baas kijkt op.
  ‘Ik verveel me,’ zegt ze zacht.
  ‘Hoe kan ik je daarmee helpen,’ antwoordt de baas mechanisch. Madelyn sluit de lamellen en de baas zegt met onoprechte verbazing: ‘Echt?’ Op zijn computerscherm zijn tientallen mapjes te zien, naast zijn bureau hangt een wereldkaart.
  ‘Ik ben echt heel erg verveeld,’ fluistert Madelyn.
  ‘Werk is werk,’ zegt de baas.
  ‘Maar ik ben zó verveeld,’ zegt Madelyn nu zeurderig. Ze trekt haar topje omhoog zodat haar borsten te zien zijn. De baas mompelt dat deze kinda indrukwekkend zijn. Madelyn en de baas lopen op elkaar toe. Terwijl hij zijn erectie tevoorschijn haalt, geeft de baas toe, ook hij verveelde zich.
  Volgens de statistieken van Pornhub is ‘porno op werk’ niet een van de grootste categorieën. Het is veeleer een niche, die vaak de tag ‘secretaresse porno’ draagt, en niet enkel in heteroseksuele varianten voorkomt. Het decor is meestal een kantoor of vergaderruimte, met een baas ofwel manager, een werknemer ofwel secretaresse en vaak een derde persoon, zoals een collega – die de aanwezigheid van sociale controle belichaamt. Soms gaat het om collega’s die het stiekem met elkaar doen, vaker is het de baas die een promotie wil aanbieden, maar daar seks voor terug wil. Of andersom, de werknemer die zelf een promotie in de wacht probeert te slepen. Onder deze duidelijke erotisering van macht liggen onder andere twee vormen van misplaatsing die meewerken in de erotisering, die van de locatie (het zijn de baas en medewerker die het in het kopieerhok doen, niet bij een van hun thuis) en die van de lichamen zelf. Veel van de acteurs zijn overduidelijk géén kantoorpersoneel, maar porno-acteurs; denk overdadige plastische chirurgie, uitvergrote lichaamsdelen en strenge lichaamsregimes. Het is alsof kantoorporno wil laten zien dat de goden van de erotiek niet alleen op Bali rondhangen, maar ook zomaar zouden kunnen opduiken bij je koffiemachine.
  Het is niet het soort pornografie waar ik actief naar zoek, maar om de zoveel tijd, tijdens de tochten die ik ‘s nachts afleg in het door pop-ups overwoekerde gangenstelsel van pornowebsites, duikt ze op. Ik kan ook niet zeggen dat het me opwindt, het is eerder een fascinatie die me aan het kijken houdt; terwijl ik inmiddels heb gewerkt als kamermeisje, kruidenplukker, ober, sekssaunamedewerker, geluidspersoon, bestellingsverwerker op een bloemenveiling en seksueel dienstverlener, zat ik nooit veertig uur per week in een kantoortuin met een hiërarchische werkverhouding.
  Tegelijkertijd, die baanzekerheid waar Madelyn zich naartoe probeert te neuken, staat ook weer niet zo ver van me af.

  2.

Met een aanstaande collega zit ik in het kantoor van de personeelsmanager van een culturele instelling waar we beiden als productie- en barmedewerkers zullen gaan werken.
  In de week ervoor had ik, zonder dat we dat beiden vooraf wisten, met de personeelsmanager gesproken op Grindr. Nadat we erachter waren gekomen dat ik binnenkort bij hem zou komen solliciteren, besloten we elkaar te blokkeren, waarop hij schreef: ‘Laat ons rouwen om wat er niet zal gebeuren en vieren wat er komt.’
  De personeelsmanager kijkt van mij naar de andere aanstaande collega en zegt dat het misschien voor zich spreekt, maar dat hij ons er toch van wil doordringen dat het belangrijk is om altijd te glimlachen naar bezoekers, omdat ‘we een plek voor iedereen willen zijn’ - een verzoek dat ergens bijna anachronistisch aanvoelt binnen de context van deze sociaal geëngageerde cultuurinstelling, waardoor ik een sardonische glimlach moet onderdrukken.
  Terwijl ik denk aan het carrièrepad van filmmaker dat ik heb gekozen, met zijn grillige golven van inkomsten en schaarste, dat maakte dat ik de afgelopen jaren tweemaal rakelings langs een burn-out ben gezeild. Het deed me besluiten dat het tijd werd om weer een bijbaantje te zoeken om in mijn basisbehoeften te kunnen voorzien, en in zekere zin om deze ook weer mogelijk te maken; wanneer ik angst over financiële onzekerheid ervaar is het eerste wat verdwijnt mijn seksuele verlangen.
  Ik denk aan de vriend die me dit bijbaantje doorspeelde en toevertrouwde dat ze graag zichtbare queer personen hebben, en op mijn vraag waarom hij het niet aan een andere vriendin had aangeboden, antwoordde dat ze haar minder geschikt achtten omdat ze nogal bot kon zijn – ofwel; omdat ze haar neuroatypische stemmingswisselingen niet goed voor zich kon houden.
  Ik zet mijn handtekening en depersonaliseer voor een moment. Ik zie mijn lichaam dat opgemaakt en verzorgd op een stoel zit, dat zichzelf onder controle heeft, dat zich maar al te gewillig presenteerbaar heeft gemaakt: ‘A lot of you girls go to the interview looking like Marge Simpson and go to the job looking like Patty and Selma. Not demure.’

  3.

Sinds de tweede feministische golf heeft gender, en in het verlengde daarvan seksualiteit, een plek weten op te eisen binnen de marxistische theorie. Een van de voornaamste discoursen die hieruit zijn voortgekomen is Social Reproduction Theory (SRT): een stroming die onderzoekt hoe het kapitalistische systeem afhankelijk is van de processen die het menselijk leven en welzijn in stand houden. Processen die bijvoorbeeld onderbetaald in ziekenhuizen, scholen en verzorgingstehuizen plaatsvinden, maak ook volledig onbetaald worden uitgevoerd door voornamelijk vrouwen in de privésfeer, en bijvoorbeeld de zorg voor kinderen, ouderen en zieken, evenals huishoudelijk werk zoals koken en schoonmaken, maar ook emotionele arbeid, behelzen. Het toont daarmee een tegenstrijdigheid in de kapitalistische samenleving: de afhankelijkheid van taken die het leven reproduceren maar deze taken tegelijkertijd onderwaarderen. Een tegenstrijdigheid die leidt tot wat inmiddels een crisis of care wordt genoemd.
  Vanuit SRT worden seksualiteit en intimiteit niet slechts als een biologische impuls of een product van de geest benaderd; het is verweven met de manieren waarop we onze lichamen dagelijks inzetten, de machtsrelaties die onze levens doordringen, en de sociale en economische omstandigheden waarin we ons bevinden. De manier waarop arbeid is georganiseerd – zowel binnen als buiten het huis, en door staatsreguleringen – heeft een directe invloed op onze ervaringen van intimiteit en seksuele verlangens; een constatering die eenvoudig klinkt, maar waarvan de uitwassen veelal verscholen blijven en daar het om grotendeels onderbewuste processen gaat, soms moeilijk door onszelf gekend worden.
  Een sterk voorbeeld hiervan las ik in het essay Prisonhouses (1985) van de Britse schrijfster Carolyn Steedman waarin ze beschrijft hoe haar lange dagen als lerares op een basisschool voor kinderen met ‘gedragsproblemen’ een soort erotische dood veroorzaakte: ‘Mijn lichaam stierf tijdens die jaren, de kleine vingertjes die mijn hand pakten, de warmte van een kind dat voorover leunde en haar boek aan me voorlas, verhinderden op de een of andere manier alle andere ontmoetingen van lichamen.’
  En dan zijn er met name de lichamen uit de arbeidersklasse die vaak dusdanig worden afgepeigerd dat velen handicaps ontwikkelen, sommige met zeer ingrijpende gevolgen.
  Wanneer je erop gaat letten duiken ‘de vingerafdrukken’ van werk op onze erotische belichaming overal op. Een anekdote waaraan ik om de zoveel tijd denk, gaat over de partner van een kennis, die een forensisch lijkschouwer is. Ik weet niet meer hoe het gesprek zich ontspon maar herinner me hoe hij vertelde over de rituelen van humanisering, zoals het bekijken van de foto’s van een persoon toen deze nog leefde. Hoe hij een lichaam dat niet meer kan spreken, wil laten ‘spreken’ door de sporen die een moordenaar heeft achtergelaten. Dat weinig mensen erin slagen dit werk lang te doen en dat degenen die kinderen krijgen vaak stoppen met het onderzoeken van zaken waarbij kinderen betrokken zijn. Hoe er af en toe mensen op zijn snijtafel terechtkomen die zijn verongelukt tijdens seksuele praktijken zoals bondage.
  Later vertelde zijn vriendin hoe hij op sommige momenten getriggerd werd wanneer ze seks hadden - bijvoorbeeld door een bepaald geluid, een pose of haar gezichtsuitdrukking - dan schemerde de beelden van de vele dode vrouwen, die het slachtoffer waren geworden van gendergerelateerd geweld en op zijn snijtafel terecht waren gekomen, voor zijn ogen.

  4.

37 duizend keer bekeken: Kantoorbaas neukt depressieve werknemer en geeft hem een reden om te komen werken. Een man zit achter een bureau, een andere iets jonger ogende man komt binnen en gaat tegenover hem zitten. Ze zijn allebei wit, hebben kort geschoren kapsels en dragen overhemden.
  ‘Ik heb gemerkt dat het niet zo goed met je gaat, je hebt je target deze maand niet gehaald. En mensen hebben me gezegd dat je er ook niet zo gelukkig bijzit op kantoor. Vertel me wat er aan de hand is,’ zegt de baas.
  ‘Het is geen probleem hier op kantoor, ik vind het werk leuk, ik kan het met iedereen goed vinden, ik heb het gewoon erg moeilijk, ik kan niet uit bed komen. Ik heb veel persoonlijke problemen en heb zelfs moeite met de dagelijkse dingen. Reizen naar het werk bijvoorbeeld,’ zegt de werknemer.
  ‘Ja en je stopt je shirt niet in je broek,’ voegt de baas vinnig toe, ‘ik kan het niet hebben dat er hier mensen rondlopen die eruitzien als een klaploper. Ik mag je graag en je bent een goede vent, maar je targets blijven zakken, het is nog niet eens de helft van voorheen. Vind je het erg als ik vraag wat er thuis aan de hand is?’
  ‘Mijn vriendje en ik zijn uit elkaar, het speelt vaak door mijn hoofd,’ zegt de werknemer.
  ‘Het klinkt alsof je een moeilijke tijd hebt gehad. En ik wist niet dat je een vriendje had, dat is goed om te weten,’ zegt de baas. Hij vraagt door over waarom de werknemer zich nu zo neerslachtig voelt. De werknemer biecht op dat het vooral seks is wat hij mist aan de relatie. Dat hij normaliter ‘s ochtends seks had en daarvan energie kreeg, en dat hij uitkeek naar de seks na het werk.
  ‘Nou, zoals ik al zei, ik had een oogje op je, je bent een knappe jongen, ik weet zeker dat er iemand is die bij je past. Maar we hebben een reden nodig waarom je ‘s ochtends komt werken, een soort drive, zodat je weer denkt: ja ik wil dit doen! Ik wil werken! Is er iets wat ik kan doen om te helpen? Ik weet zeker dat we dit voor ons allebei kunnen laten werken, als je me helpt kan ik dit laatste rapport verscheuren en kan ik je wat motivatie op het werk geven. Zoveel als je wilt,’ zegt de baas.
  ‘Ja, ik denk dat dat kan werken,’ zegt de werknemer.
  ‘Beloof je een beter humeur te hebben?’ vraagt de baas.
  ‘Ik probeer het.’
  ‘Ja, dat zal je,’ gebiedt de baas, waarna deze zijn werknemer vastpakt en een hevige zoensessies aanvangt. Uitmondend in een neukpartij waarbij de baas zijn werknemer aanzet tot het erotiseren van zijn middelen tot productie, door diens gezicht hardhandig over een toetsenbord te raggen, terwijl hij hem tegelijkertijd van achteren neemt.
  Terwijl ik kijk moet ik glimlachen. De woorden van de baas, dat hij hem wel wil helpen om weer zijn motivatie terug te winnen, klinken bijna als een spreekbuis van het huidige neoliberale economische systeem: dat seks als een motiverende kracht kan fungeren om iemand aan het werk te houden; het willen opheffen van verveling is een van de terugkerende refreinen in kantoorporno. En tegelijkertijd de omarming van het on-authentieke, van een connectie die puur utilitair is, van het ironische spel met de leegte die eronder schuilgaat; wat voor werk ze doen is onduidelijk. Er wordt alleen gesproken over targets, de inhoud lijkt vervangbaar met een willekeurige bullshit job. En tegelijkertijd het lichaam dat constant in optimale staat gebracht moet worden om de boel gaande te houden.

  5.

Ik kijk naar The Fall of Communism as Seen in Gay Pornography (1998) van de Amerikaanse filmmaker William E. Jones. Jones werkte in een videowinkel en zag daar hoe er na de val van het IJzeren Gordijn steeds meer homopornofilms uit Oost-Europa op de markt werden gebracht. Jones zag de herhalende thematieken in deze films en besloot het gevonden materiaal om te zetten in een video essay.
  Terwijl er directe verwijzingen naar de voormalige Sovjet-Unie in zitten – de memoires van Leonid Brezjnev op een tafel, een ontklede jongen die poseert voor de vlag met hamer en sikkel – vertonen andere beelden veeleer het clichébeeld dat in het westen ontstond van bedelende mensen in metrostations en markten vol westerse prullaria. Jones legt de nadruk op de dialogen die vervat liggen in casting tapes; testopnamen waarin een Britse pornofilmmaker jongens probeert te overtuigen mee te doen aan een pornofilm. Sommige van de jongens claimen niet homoseksueel te zijn, een vriendin te hebben en het enkel voor het geld te doen – de ‘gay for pay’, een pornoscenario dat misschien wel de meest consistente is binnen het homopornogenre en in feite als een seksuele identiteit gezien kan worden (en misschien wel raakflakken vertoont met de opkomende hedendaagse ‘heteroflexibele’ identiteit). Door de politieke verschuivingen en macro-economische omstandigheden wordt deze ‘gay for pay’ queer subjectiviteit daarbij tot een specifieke Oost-Europese post-communistische subjectiviteit. De Britse man legt ze uit hoe ze moeten poseren voor de camera, hoe ze naar de lens moeten kijken en duwt uiteindelijk ongevraagd zijn duim in de mond van een jongen, die met een pijnlijke blik in de lens kijkt.
  Het lijkt in die duim vervat te liggen: de objectivering en uitbuiting die met de intrede van het kapitalisme de voormalige communistische landen overspoelden, om libidinale economieën op te zetten, waarbij lichamen getraind moet worden om de dominante blik, in dit geval die van westerse bourgeoise homomannen, te kunnen bedienen.
  Er zit een specifieke gewelddadigheid in de schok waarmee deze mannen gedisciplineerd worden door een nieuw beeldregime. Tegelijkertijd vormt het een uitvergroting van de (soms langzamere) processen waarop ieder die leeft in een door beelden gedomineerde maatschappij, specifieke erotische belichamingen worden ingeprent.

  6.

Ik was glazen en glimlach naar een bezoeker die naar binnen loopt. Ik denk aan de vriend wiens werk ik heb overgenomen, die zei dat hij via het werk een enkele keer een bedpartner had leren kennen, en even later dat het misschien ook goed voor mijn netwerk zou kunnen zijn.
  De opdracht waarvan ik vorig jaar enkele maanden had geleefd, was me doorgespeeld door een minnaar. Het geeft me een vlaag van angst, moet ik een uitvlucht verzinnen voor het moment waarop mijn erotische kapitaal begint te devalueren? Voor regulier sekswerk ben ik inmiddels te oud. Wacht daarna ooit de overgave van de kantoortuin, zal ik ooit zelf de baas kunnen spelen, en is er meer dan dat rollenspel? Ik hou mezelf graag voor dat de manier waarop flexibiliteit en precariteit hand in hand gaan - zonder eigen huis, pensioen, financieel vangnet wanneer ik ziek word - het waard is voor de enerverende journey die het geeft. Maar wanneer het lichaam begint te haperen, of uitgerangeerd wordt, waar val ik dan op terug? Ik denk aan de woorden van een oudere activist: ‘Jullie generatie neemt veel te veel voor lief, waarom leggen jullie het land niet plat totdat de verzorgingsstaat weer een beetje is aangekleed?’ En wanneer we haar weer aankleden, waarom dan niet op haar paasbest, zou ik eraan toevoegen.
  Terwijl ik op de wc wat zuurstokroze blush op mijn gezicht smeer die de naam ‘orgasme’ draagt, zie ik in mijn spiegelbeeld een scène uit de film Devenir (2004) waarin Loredana Bianconi een vriendin vergezelt in haar zoektocht naar een baan. Kwetsbaar zit ze voor de camera, naakt, ergens in de veertig, kijkt dan in een spiegel en maakt zichzelf op. Onderwijl volgen associatieve bespiegelen van de filmmaakster elkaar op: ‘Een mentale en fysieke balans hebben, maar wees jezelf! (…) Wees voorzichtig met bepaalde gedachten. Ogen kunnen verraden. Verraden mij. (…) Vertel me wat ik moet doen en ik zal weten hoe ik het moet doen. Ben ik geschikt? Pas ik? Ben ik adequaat? (…) Fris blijven. (…) Geconfronteerd worden met de jonge meisjes die op de arbeidsmarkt bestormen. Hun beurt komt nog wel. (…) Herstel de gebreken van de leeftijd. Haal het beste uit je verleiding. (…) Verleiding, macht zonder kracht, de macht van duisternis en sluwheid, de macht van horigen en vrouwen. (…) Een vrouw die er vruchtbaar en in goede gezondheid uitziet, zal meer aantrekkingskracht hebben. (…) Wees niet koppig op jouw leeftijd! (…) Ze heeft een hekel aan dit lichaam, vanwege het gebrek aan discipline. (…) Soms zou ze een ander lichaam willen. Ze stelt zich een ander voor. (…) Wat was er over van het wulpse, luxueuze beeld dat ze van zichzelf had? (…) Zoek naar een eiland dat niet bestaat. ’
  De tekst wordt vergezeld door onder andere beelden van de verlaten mijnindustrie van Wallonië, waarbij af en toe de vriendin weer opduikt. Het vrouwenlichaam dat veroudert, naar de achtergrond wordt geschoven, en niet meer aan gegenderde verwachtingspatroon kan voldoen, vermengt zich met de overblijfselen van industrieën die door de hand van de markt zijn weggeworpen en eveneens als onproductief zijn aangemerkt. Wat bij de vertelster overblijft is een zoekende melancholie waarin de vraag smeult of werk ooit meer kan worden dan een verplichting om jezelf in leven te houden, en misschien tegen beter weten in de vraag of werk ook een ruimte voor verlangen en experiment kan zijn?
  De woorden van de vertelster mengen zich in mijn eigen gedachten terwijl ik stoelen schik, glazen stapel, met een doekje de tafels afneem, een compliment voor de kok doorgeef. De vermoeidheid die achter mijn ogen duwt en de vraag die me eeuwig bezighoudt, wat verlang ik, en van wie is dat verlangen eigenlijk?
  De personeelsmanager komt aan de toog staan en vraagt: ‘Hoe vind je zelf dat het gaat?’

Jori(k) Galama (1992) beweegt zich tussen literatuur, beeldende kunsten en documentaire. Na een propedeuse filosofie aan de Universiteit van Amsterdam en Image and Language aan de Gerrit Rietveld Academie, werd hen geselecteerd voor het Slow Writing Lab. In 2021 rondde hen de Master in Artistic Research in and through Cinema af aan de Nederlandse Filmacademie (met distinctie). Diens fictieverhalen en kunstkritiek zijn gepubliceerd in De Revisor, Kluger Hans, Tirade, Tubelight, en Metropolis M. Hen was gastcurator van Go Short Nijmegen en werkt aan twee documentaires. In 2022 won hen de juryprijs van de Vlaams-Nederlandse erotische schrijfcompetitie Het Rode Oor. 

Meer van deze auteur